"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

De vakkenvuller wil geen vaste uren

De in 2020 ingevoerde Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) veronderstelde dat werknemers met oproepcontracten streven naar vaste werkuren en een stabiel inkomen. Uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek blijkt dat dit in de detailhandel niet klopt.

Door de Wet arbeidsmarkt in balans moeten werkgevers oproepkrachten na twaalf maanden een contract met een vast aantal werkuren aanbieden. Daardoor zouden oproepkrachten in theorie na twaalf maanden onzekerheid over hun inkomen in aanmerking komen voor meer zekerheid. Daarnaast moeten werkgevers door de wet een hogere WW-premie betalen voor oproepkrachten in tijdelijke dienst dan voor oproepkrachten in vaste dienst. Hierdoor zouden oproepkrachten sneller een vast contract moeten krijgen.

Maar dit beperkt ook de ondernemersvrijheid in de detailhandel, blijkt uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek. In deze sector zijn er veel periodieke schommelingen in de vraag naar arbeid. Zo hebben supermarkten in de avonden en de weekenden meer medewerkers nodig dan tijdens kantoortijden en hebben slijterijen en speelgoedwinkels meer arbeidsvraag rond de feestdagen. De Wab staat hun bedrijfsvoering daarmee in de weg.

Strengere wet in de maak
De Wab ging in 2020 van kracht. Een onderzoek van de ABN Amro wees uit dat er door de invoering van de wet sinds mei 2019 zo’n 77.000 tijdelijke contracten werden opgezegd. Deze opdrachtgevers gingen hoofdzakelijk over op het gebruik van zzp’ers.
Inmiddels is er een strengere wet in de maak: de Wet Meer zekerheid flexwerkers. Deze wet werd na de val van het kabinet niet controversieel bestempeld, waardoor de Tweede Kamer het in behandeling neemt. Door deze wet zou onder andere het nulurencontract afgeschaft worden.

Discreet keuze-experiment

Maar hebben de oproepkrachten zelf wel behoefte aan meer vaste uren? Uit een discreet keuze-experiment bleek van niet. De oproepkrachten die in de detailhandel werken, zijn voornamelijk scholieren en studenten (84 procent) die een bijbaan in de detailhandel combineren met studie of school.

Slechts een deel van de Wab-maatregelen sluit aan bij de behoefte van oproepkrachten in de detailhandel. Zo geven zij aan liever flexibel te blijven werken dan over te stappen naar een vast aantal uren in de week. Het verplichte vaste-urenaanbod na twaalf maanden in dienst, sluit niet aan op hun behoeften.

De maatregelen die de doorstroom naar een contract voor onbepaalde tijd bevorderen, zoals de WW-premiedifferentiatie, sluiten wél aan bij de voorkeuren van oproepkrachten, blijkt uit het onderzoek. Daarbij ontdekten onderzoekers wel dat zij andere arbeidsvoorwaarden, zoals flexibele werkuren, veel belangrijker vonden dan het hebben van een contract voor onbepaalde tijd.

Knelpunten voor werkgevers

Uit het onderzoek blijkt ook dat de Wab leidt tot veel knelpunten voor werkgevers. Het verplicht aanbieden van vaste uren is administratief belastend voor werkgevers. Zij moeten het aantal dienstmaanden bijhouden, het gemiddelde aantal uren over een jaar berekenen en elke oproepkracht een aanbod doen en dat toelichten. De oproepkracht accepteert het vaste-urenaanbod zelden. Toch moeten de werkgevers jaarlijks het aanbod opnieuw doen.

De hoge WW-premie leidt er daarnaast toe dat werkgevers oproepkrachten onder de 21 jaar vaak minder dan 48 uur per maand inzetten, ook al is de wens van de oproepkracht om meer te werken. Omdat het bij de doelgroep vooraf niet altijd even duidelijk is hoeveel uur zij zullen werken, is daardoor niet duidelijk welke WW-premiehoogte van toepassing zal zijn. Om deze onzekerheid te voorkomen, besluiten werkgevers naar eigen zeggen jongeren bewust minder uren te laten werken om onder de grens van 48 uur te blijven. Hierdoor betalen werkgevers de lage WW-premiecategorie voor deze oproepkrachten. Dit is in strijd met het bevorderen van de werkzekerheid, merken de onderzoekers op.

Ook geven de werkgevers aan dat zij in de knel raken met het inzetten van vijftienjarigen met een oproepcontract. In de Wab wordt namelijk gesteld dat een oproepkracht minimaal drie uur per werkdag moet worden betaald, maar in de Arbeidstijdenwet staat dat zij slechts maximaal twee werkuren per schooldag mogen werken.

De Wab schiet zijn doel voorbij

De onderzoekers concluderen hierdoor dat de Wab met twee maatregelen zijn doel in de detailhandel voorbij schiet. De meeste oproepkrachten combineren hun baan in de detailhandel immers met studie of school, waardoor zij juist de flexibiliteit willen behouden om bijvoorbeeld rondom toetsweken minder uren te werken, maar tijdens de schoolvakanties juist meer uren. Maar ook heeft de Wab een nadelig effect voor oproepkrachten onder de 21 jaar. Door de hoge WW-premie kunnen zij vaak niet meer dan 48 uur per maand werken, ook al zouden zij dat wel willen.

Lees het hele onderzoek hier.

Redactie van Flexnieuws - interviews, artikelen, aankondigingen en persberichten.