"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Standaard-cao of minimum-cao?

Esther Koot-van der Putte
Esther Koot-van der Putte

Standaard-cao of minimum-cao?

Door mr. dr. Esther Koot-van der Putte
Cao-recht Advies en Opleiding (www.cao-recht.nl)

We staan er misschien niet elke dag bij stil, maar voor de praktische toepassing van een cao is het van belang of deze een standaardkarakter danwel een minimumkarakter heeft. Mij wordt met regelmaat gevraagd: “Hoe kan ik dat weten, waar vindt men dat?”

Doorgaans vermelden cao-partijen uitdrukkelijk in de tekst van de cao (meestal in één van de eerste hoofdstukken) wat het karakter is van de betreffende cao. Voor de gebruikers van de cao is dit erg praktisch. Als cao-partijen dit niet met zoveel woorden vermelden, dan is het gissen voor de gebruikers van de cao welk karakter zij aan de cao mogen toedichten. Doorgaans wordt dan als stelregel genomen dat het wel een minimum-cao zal betreffen, tenzij het tegendeel blijkt uit het licht van de gehele tekst van de cao. We zijn dan eigenlijk bezig met uitleg van de cao, aan de hand van de objectieve uitlegmethode voor cao’s (de ‘cao-norm’).

Wat is nu het onderscheid tussen de twee cao-typen? Een minimum-cao laat geen afwijkingen ten nadele van de werknemer toe. Wel mag ten gunste van de werknemer worden afgeweken van de cao. Dit noemt men ook wel het gunstigheidsprincipe. In de praktijk kan dan de vraag rijzen wat als ‘gunstiger’ mag en kan worden gezien. Zo is het volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad niet toegestaan om een zogenoemde ‘pakketvergelijking’ te maken. Hierbij worden alle arbeidsvoorwaarden samengenomen en vergeleken met het niveau van de cao (zie de uitspraak Boonen/Quicken ECLI:NL:HR:2000:AA4276). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat per cao-bepaling moet worden getoetst of de wijze waarop de individuele werkgever deze cao-bepaling naleeft, gunstiger danwel ongunstiger is dan de cao voorschrijft.

Een standaard-cao laat geen enkele afwijking toe. Noch ten nadele van de werknemer, noch ten gunste van de werknemer. Met name dit laatste (het niet mogen afwijken ‘naar boven’) is in een periode van krapte op de arbeidsmarkt behoorlijk lastig voor werkgevers die op zoek zijn naar goed personeel. De standaard-cao creëert grote uniformiteit van arbeidsvoorwaarden binnen een sector of onderneming. De standaard-cao treffen we dan ook geregeld aan in sectoren waar men van oudsher afhankelijk is van subsidiestromen (de voormalige ‘g en g sectoren’). De werkgever die aan de cao is gebonden dient zich echter wel te houden aan dit standaardkarakter van de cao. Eén van de redenen hiervoor is dat werkgevers elkaar zo niet onderling kunnen beconcurreren op het gebied van arbeidsvoorwaarden. Of werknemers ook beter worden van een standaardregeling is maar zeer de vraag.

Dan komen we meteen bij de vraag: waarom zouden cao-partijen ervoor kiezen om een standaardkarakter toe te kennen aan een cao? We komen namelijk de laatste jaren ook in cao’s waarvan je het niet zou verwachten standaardregelingen tegen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat cao-partijen de gevolgen van het Unieke Kinderopvang-arrest (ECLI:NL:HR:2011:BP0580) willen ondervangen. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat een opvolgende minimum-cao geen einde maakt aan de nawerking van de eerdere cao waaraan werknemers en werkgever gebonden waren. Enkel een opvolgende standaard-cao kan een einde maken aan de nawerking.

Waarom zou je de nawerking willen beperken? Dit kan van belang zijn in situaties waarin in de nieuwe cao een verslechtering wordt doorgevoerd. Of in onzekere tijden (denk aan pandemieën en andere crises). Er zijn soms situaties waarin slechts één enkele bepaling naar beneden wordt bijgesteld. In het geval cao-partijen willen dat dit voor iedereen gelijkelijk gaat gelden, dan kan een standaardbepaling handig zijn. Maar: ik zou cao-partijen willen aanraden om dan enkel die ene (verslechterde) bepaling een standaard-karakter mee te geven en niet het complete cao-boekje. Dat is vaak onnodig, onwenselijk en niet praktisch. Daarbij zijn er ook nog andere manieren om de nawerking te beperken, door simpelweg in de cao op te nemen dat deze niet nawerkt. Let dan nog wel op de stilzwijgende verlenging van artikel 19 Wet CAO: als de cao niet is opgezegd of van rechtswege is geëindigd, wordt deze op grond van de wet stilzwijgend verlengd. Gekozen kan dan worden om een einde van rechtswege op een bepaalde datum te bepalen (dit is apart van de looptijd-bepalingen). Zie hierover mijn vorige column.

Lees ook
Cao-ontwikkelingen in de zomer van 2022
Werkingssfeer van cao’s
Het aanmelden van de cao; nut en noodzaak
Het avv-loze tijdperk van een cao; wat geldt dan?
Tijdsaspecten van de cao-werking
Esther Koot, expert in cao-recht en arbeidsverhoudingen

Mr. dr. Esther Koot-van der Putte is directeur van Cao-recht Advies en Opleiding.