"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

De (vooruit)blik van Wim Davidse: de flexbranche in en na 2025

Terwijl de economie in 2024 weer wat aantrok, koelde de arbeidsmarkt wat af. De flexbranche zag de omzet nog groeien, maar de uren krimpen. De verschillen tussen flexsegmenten bleven dit jaar aanzienlijk. Voor 2025 wordt iets meer economische groei voorspeld, met veel onzekerheden en turbulentie. En de wetgever maakt het bepaald niet rustiger. Wat zal 2025 de flexbranche brengen?

Uitstel, handhaving en krapte

Eind oktober werd de invoering van de Wet toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten (Wtta) opnieuw uitgesteld: de inwerkingtreding van de Wtta per 1 januari 2026 is niet haalbaar. Dat betekent dat het voorbereidingsjaar 2025 iets rustiger kan worden, maar bovendien dat de flexbureaus die dat nog niet hebben, kunnen gaan werken aan het krijgen van het SNA-keurmerk – volgens experts een heel verstandige voorbereiding op de Wtta-eisen. 

Vanaf 1 januari 2025 zal de Belastingdienst de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelatie (DBA) gaan handhaven, en wellicht levert dat voor flexbureaus allerlei mogelijkheden op om (voormalige?) zzp’ers en hun opdrachtgevers te ontzorgen. Er lijken meer kansen dan redenen voor paniek te zijn. Te midden van al die regelreuring is het begrijpelijk dat Berenschot in z’n jaarlijkse Strategie Trendsonderzoek afgelopen voorjaar vaststelde dat wetgeving hoog in de top 10 van aandachtspunten staat bij directies van werkgevers in het algemeen. 

Maar de absolute nummer in die lijst is: de arbeidsmarkt. Het vinden, boeien en binden van medewerkers op een krappe arbeidsmarkt is voor 45% van de respondenten een cruciaal topic op de directie-agenda. Uit de Conjunctuur Enquête (COEN) van het CBS blijkt dat momenteel 38,5% van de werkgevers in Nederland belemmerend last heeft van schaarste van arbeidskrachten. Bij flexbureaus is dat zelfs 63,1%! Ook volgens de COEN is bij werkgevers in het algemeen – en bij flexbureaus in het bijzonder – de krapte op de arbeidsmarkt de grootste uitdaging.

Krapte dus, en minder drukte, en hogere tarieven en margedruk

In 2023 groeide de economie ineens nog maar 0,1 procent, na twee jaren vol explosieve groei. De werkgelegenheid groeide tot 2023 ongehoord hard, en ook in 2023 groeide die nog met 2,0 procent – dus aanzienlijk harder dan de economie. De werkloosheid stond eind 2023 op nog maar 3,5 procent, stevig onder de krapte-grens van 5 procent. Een jaar geleden zei dan ook 39,7 procent van alle werkgevers dat de schaarste van goede arbeidskrachten de allergrootste belemmering voor hun organisatie was – een niveau dat voor de coronacrisis nooit was bereikt. 

In 2024 is de economie weer wat opgekrabbeld, en mogelijk komen we voor het hele jaar uit op een groei van 1 procent. De groei van de werkgelegenheid is in de loop van 2024 eindelijk bekoeld, en zal voor het hele jaar uitkomen op ongeveer 0,6 procent. De arbeidsmarkt is nog steeds enorm krap, met een werkloosheid van 3,7 procent. Dus de drukte op de arbeidsmarkt is het nu bijna afgelopen jaar kleiner geworden, maar de krapte niet.

De werkgelegenheid groeide overigens lang niet in alle sectoren van de economie. Zo was er in het derde kwartaal (de meest recente data) nog sterke groei van het aantal werkenden (werkzame beroepsbevolking) in de Specialistische zakelijke dienstverlening, de Overheid, de Logistiek en de Bouw, maar sterke krimp in de Industrie, de Financiële dienstverlening en de Handel (groothandel en detailhandel). Met name de krimp van het aantal ingeleende uitzendkrachten en gedetacheerden (het gele deel van de kolommen in de onderstaande grafiek) valt daarbij op, als ook de groei van het aantal zzp’ers eigen arbeid (het donkeroranje deel). De werknemers interne flex zijn met name oproepkrachten en werknemers met een tijdelijk contract bij hun werkgever.

De cao-lonen bleven in 2024 met een plus van 6,8 procent sterk stijgen. De krapte op de arbeidsmarkt, dus meer onderhandelingsmacht voor werkenden en vakbonden, is een logische verklaring voor de blijvend sterke stijging van de cao-lonen, zeker in combinatie met de nog steeds behoorlijk hoge inflatie. De inflatie, die in 2022 was ontploft, zakte in de tweede helft van 2023 weer naar een niveau dat we gewend waren, maar kwam in de loop van 2024 toch weer op gang. In oktober-november zaten we alweer op een gemiddeld niveau van 3,8 procent, vooral een gevolg van duurder wordende diensten – die natuurlijk erg gevoelig zijn voor de loonkosten. Er is volgens economen nog geen sprake van een loon-prijsspiraal, maar het risico ervan wordt steeds minder denkbeeldig. 

De gemiddelde uurtarieven in de flexbranche stegen ook nog aanzienlijk in 2024, met aanzienlijke verschillen tussen de stijgingen van de ABU Marktmonitor, de VvDN Kwartaalmonitor en de CBS-data – de ABU en de VvDN bekijken dan ook verschillende onderdelen van de totale sector (die door het CBS wordt gemeten). Tegelijkertijd wordt de flexbranche natuurlijk net als iedere andere sector geconfronteerd met stevige stijgingen aan de kostenkant. Per saldo bleef volgens de CBS-data in het derde kwartaal van 2024 -3,5% minder bruto toegevoegde waarde (grofweg: brutomarge) over dan een jaar eerder. De bruto toegevoegde waarde krimpt al sinds het 1e kwartaal van 2023, dus gemiddeld genomen dekken de stijgingen van de gemiddelde uurtarieven de kostenstijgingen inmiddels bijna twee jaar onvoldoende.

Economie, werk en flex in 2025

In november en begin december gingen we bij FlexNieuws al uitvoerig in op de ontwikkelingen van de omzetten en de uren in de loop van 2024, en de enorme verschillen binnen de flexbranche. Maar wat staat ons te wachten? Net als voor 2024, schetsen we hier een beeld van het volgende jaar, 2025, en wat daarna.

De handhaving van de Wet DBA zal flexbureaus in 2025 mogelijkheden bieden om (voormalige?) zzp’ers en hun opdrachtgevers te ontzorgen. Verder staat de wereld om ons heen ook bepaald niet stil. Vanwege de op gang komende vergrijzing zal de behoefte aan zorg en zorgpersoneel verder groeien. Maar wat zal er gebeuren met het onderwijs en de overheid, waar het kabinet Schoof op wil bezuinigen? Wat gaat er gebeuren met de bouw, kunnen we de benodigde extra nieuwbouw verwachten of nog steeds niet? Wat zal er gebeuren met het aantal arbeids- en kennismigranten? Hoeveel mensen hebben we extra nodig voor Defensie? Voor cybersecurity? Voor de energietransitie? Wat zal er gebeuren met de internationale handel, zo belangrijk voor Nederland, als Trump zijn dreigementen van hogere importtarieven waar gaat maken? 

Ons land staat, net als vele andere Europese landen, voor grote transformaties en onzekerheden. Het vertrouwen van werkgevers in de ontwikkelingen van de komende drie maanden is aan het einde van 2024 wat kleiner geworden. De voorspellingen van banken en economische instanties zijn redelijk positief, maar met grote onzekerheden omgeven. De economie zal voetje voor voetje verder groeien, de werkgelegenheid zal eerst zo ongeveer stagneren en na 2025 weer een beetje meer groeien – de drukte op de arbeidsmarkt zal dus voorlopig maar weinig toenemen, maar …. de krapte op de arbeidsmarkt zal niet verdwijnen, de vergrijzing gaat haar tol eisen. De werkloosheid blijft in dit voorzichtige, redelijke scenario serieus lager dan 5 procent. En dat impliceert ook: druk op de uren van de flexbranche.

In 2025 zal de economie 1,5 procent groeien, de werkgelegenheid stabiliseert of groeit een fractie – er zullen meer faillissementen komen, waardoor er meer mensen beschikbaar komen op de arbeidsmarkt, de afgelopen jaren is er door werkgevers personeel gehamsterd, dus er volgt een pas op de plaats. De werkloosheid zal iets oplopen, naar 4,2%. De flexbranche-uren blijven in die ongunstige constellatie krimpen, met -3,0 procent ten opzichte van 2024. De flexbranche-omzet blijft wat groeien, vanwege een verdere gemiddelde tariefstijging, met +3,5 procent. In 2026 wordt het dan allemaal wat beter. En dan wordt in 2027 de krapte x drukte op de arbeidsmarkt weer te groot.

Vanaf 2025 gaat er meer echt veranderen

In 2025 blijft de relatieve pauze op de arbeids- en de flexmarkt dus nog even voortduren. Maar zodra de totale werkgelegenheid weer gaat aantrekken, zal zich dat direct uiten in de vraag naar uitzendkrachten. In de loop van of na 2025 zal dat gaan gebeuren. En dan zullen we snel concreter de impact van de vergrijzing gaan voelen – bij toenemende drukte op de arbeidsmarkt voelen we dan direct keihard de krapte – en zullen we de mogelijkheden ervaren van de verduurzaming en de verdere digitalisering – de fundamentele impact van de Vierde Industriële Revolutie. En natuurlijk van andere, nieuwe en extra arbeidswet- en regelgeving die flexwerk, maar ook vast, verder lijken te compliceren – wat het voor werkgevers alleen maar nog interessanter maakt om met flexbureaus samen te werken.

Onze potentiële beroepsbevolking (dat is iedereen in Nederland tussen 15 en 75 jaar) zal in de tweede helft van dit decennium bijna niet meer groeien: nog ongeveer 200.000 personen erbij. Dat is een ingrijpende verandering van het continue groeipad dat we gewend waren: elke 5 jaar gemiddeld ruim 450.000 personen erbij. De enige leeftijdsgroep die nog serieus groeit, is die van de 75-plussers: van 1,75 miljoen in 2020 naar 2,0 miljoen in 2030 (dus het aantal 75-plussers groeit dan voor het eerst harder dan de potentiële beroepsbevolking!) en 2,9 miljoen in 2050. De werkgelegenheid in de Zorg-sector zal dus sowieso verder groeien, met uitdagende gevolgen voor iedere werkgever en bemiddelaar.

Van nieuwe technologie (generative AI!) wordt op totaal economisch niveau nog steeds weinig kwantitatieve impact verwacht, maar de impact op en de mogelijkheden voor individuele beroepen, skills en processen (zoals recruitment en pre- en onboarding) kunnen natuurlijk enorm zijn.

We moeten dus met een zachtjes aan stagnerende beroepsbevolking de uitdagingen van de groeiende zorgvraag, en ook van de energietransitie, woningbouw, defensie-herstel en meer aanpakken. Het aantal nieuwe vacatures zal weer groeien, de werkgelegenheid en de behoefte aan om- en bijscholing ook, de werkloosheid daalt, de krapte neemt toe. 

Flexbureaus zullen nodig blijven om op die krappe arbeidsmarkt mensen te kunnen blijven vinden, bereiken en raken. De flexbranche zal desalniettemin in uren gaan krimpen; die krimp zal vooral in de hoek van fase A / fasen 1-2 zitten. Door de blijvende krapte zullen de tarieven en de omzet blijven groeien. Houd hierbij wel rekening met de bijvoorbeeld in onze eerste TOP 100 uitvoerig beschreven verschillen in de branche – de gretige, ontzorgend georganiseerde, gericht toegevoegde waarde biedende specialisten zullen nog meer van de markt naar zich toetrekken.

Benut dus de voortdurende pauze van 2025 om je voor te bereiden op je turbulente nieuwe leven als flexbureau 4.0 – helemaal klaar voor succes in de kantelende wereld van werk.

Redactie van Flexnieuws - interviews, artikelen, aankondigingen en persberichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *