Hinke Wever 24 augustus 2016 0 reacties Print Steeds meer oproepkrachten, ondanks afspraken sociale partnersHet aantal oproepkrachten, vaak met een nulurencontract, is het afgelopen jaar verder gestegen, ondanks afspraken van de sociale partners om deze vorm van flexibele arbeid terug te dringen. In 2015 nam het aantal mensen dat werkt op basis van een oproepcontract met 20.000 toe tot 551.000. In 2010 waren dat er nog 400.000. Trouw meldt dit op basis van cijfers van het CBS. Onzekerheid over aantal uren Vooral in de thuiszorg zijn flexibele contracten schering en inslag. “Wat we ook veel zien zijn de min-max-contracten. Daarin staat dat iemand bijvoorbeeld minimaal vier uur per week werkt en maximaal twintig uur. Die bandbreedte willen we kleiner krijgen. Mensen weten nooit hoeveel uren ze moeten werken en dus ook niet hoeveel geld er aan het einde van de maand op hun rekening staat”, aldus Maureen van der Pligt, FNV bestuurder, in gesprek met Trouw. Na een half jaar heeft een oproepkracht meer rechten De Wet Werk en Zekerheid geeft oproepkrachten na een half jaar meer rechten. Als iemand met een éénuurcontract toch telkens 20 per week werkt, dan kan deze werknemer na zes maanden eisen dat hij of zij voor 20 uur per week betaald krijgt. Bijna niemand weet dit, volgens FNV. Afname nulurencontracten in 2016 De vakbonden denken dat het aantal oproepkrachten in 2016 afneemt. In ziekenhuizen mogen nu geen nulurencontracten meer worden gebruikt. Eind 2015 zijn er ook afspraken gemaakt in de cao’s van Gehandicaptenzorg en Jeugdzorg om dit terug te dringen. Bron: Trouw, 24 augustus 2016 CBS, flexibele arbeid, FNV, Gehandicaptenzorg, Horeca, Jeugdzorg, nulurencontract, oproepkrachten, Wet Werk en Zekerheid, WWZ, ziekenhuizen Print Over de auteur Over Hinke Wever Hinke Wever is een creatieve verbinder van werk- en levensterreinen. Ze was als redacteur vanaf de start betrokken bij FlexNieuws. Bekijk alle berichten van Hinke Wever