Echt meedoen
Op 1 januari 2015 trad de Participatiewet in werking. Het doel van de wetgever was en is helder. Men wil mensen met een arbeidsbeperking aan de slag helpen. Zo worden nieuwe groepen betrokken in het arbeidsproces en anticipeert de overheid op de aanstaande krappe arbeidsmarkt.
Er vallen naar schatting 650.000 doelgroepkrachten in de scope van de Participatiewet. In 2026 wil de overheid 125.000 extra banen gecreëerd hebben voor mensen met een arbeidsbeperking. 25.000 banen daarvan neemt de overheid voor haar eigen rekening.
Nu nog vrijwillig, maar onder dreiging van de Quotumwet worden werkgevers aangespoord om arbeidsbeperkten in dienst te nemen. Wanneer in 2016 door de werkgevers in Nederland geen 6.000 extra banen zijn gecreëerd, treedt de Quotumwet in werking. Vrijwilligheid maakt dan plaats voor een quotum en boetesysteem voor bedrijven met meer dan 25 werknemers.
De wetgever combineert organisatorische en financiële maatregelen tot een op het eerste gezicht krachtige impuls om arbeidsbeperkten echt mee te laten doen. In de praktijk bepalen echter de mensen die op de werkvloer met elkaar samenwerken met nog wat andere factoren of deze aanpak succesvol is.
De Participatiewet anticipeert op de toekomstige krapte op de arbeidsmarkt. Daarvan is nu zeker nog geen sprake. Er zijn naast de 650.000 doelgroep krachten nog een kleine 1.000.000 ‘normale’ werklozen. Daarom is er nu nog sprake van verdringing. In de nasleep van de economische crisis kiezen ondernemers voor optimaal rendement uit arbeid. En de meesten denken helaas dat dat rendement bij een reguliere kracht hoger is. Juist deze aanname vormt in de praktijk de grootste drempel tot realisatie van de participatiedoelstellingen.
Gelukkig zijn er genoeg voorbeelden die tonen dat er werkplekken zijn waarop arbeidsgehandicapten even goed of zelfs beter presteren. Ik bezocht onlangs de logistieke afdeling van een van Nederlands grootste retailbedrijven. Sinds een paar maanden zet men daar doven in bij zeer luidruchtige machines. Normaal werken daar mensen met verregaande gehoorbescherming. Het voordeel van doven is dat ze gewend zijn veel beter te kijken en op te letten. Dit leidt nu al tot minder ongelukken en bespaart dus kosten.
Of neem een medische klant van onze partner IBN waar autisten operatiepakketten inpakken. Repeterend werk met een lage snelheid dat uiterst nauwkeurig moet gebeuren. Vooraf en achteraf worden de pakketten gewogen, en dat herhaalt zich voor en na de operatie. Zo voorkomt men dat materialen na een operatie achterblijven in het lichaam. Belangrijk werk dus, maar dat is autisten wel toevertrouwd. Zij doen dit gewoon beter dan anderen.
Samen met onze partner Podium24 plaatsten we tientallen mensen bij een autoproducent in Limburg. Een groot deel ervan zat op dat moment langdurig in de bijstand. De mensen werden opgeleid, en gekoppeld aan een buddy. Vanuit de interactie met anderen, en gedreven door het gevoel ‘er weer bij te horen’ fleurden de voormalig werklozen op.
De doelgroepkrachten in deze bedrijven worden niet anders behandeld dan de andere werknemers. Zij hebben een volwaardige bijdrage aan de resultaten op de vloer en dat genereert respect. Zij horen er echt bij. Dit laat voor mij zien waar participatie echt om gaat. Wanneer participatie ‘moet’ zullen werkgevers op basis van morele of juridische verplichting best meewerken. Wanneer participatie echt iets oplevert, zullen ondernemers proactief kansen onderzoeken. Economisch rendement als drijfveer voor de ondernemer, participatie voor de werknemer en sociale waarde creatie voor de maatschappij. Als we de doelstelling van de Participatiewet echt waar willen maken, hebben we dit soort business cases nodig om het vliegwiel op gang te brengen.
Laten we samen zulke business cases gaan verkennen. Wie kent of verzint nieuwe sociale, praktische en economisch rendabele oplossingen?
Jos van Moerkerk, Tence Inzetbureau
Dat het creëren van banen, voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, in een reguliere werkomgeving werkt, bewijzen de vele succesverhalen die o.a. Podium24 (werkgeverservicepunt Maastricht – Heuvelland) kent. De kracht bij het maken van een juiste match tussen werkzoekende en werkgevers is een vraaggerichte benadering. Kijken naar wat ondernemers en uitkeringsgerechtigden willen, dat koppel je aan elkaar. Het klinkt heel simpel en dat is het in de meeste gevallen ook.
Financieel zijn er voor werkgevers diverse tegemoetkomingen en ook qua begeleiding worden organisaties volop ondersteund. Een organisatie kan zelfs een uitgewerkt businessplan aanvragen om vooraf het rendement van garantiebanen voor de organisatie te berekenen. Het regionale werkgeversservicepunt kan ondernemers hierbij adviseren en ondersteunen.
Vaak zijn het echter organisaties met een intrinsieke motivatie, die alle mensen op de arbeidsmarkt een kans geven. En wat blijkt, deze bedrijven worden vaak aangenaam verrast.