Arthur Lubbers 24 maart 2025 0 reacties Print Aanpak misstanden arbeidsmigratie: komt oplossing tóch uit de polder?Arbeidsmigratie is bijna een vies woord geworden. Den Haag wil het aantal arbeidsmigranten liefst drastisch terugdringen. Uitzenders zijn daarbij de Kop van Jut. Maar minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) negeert met zijn nieuwe wetgeving kritiek uit de flexbranche. Toch zullen ze er samen uit moeten zien te komen. Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) draait met nieuwe wetgeving de uitzendsector de duimschroeven aan om misstanden rond arbeidsmigranten tegen te gaan. Deels terecht, bonafide uitzenders zien de malafide ‘collega’s’ ook liever verdwijnen. Maar strengere wetgeving voor uitzenders is maar een oplossing voor de helft van het probleem. Dat er misstanden plaatsvinden met arbeidsmigranten is duidelijk. Overlast in woonwijken door arbeidsmigranten die onder erbarmelijke omstandigheden zijn gehuisvest, uitbuiting van chauffeurs uit Kirgizië die veel te lang achter het stuur moeten zitten, onderbetaling van Oost-Europeanen in de land- en tuinbouw en distributiecentra, tot aan verhalen over uit huis gezette arbeidsmigranten die moeten aankloppen bij de daklozenopvang – de bijna dagelijks nieuwsberichten tonen een belabberd beeld van arbeidsmigratie in Nederland. De situatie voor buitenlandse werknemers in slachthuizen is zelfs zo ernstig dat de minister Van Hijum (SZW) een uitzendverbod overweegt voor de vleesverwerkende sector. ‘Nederland moet geen lage-lonen-land willen zijn’ Thierry Aartsen De politiek, van links tot rechts, vindt inmiddels dat arbeidsmigratie beperkt dient te worden. Linkse partijen volgen de lijn van vakbond FNV, die oneerlijke concurrentie op arbeidskosten vreest. Goed geregelde arbeidsvoorwaarden van Nederlandse werknemers worden ondermijnd door goedkope arbeid uit het buitenland. Maar ook vanuit liberale zijde, in principe voorstanders van de open markteconomie, klinkt de roep arbeidsmigratie aan banden te leggen. In een visiestuk stelt VVD’er Thierry Aartsen dat er sprake is van ‘een schaduwzijde aan ongebreidelde arbeidsmigratie’. ’Wie hebben we eigenlijk nodig? Wie kunnen we goed gebruiken om ons land welvarend te houden?,’ vraagt Aartsen zich af. En daar zit natuurlijk de crux. Die politieke discussie is al langer gaande. Moeten we in onze moderne economie nog wel laagbetaalde, arbeidsintensieve sectoren willen behouden? Vanuit oudsher heeft Nederland bijvoorbeeld een sterke agrarische sector, maar ons dichtbevolkte land loopt daarmee ook tegen grenzen aan – denk aan stikstof. Nederland loopt vast, er zijn te weinig woningen, en de komst van arbeidsmigranten maakt die problemen eerder groter dan kleiner. “Nederland moet geen lage-lonen-land willen zijn”, zo zei de vorige minister van SZW Karien van Gennip al. “We hebben echt een probleem als het voor werkgevers aantrekkelijker is om drie medewerkers uit Oost-Europa te halen, dan te investeren in een robot. De lusten van goedkope arbeid zijn voor de werkgever, terwijl de samenleving de lasten draagt. Dat moet eerlijker. De overheid heeft daar (..) een leidende rol in en moet het niet alleen aan de markt overlaten.” Balans in arbeidsmigratie Jurriën Koops Aan de basis van het nieuwe arbeidsmigratiebeleid staan twee rapporten. Eind 2023 kwam de Adviesraad Migratie in haar adviesrapport tot de conclusie dat arbeidsmigratie tot 2040 nodig is (door vergrijzing), maar daarna voor (maatschappelijke) problemen kan zorgen. En in het in 2024 verschenen rapport ‘Gematigde groei’ pleit de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 ervoor te sturen op een gematigde groei van de bevolking naar 19 tot 20 miljoen mensen in 20250. Ook zij trekt de conclusie dat arbeidsmigratie (tijdelijk) helpt om problemen (tekort aan arbeidskrachten, red.) te verlichten. De redenering: zonder voldoende mensen staat onze welvaart onder druk en lopen maatschappelijke transities vast. De ABU speelt daarop in met de publicatie van een eigen visie ‘Brede welvaart heeft baat bij goed georganiseerde arbeidsmigratie’. ABU-directeur Jurriën Koops stelt in een blog: ‘We hebben meer regie nodig over wat belangrijk is voor onze economie en welvaart. Er moet een betere balans komen tussen de voordelen voor de economie en de maatschappelijke kosten. Dit vraagt om goed werkgeverschap, met fatsoenlijke leef- en werkomstandigheden voor arbeidsmigranten, en meer aandacht voor sociale en maatschappelijke inclusie. Arbeidsmigratie moet onderdeel worden van een strategisch arbeidsmarktbeleid.’ Koops erkent daarbij dat er keuzes gemaakt moeten worden die ‘ongetwijfeld pijn’ gaan doen, ook voor de uitzendbranche. Aanleiding toelatingsstelsel (Wtta) Want de politiek heeft bij de drang misstanden rondom arbeidsmigratie aan te pakken alle pijlen gericht op de uitzendbranche. De aanleiding voor nieuwe wetgeving is het in 2020 verschenen rapport ‘Geen tweederangsburgers. Aanbevelingen om misstanden bij arbeidsmigranten in Nederland tegen te gaan’ van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten (beter bekend als Commissie Roemer). Hierin wordt onder meer gepleit voor een verplichte certificering van uitzendbureaus. Achtereenvolgens Koolmees, Van Gennip en Van Hijum hebben als minister van SZW hierop voortgeborduurd. De aanbevelingen van de Commissie Regulering van Werk (Borstlap) vormen samen met de aanbevelingen van de Commissie-Roemer dan ook de basis voor strengere wetgeving voor uitzenden. Meer specifiek: het tegengaan van misstanden rondom arbeidsmigranten die als uitzendkracht werken. Dat is wat Den Haag met de Wet Toelating Terbeschikkingstelling van Arbeidskrachten (Wtta) wil bereiken. Maar het is onduidelijk wanneer dit toelatingsstelsel zal ingaan, nadat eind vorig jaar Van Hijum tot zijn spijt opnieuw de invoering van de Wtta moest uitstellen. Toch twijfelt niemand eraan dat het toelatingsstelsel voor intermediairs er op enig moment gaat komen. Ruim helft arbeidsmigranten is geen uitzendkracht Lost dit het probleem van misstanden met arbeidsmigranten op? Nee, want de meeste arbeidsmigranten zijn helemaal geen uitzendkrachten, zo komt naar voren uit een onderzoek door KBA Nijmegen in opdracht van de ABU en NBBU (zie afbeelding hieronder). Uit hun factsheet blijkt dat er ruim 950.000 arbeidsmigranten werken voor Nederlandse bedrijven, waarvan het merendeel (53%) niet als uitzendkracht. Die zijn dus gewoon direct geworven door het bedrijf waar zij in Nederland werken. Het beeld dat misstanden rondom arbeidsmigranten zouden zijn opgelost als er meer en strengere maatregelen zouden komen voor uitzenders, klopt dus slechts gedeeltelijk. Toch is de het toelatingsstelsel uitsluitend op het weren van malafide uitzenders gericht. Niet voor niets kwamen er eerder al zeer kritische reacties vanuit de flexbranche, waarin de algemene opinie is dat ‘deze sleepwet haar doel voorbij schiet’. Zo wijst HeadFirst Group erop dat in grote delen van de (flexibele) arbeidsmarkt – zoals detachering, consultancy, interim-management en de intermediaire dienstverlening voor hoger opgeleide professionals – er überhaupt geen sprake is van de inzet van arbeidsmigranten (en dus ook niet van huisvestingsproblematiek, onderbetaling en uitbuiting van deze doelgroep). ‘Dit zijn ondernemingen die in beginsel niets te maken hebben de problemen die genoemd worden in het rapport van de Commissie-Roemer (dat aanleiding was voor de WTTA, red.).’ Toch gaat de Wtta ook voor die intermediairs gelden – zij doen immers ook aan ter beschikking stellen van arbeid – en zal het ook voor hen leiden tot extra kosten, administratieve lasten en meer regeldruk. Korte conclusie: de Wtta raakt ook (bonafide) intermediairs die geen arbeidsmigranten bemiddelen en treft niet werkgevers die arbeidsmigranten direct in dienst nemen. Bron: ABU/NBBU Arbeidsmigranten zijn wel degelijk een zeer belangrijke doelgroep voor uitzendorganisaties. Volgens SEO Economisch Onderzoek vormen arbeidsmigranten inmiddels circa 33% van de totale populatie uitzendkrachten (zie afbeelding hieronder). De Uitzendmonitor van SEO stelt dat er steeds meer arbeidsmigranten in Nederland werkzaam zijn onder een uitzendcontract. In de periode 2007-2022 is hun aandeel met 20 procentpunt toegenomen. Bron: SEO Plan verbod inhouding huisvestingskosten valt niet goed Als het aan de huidige minister ligt kan strengere wetgeving voor uitzenders die arbeidsmigranten bemiddelen niet snel genoeg gaan. Van Hijum gaat vol op het orgel en kondigde in februari dit jaar nog een verbod op inhoudingen op het minimumloon voor huisvesting aan. De inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting kan een verdienmodel in de hand werken waarbij arbeidsmigranten worden uitgebuit, zo stelt Van Hijum. Dat leidde direct tot felle reacties uit de uitzendbranche. Peter Loef, Programmamanager Arbeidsmigratie bij de ABU, stelt dat hierdoor ‘de betaling van huisvestingskosten door de arbeidsmigranten weer onder de radar verdwijnt’. Volgens Loef zijn we hierdoor terug bij de situatie van voor de invoering van de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS), terwijl juist het realiseren van transparantie en controleerbaarheid een van de doelstellingen was.” Eddy van Hijum Loef vindt dat de minister de verkeerde richting kiest, die zelfs kan leiden tot meer malafide huisjesmelkers, slechtere omstandigheden voor arbeidsmigranten en een toename van dakloze arbeidsmigranten die moeten aankloppen bij het Leger des Heils ‘. Daar komt nog bij dat de minister volledig voorbijgaat aan het Prijs-Kwaliteitsysteem voor huisvesting (PKS) dat sinds 1 januari jl. in de CAO voor Uitzendkrachten is opgenomen. Dit PKS moet zorgen voor correcte, transparante inhouding van huisvestingskosten op het loon van de uitzendkracht. De ABU en NBBU werken dus zelf ook aan meer transparantie en betere huisvesting van arbeidsmigranten. Van Hijum negeert echter de kritiek uit de sector en houdt vast aan zijn plan. Detachering derdelanders blijft een probleem Toch is er zeker ook wetgeving die wel degelijk zijn vruchten afwerpt. De Herziene Detacheringsrichtlijn – bedoeld om oneerlijke concurrentie op arbeidskosten in de EU tegen te gaan – heeft de arbeidsvoorwaarden en – omstandigheden van buitenlandse gedetacheerde werknemers verbeterd, zo blijkt uit een evaluatie door de Europese Commissie. Tegelijkertijd blijft de beruchte A1-verloning, zeker bij derdelanders (werknemers van buiten de EER+), nog altijd een groot probleem. Koops noemt die A1-constructie eerder al de ‘bermudadriehoek van de arbeidsmarkt’, een grote verdwijntruc van werknemersrechten’. Zo blijven er mazen in de wet waar malafide partijen doorheen glippen. Van Hijum blijft echter de strijd aangaan en heeft zijn belofte om ‘oneigenlijke detachering van derdelanders hoog op de EU-agenda te zetten’ onlangs waargemaakt door zijn oproep voor duidelijkere Europese regels voor gedetacheerde arbeidsmigranten van buiten de EU. De minister neemt zelf ook stappen om oneigenlijke detachering van derdelanders tegen te gaan en verwacht de Kamer hierover in de zomer van 2025 te kunnen informeren. Dit als onderdeel van zijn aangekondigde ‘nieuwe aanpak arbeidsmigratie’ – een strategie met een pakket aan maatregelen die moet leiden tot selectievere (lees: minder) inzet van arbeidsmigranten. Het eindrapport met concrete beleidsopties wordt in juni 2025 verwacht. Oplossing toch uit de polder? De minister wil dus haast maken met het arbeidsmigratiedossier. En zijn ergernis over het feit dat de invoering van het toelatingsstelsel nog langer op zich laat wachten wordt gedeeld door de Tweede Kamer. Bijna alle fracties in de Tweede Kamer roepen de minister op om in de tussentijd alvast stappen te ondernemen. Thierry Aartsen (VVD) pleit intussen voor het breder toepassen van de keurmerken SNA (Stichting Normering Arbeid) en SNF (huisvesting). Van Hijum is het met hem eens dat een privaat certificaat beter is dan helemaal niets en is bereid om in de aanloopfase naar de inwerkingtreding van de Wtta te kijken of dat keurmerk toch niet gebruikt kan worden als een soort eerste, voorlopige waterscheiding. Bijvoorbeeld door bedrijven op basis van het SNA-certificaat toegang te geven tot de Wtta. De ABU stelt zich constructief op en komt samen met de Stichting Normering Arbeid (SNA) met een Wtta pre-audit. Dit helpt uitleners inzicht te krijgen in hun naleving van de nieuwe wet en biedt inspectie-instellingen de kans om ervaring op te doen met het Wtta-toetsingskader. Want linksom of rechtsom: het lijkt erop dat uiteindelijk de aanpak van misstanden rond arbeidsmigratie via de beproefde polder moet gebeuren. De uitzendbranche heeft de politiek nodig en de politiek heeft de branche nodig om malafide uitzenders te stoppen. Vraag blijft, zijn daarna dan de andere malafide werkgevers (niet-intermediairs) aan de beurt? Lees ook: Arbeidsmigratie: de andere kant van het verhaal ZiPtalk: ‘Door het taboe op arbeidsmigratie doet de BV Nederland zichzelf tekort’ arbeidsmigratie, Commissie Roemer, WTTA Print Over de auteur Over Arthur Lubbers Arthur Lubbers is redacteur bij Flexnieuws. Bekijk alle berichten van Arthur Lubbers
30-04-2025Te veel, te complex en onduidelijk: flexbranche ziet wetgeving vaker als grote uitdaging dan krapte