"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Voorstel Minister Van Gennip: veel interim-werk niet meer voor zzp’ers

Minister Van Gennip (SZW) heeft een concept-wetsvoorstel gepresenteerd waarmee ze de regels voor het werken met werknemers en zelfstandigen wil verduidelijken. Hierdoor moeten werkenden en werkgevenden sneller weten of een opdracht door een zelfstandige gedaan mag worden of niet.

In het concept-wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie en rechtsvermoeden  – naast het element gezag – ook gekeken naar indicaties die wijzen op zelfstandig ondernemerschap.

Drie criteria

Minister Van Gennip stelt voor om voortaan naar drie criteria te kijken:

  1. Is er werkinhoudelijke aansturing?
  2. Is iemand ingebed?
  3. Is er sprake van ondernemerschap?

Wanneer er geen werkinhoudelijke aansturing is (A) en iemand is niet ingebed (B), dan kan het werk door een zzp’er gedaan worden. Als een van beide elementen wel aanwezig is, dan wordt gekeken in hoeverre er binnen de opdracht sprake is van ondernemerschap (C). Wanneer er dan nog geen uitsluitsel is, wordt gekeken naar elementen die te maken hebben met het ondernemerschap van de persoon zelf (C+).

  • Meer weten? kijk 13 oktober om 10 uur live mee bij dit webinar van onze collega’s van ZiPconomy (aanmelden kan via deze link).

Uitwerking

In een toelichting bij het concept-wetsvoorstel wordt meer invulling aan de drie criteria:

A   Werkinhoudelijke aansturing

  1. De werkgevende is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de wijze waarop de werkende de werkzaamheden moet uitvoeren en de werkende moet deze ook opvolgen
  2. De werkgevende heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen

B   Organisatorische inbedding

  1. De werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie van de werkgevende.
  2. De werkzaamheden behoren tot de kernactiviteit van de organisatie
  3. De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie
  4. Werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.

C   Eigen rekening en risico

  1. De financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende.
  2. Bij het verrichten van de werkzaamheden is de werkende zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen.
  3. De werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden, die in de organisatie van de werkgevende niet structureel aanwezig is.
  4. De werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten
  5. Er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week.

C+  (Aanvullend)
Deze criteria bepalen of de werkende zich doorgaans als ondernemer of werknemer in het economisch verkeer gedraagt met betrekking tot vergelijkbare werkzaamheden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan:

  1. De werkende heeft meerdere opdrachtgevers per jaar;
  2. De werkende besteedt tijd en/of geld aan het verwerven van een reputatie en het vinden van nieuwe klanten of opdrachtgevers;
  3. De werkende heeft bedrijfsinvesteringen van enige omvang;
  4. De werkende gedraagt zich administratief als zelfstandig ondernemer: is ingeschreven bij de KVK, is btw-ondernemer en/of heeft recht op de fiscale voordelen van het ondernemerschap (zoals ondernemersfaciliteiten)

Forse impact

Als deze regels ook daadwerkelijke ingevoerd worden (dat is aan een nieuw kabinet en nieuwe Tweede Kamer) dan zou dat forse gevolgen hebben voor de zzp-markt. In de praktijk komt het erop neer dat tijdelijk werk, dat lijkt op werk dat anderen in loondienst ook doen, zelden of nooit door een zzp’er gedaan kan worden. Ook niet als het gaat om hooggekwalificeerd werk.

Controversieel of niet?

Er start nu een internetconsultatie waarin commentaar op het wetsvoorstel gegeven kan worden. Deze consultatie heeft een looptijd van vijf weken.

Indien het kabinet daarna vasthoudt aan dit plan, volgt normaal gesproken behandeling in de Tweede Kamer. Of dat ook daadwerkelijk gebeurt, hangt af van de Kamer zelf. Mogelijk wordt dit wetsvoorstel als controversieel gezien. Dan mag het demissionaire kabinet er niet aan verder werken. De Tweede Kamer kan dat nog doen, want dit onderwerp is nog niet besproken.

Rechtsvermoeden van werknemerschap

Het tweede deel van het wetsvoorstel is een rechtsvermoeden van werknemerschap. Dat houdt in dat er bij wie werkt voor een uurtarief van € 32,24 of minder een rechtsvermoeden is dat die persoon als werknemer gezien moet worden. Deze persoon kan straks eenvoudig bij de rechter opeisen dat hij recht krijgt op bijvoorbeeld een minimumloon, ontslagbescherming en doorbetaling bij ziekte.

Zie voor meer informatie over dat onderdeel van het wetsvoorstel dit artikel op Flexnieuws.

  • Dossier: zie voor meer achtergrond informatie dit dossier van de collega’s van ZiPconomy
Redactie van Flexnieuws - interviews, artikelen, aankondigingen en persberichten.