"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Deliveroo-uitspraken getuigen van verdeling van licht en schaduw

Op 15 januari 2019 heeft de kantonrechter in een tweetal rechtszaken geoordeeld dat Deliveroo-riders werkzaam zijn bij Deliveroo op basis van een arbeidsovereenkomst. Daarnaast valt Deliveroo volgens de kantonrechter onder de werkingssfeer van de Cao Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen.

Deze uitspraken zijn contraire op hetgeen eerder in een andere uitspraak werd geoordeeld, namelijk dat er géén arbeidsovereenkomst bestond tussen Deliveroo en de Deliveroo-rider.

Kantonrechter sneller dan platformeconomie, maar langzamer dan realiteit
De kantonrechter oordeelt dat sinds de eerdere Deliveroo-uitspraak de platformeconomie in Nederland een snelle ontwikkeling heeft doorgemaakt en het voor de rechtsontwikkeling van belang kan zijn dat hierover verschillend wordt geoordeeld. De vraag rijst wat er precies zo snel is veranderd in de platformeconomie sinds juli 2018. De platformeconomie heeft in mijn visie sinds juli 2018 niet een snelle ontwikkeling doorgemaakt. Wel wordt er sinds vorig jaar meer over dit onderwerp geschreven en gesproken. Bovendien is het nog maar zeer de vraag of de markt erbij gebaat is dat er verschillend wordt geoordeeld. De arbeidsmarkt is gebaat bij duidelijke richtlijnen bij een veel breder vraagstuk, in mijn beleving behoort het tot het takenpakket van de wetgever om hieromtrent duidelijkheid te verschaffen. Waarbij de crux is nieuwe manieren van werk niet te belemmeren, want dat zou de internationale concurrentiepositie van Nederland op de lange termijn nog eens negatief kunnen beïnvloeden.

Een ander opvallend punt uit het oordeel van de rechter is de overweging over de aanschaf van materiaal. De bezorgers mogen zelf hun eigen materieel aanschaffen. Desalniettemin gaat het volgens de rechter om de aanschaf van materieel (met uitzondering van de maaltijdbox) dat ook in het dagelijks leven gebruikelijk is, zoals een smartphone en een eigen vervoermiddel. Dit oordeel doet mij twijfelen of het daadwerkelijk duidelijk is voor de rechter wat voor platform het is en hoe het precies werkt. Het is correct dat bijna iedere Nederlander een smartphone en een fiets heeft. De smartphone en het vervoermiddel zijn echter in dit geval ‘het hart’ van de dienstverlening. Deze zaken behoren tot de verantwoordelijkheid van de rider, hetgeen relevant is voor de beoordeling of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Zonder dit ‘hart’ kunnen de riders niet werken. Het is een essentieel onderdeel van hun werk en van het business model. Het is een gemis dat de rechter dit punt niet heeft meegewogen.

Vrijheid om bestellingen te weigeren
Eén van de wezenlijke kenmerken van een arbeidsovereenkomst is een gezagsverhouding tussen de werkgever en werknemer. Tussen Deliveroo en de Deliveroo-rider is overeengekomen dat de rider de vrijheid heeft om een bestelling te weigeren. Uit het contract blijkt dat de rider de reden van de weigering van een bestelling niet hoeft op te geven. Volgens de rechter kan dit wel zo zijn, maar dat neemt niet weg dat Deliveroo ook uit het niet-invullen van de reden van de weigering haar conclusies kan trekken. De vrijheid om te weigeren is volgens de rechter aanzienlijk minder groot dan het contract suggereert. Dit komt door

  1. verschillende systemen in onderlinge samenhang bezien, en
  2. het feit, dat Deliveroo prestatiecriteria hanteert voor bezorgers die dan bij voorrang kunnen inloggen voor (gewilde) sessies.

Deliveroo heeft in de procedure documenten overgelegd, waaruit blijkt dat in september 2018 in Nederland maar liefst 44,5 % van de bestellingen werden geweigerd. De rechter oordeelt over deze cijfers dat de redenen van de weigering ontbreken en evenmin duidelijk is welke gevolgen daaraan zijn verbonden. Daar komt bij dat wanneer een bezorger niet binnen een bepaalde tijd reageert of kiest voor een andere bestelling binnen Deliveroo, dit ook als een weigering van de bestelling wordt geregistreerd.

Volgens mij is de kern van de verhouding, zoals in alle opdrachtrelaties gelegen, in de vrijheid om een bestelling (deelopdracht) te weigeren. Ter illustratie: als een zelfstandige advocaat geen opdracht wenst aan te nemen, dan is dat aan hem. Waarom hij die opdracht niet aanneemt, is eveneens aan hem. Die vrijheid past immers bij het ondernemerschap. Daar komt bij dat Deliveroo met bewijs heeft aangetoond dat bestellingen daadwerkelijk worden geweigerd. Iets waarvan de rechter in de uitspraak van juli 2018 nog zei dat het niet uitmaakte of er gebruik werd gemaakt van de mogelijkheid van weigering van een bestelling. Het gaat erom dat die mogelijkheid er is en in deze zaken is aangetoond dat van die mogelijkheid ook daadwerkelijk gebruik is gemaakt.

Weten wat voor vlees je in de kuip hebt
Een ander in het oog springend oordeel uit de uitspraken is de vrijheid van de rider om zich te laten vervangen. De rider heeft de mogelijkheid zich te laten vervangen, zonder voorafgaande toestemming van Deliveroo. Wel moet de vervanger van de rider aan Deliveroo voor aanvang van de werkzaamheden een geldig legitimatiebewijs en een bewijs van het recht om in Nederland te werken tonen. Dat is logisch, zou je zeggen, want iedere opdrachtgever wil wel weten “wat voor vlees ze in de kuip hebben”. De rechter vindt echter de vervangingsmogelijkheid inhoudsloos, omdat gezien het korte tijdbestek waarbinnen de maaltijd moet worden afgeleverd er geen behoefte en ruimte zal bestaan om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Waar baseert de rechter dit op? Eigen ervaringen, aantal vervangingen in een periode of iets anders?

De rechter vindt voorts dat het feit dat de bezorger zich enkel mag laten vervangen, door een vooraf bij Deliveroo bekend gemaakt persoon, kan worden aangemerkt als toestemming om zich door een derde te laten vervangen. Is dat wel zo? In het licht van de Wet arbeid vreemdelingen en op grond van de Wet tot de identificatieplicht is een dergelijk verzoek een wettelijke verplichting voor iedere opdrachtgever en werkgever in Nederland. Het nalaten van deze verplichting kan zelfs hoge boetes tot gevolg hebben. Een gemist punt, als je het aan mij vraagt.

Slot
Alhoewel kort na de uitspraken de ‘slingers’ werden opgehangen en de uitspraken als ‘baanbrekend’ werden bestempeld, vraag ik mij af of dit terecht is. Bij een aantal overwegingen van de rechter kunnen kritische kanttekeningen worden geplaatst. Zeker in het licht van allerlei (technologische) ontwikkelingen rondom werk en het wettelijk kader dat door deze uitspraken niet wijzigt. De Deliveroo-uitspraken getuigen van een verdeling van licht en schaduw. In hoger beroep kan die verdeling zomaar weer eens anders uitpakken.

Zie ook:

Hendarin Mouselli
VRF Advocaten

Hendarin Mouselli is advocaat arbeidsrecht en medeoprichter van VRF Advocaten.