"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Misverstanden over de NOW in de uitzendsector

Misverstanden over de NOW in de uitzendsector

Jeroen Brouwer
Jeroen Brouwer, ABU

Interview met Jeroen Brouwer, strategisch beleidsadviseur Arbeidsverhoudingen bij de ABU, en Marcel Reijmers, directeur van FlexKnowledge

Het kabinet heeft met de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW) een indrukwekkende subsidieregeling in het leven geroepen. Daarmee wil het werkgevers en werknemers door de coronacrisis heen loodsen. De NOW moet bedrijven in staat stellen hun werknemers in dienst te houden en door te betalen. De uitzendbrancheorganisaties hebben opgeroepen dit ook zoveel mogelijk te doen. Maar er leven wel enkele hardnekkige misverstanden bij werkgevers, werknemers en uitzend- of payrollorganisaties.

Was het maar waar dat alle uitzend- en payrollondernemingen een beroep konden doen op de NOW…
Jeroen Brouwer: “In de markt leeft de gedachte dat iedere uitzender een beroep kan doen op de NOW en verder niet moet zeuren. Maar sommige groeibedrijven hebben echt last van de crisis. Zij komen echter niet aan de vereiste 20% omzetverlies om voor de NOW in aanmerking te komen. Terwijl zij wel met leegloop te maken hebben, dus arbeidskrachten hebben, waarvoor zij geen werk hebben. Ook die uitzenders stellen alles in het werk om uitzendkrachten te herplaatsen, maar als dat niet lukt, dan kan het nodig zijn dat zij die uit dienst laten gaan. En dat ligt in deze tijd gevoelig. Die uitzendorganisaties worden daar op aangekeken. Terwijl dat niet terecht is.”

Marcel Reijmers
Marcel Reijmers, FlexKnowledge

Marcel Reijmers: “Ja, die geluiden hoor ik ook. Er is zeker bereidheid om flexkrachten door te betalen, maar het moet wel kunnen. Wie geen buffer heeft opgebouwd – en dat is helaas voor veel uitzendorganisaties de situatie, want zij kampen al jaren met (te) lage marges – kan de lonen niet doorbetalen zonder het eigen vermogen fors aan te tasten. Uitstel van belasting is mooi, maar er moet omzet gedraaid worden om de vaste lasten te betalen en over enige tijd aan de (uitgestelde) loonheffingen te voldoen.

Voor payrollbedrijven is het bijkans nog lastiger, want hun marges zijn nóg dunner. Zij zullen vaker bij de opdrachtgevers aan moeten kloppen om een regeling te treffen. Als die opdrachtgevers in de horeca, de culturele of de evenementensector zaken doen, hebben die op dit moment echter ook niets te bieden.”

Was het maar waar dat de NOW 90% van de totale loonkosten vergoedt
Jeroen Brouwer: “We merken dat op dit punt veel onbegrip leeft bij opdrachtgevers (inleners van personeel) die zich niet in de materie hebben verdiept. De compensatie, het gat tussen de subsidie en de werkelijke loonkosten is veel groter dan 10%.

De loonkosten van werkgevers worden via de NOW niet volledig gecompenseerd. Allereerst omdat het uitgangspunt van de regeling 90% is (en dus niet 100%). Daarnaast is die 90% gekoppeld aan het procentuele omzetverlies. Een werkgever met 100% omzetverlies krijgt zijn loonkosten voor 90% vergoed; een werkgever met bijvoorbeeld 30% omzetverlies krijgt ‘slechts’ een compensatie van 27%. Tevens is van belang dat de NOW een compensatie kent voor het loon plus werkgeverslasten; die werkgeverslasten zijn in de NOW voor alle werkgevers in Nederland vastgesteld op 30%. De werkelijke werkgeverslasten verschillen echter per sector en per organisatie. Voor uitzend- en payrollondernemingen zijn die lasten in elk geval veel hoger dan 30%. De compensatie uit de NOW is daarom verre van kostendekkend. Onder de streep wordt niet 90% van de loonkosten vergoed, maar een aanzienlijk lager percentage.”

Marcel Reijmers: “Opdrachtgevers willen altijd goedkoper uit zijn en daarom zijn de marges nog steeds laag. Met 15 tot 20% marge kun je je uitzendorganisatie in goede tijden nog wel draaiende houden, en daar betaal je dan al je kosten van. Maar je kunt op je vingers natellen dat er dan geen geld is om nu 20% tot 30% van de loonkosten zelf te betalen, terwijl de vaste lasten ook doorgaan.

Het is een feit; het in dienst houden, kost je niet 10% loonkosten, maar veel meer. De 30% (in plaats van de theoretisch voorgespiegelde 90%) looncompensatie is niet genoeg om werkgeverslasten en vakantiegeld van te betalen. De wil kan er zijn, maar als de werkgeverslasten 30% of meer bedragen, lukt het niet.

Toch willen uitzendorganisaties wel mensen in dienst te houden; ze proberen daarover afspraken te maken met opdrachtgevers. Van oudsher worden langdurende uitzendcontracten, waarin uitzendkrachten meer rechten hebben opgebouwd (fase B en C of fase 2 en 3 genoemd) gespiegeld, dat wil zeggen: de uitzendorganisatie betaalt door en de opdrachtgever moet dan eveneens doorbetalen, ook als er geen werk is. Contractueel wordt dat zo ingericht. Dat het in deze tijd lastig is om een opdrachtgever te houden aan zijn deel van de doorbetaling, is duidelijk.”

Mogen inleners/opdrachtgevers zomaar een korting verwachten op het uitzend- of payrolltarief, wanneer hun uitzend- of payrollwerkgever gebruik kan maken van de NOW?
Jeroen Brouwer: “Inleners/opdrachtgevers redeneren nu vanuit de logica: ‘mijn uitzender heeft recht op een stevige subsidie, dan kan ik wel korting vragen op het inhuurtarief. Geef een deel van dat subsidiegeld maar door aan mij.’ Maar dat is te kort door de bocht.

Als uitzenders en payrollers een beroep doen op de NOW, vallen ook hun uitzend- en payrollkrachten onder de subsidie. De subsidie bestaat uit één totaalbedrag ter compensatie van de loonkosten. De NOW-compensatie is niet gelabeld per werknemer of per inlener. Het is aan de (uitzend- of payroll)werkgever om de subsidie te gebruiken om mensen in dienst te houden en door te betalen.

Uitzenders en payrollers moeten de besteding van de NOW bovendien achteraf verantwoorden. Zij kunnen dit overheidsgeld dus niet zomaar benutten voor kortingen aan inleners. Dat zou bij een controle achteraf kunnen leiden tot terugvordering van de subsidie.”

Zijn er situaties waarin het wel logisch is om korting te geven?
Jeroen Brouwer: “Er zijn zeker situaties denkbaar waarbij een korting redelijk en verdedigbaar is. Dan gaat het om uitzendkrachten waarvoor op dit moment echt geen werk is. Als een uitzendwerkgever die uitzendkracht wel in dienst houdt en doorbetaalt, mag de NOW-subsidie daarvoor worden gebruikt. Als de inlener daarnaast contractueel verplicht is om de afgesproken fee volledig te blijven doorbetalen, ligt het voor de hand daarover met elkaar in gesprek te gaan. De NOW hoeft daar niet aan in de weg te staan. Zolang je maar kunt verantwoorden dat de NOW-subsidie is gebruikt voor het in dienst houden en doorbetalen van arbeidskrachten.

Maar een inlener die nu nog steeds tien uitzendkrachten aan het werk houdt, omdat dat werk niet gehinderd wordt door de coronacrisis, die mag geen korting krijgen op het tarief vanwege de NOW-subsidie. Want daarvoor is de subsidie niet bedoeld. De NOW is bedoeld om mensen in dienst te houden, die anders hun dienstverband en inkomen zouden verliezen.”

NOW aanvragen, hoe gaan uitzenders en payrollers er mee om?
Marcel Reijmers: “Wij zien bedrijven wikken en wegen om met de huidige regeling een goede inschatting te maken. Als je als uitzend- of payrollorganisatie blijft factureren, zakt je omzet niet genoeg om in aanmerking te komen voor de NOW-regeling. Maar de subsidie is lang niet genoeg om alle loonkosten te dekken. Daarom zul je met de inlener/opdrachtgever gezamenlijk tot een oplossing moeten komen, bijvoorbeeld door een deel van de niet gecompenseerde kosten te factureren.

Het gemiddelde uitzendbureau heeft onvoldoende buffers opgebouwd – door de lage marges – om de extra kosten maandenlang te betalen. Wij hebben een rekentool gemaakt, waarmee bureaus meerdere scenario’s door kunnen rekenen, zodat ze beter kunnen inschatten wat het beste moment is om de NOW aan te vragen. Het is mogelijk om te schuiven met de periode waarop je je aanvraag baseert. Dat betekent: heel strategisch inschatten over welke periode je het grootste omzetverlies verwacht en ondertussen permanent de actuele loonsom vergelijken met die van januari. Toch blijft dat koffiedik kijken.

Ik zie dat veel bureaus daarom nog wachten met hun aanvraag van de NOW-regeling. Zij kijken eerst hoe alles zich ontwikkelt. Vooral tegen uitzendkrachten met uitzendbeding (= zonder werk geen loondoorbetaling) wordt gezegd: vraag maar WW aan. Tegen uitzendkrachten zonder uitzendbeding waarvan het contract afloopt, wordt gezegd: vraag maar WW aan, maar als het duidelijk is dat er subsidie komt, neem ik je met terugwerkende kracht weer in dienst.

Geen egoïstische, maar helaas een zakelijke afweging. Ze willen hun uitzendkrachten liever niet laten gaan, want dan lopen ze kans dat ze die helemaal kwijtraken. Dat is ook kapitaalvernietiging, want goede arbeidskrachten zijn schaars. En als het werk weer terugkomt, is het natuurlijk ook fijn als de mensen nog in dienst zijn, want dan kun je ook direct weer omzet genereren.

Maar als je als bureau nu een aanvraag van de NOW doet en je inschatting klopt niet, moet je daarna alles terugbetalen. Dan heb je helemaal niets aan de tijdelijke verruiming van je liquiditeit. Uitzenders die wel liquide middelen hebben, wachten zolang mogelijk met de aanvraag van de NOW-regeling, al teren ze daardoor in op hun eigen vermogen.

Daarom heeft de Stichting van de Arbeid aan minister Koolmees gevraagd om de NOW-regeling aan te passen voor de flexbranche. Hopelijk staat de minister hiervoor open en leidt dat tot meer behoud van banen voor flexkrachten.” Lees meer

Interview: Hinke Wever

Lees ook
De NOW voorzien van rekenvoorbeelden
Stichting van de Arbeid vraagt aanpassing noodpakket flexarbeid
Jurriën Koops (ABU): Oproep aan de uitzendbranche
NBBU: houd uitzendkrachten waar mogelijk in dienst
Petitie ‘Maak uitzonderingen in NOW-regeling voor baanbehoud’

Hinke Wever is een creatieve verbinder van werk- en levensterreinen. Ze was als redacteur vanaf de start betrokken bij FlexNieuws.