NSC wil af van ‘klikplicht’ in Wet tegen arbeidsmarktdiscriminatie

De Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie verplicht werkgevers om een werkwijze te hebben die gericht is op het voorkomen van discriminatie bij de werving en selectie van werknemers. Deze werkwijze moeten werkgevers met meer dan 25 werknemers schriftelijk vastleggen. Dit geldt ook voor intermediaire partijen, zoals uitzendbureaus en payrollers. 

• Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie, wat houdt het in?

Deze intermediaire partijen krijgen ook een meldplicht wanneer een opdrachtgever een discriminerend verzoek doet aan een bureau. Het kan daarbij bijvoorbeeld ook gaan om leeftijd,  dan moeten zij dit bij de Arbeidsinspectie melden.

‘Klikplicht’

De plicht is voor NSC een blok aan het been. De partij vraagt daarom aan minister Van Gennip om deze klikplicht, zoals de partij het noemt, te schrappen. De partij vreest dat het aangeven van discriminerende klanten bij de Arbeidsinspectie kan leiden tot ‘niet-Nederlandse toestanden’ en dat dit wantrouwen voedt tussen partijen die zaken met elkaar doen. 

• Dit is nieuwe wetgeving waar uitzenders in 2024 mee te maken krijgen

Tjebbe van Oostenbruggen, kamerlid namens NSC, desgevraagd tegenover FlexNieuws: “Wij  zijn fel gekant tegen elke vorm van klikplicht, in dit geval de plicht waarbij recruitmentbureaus discriminerende klanten zouden moeten aangeven bij de Arbeidsinspectie.”

In plaats van een meldplicht wil de partij dat intermediairs geholpen worden om via een procedure “signalen van ongelijke kansen  (…) op te vangen en deze kenbaar te maken bij de opdrachtgever” .

Ontwerpbesluit 

NSC stelt de vragen naar aanleiding van een ‘ontwerpbesluit’ over een algemene maatregel van bestuur. Daarin staat uitgewerkt hoe de Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie in de praktijk moet worden toegepast. 

Het wetsvoorstel zelf is al aangenomen door de Tweede Kamer. Maar de Eerste Kamer is nog niet klaar met de behandeling van de wet. Naar verwachting komt het voorstel daar eind februari of begin maart op de agenda te staan, waarna een stemming zal volgen.