"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

De flexbranche in en na 2024

Werkgevers hebben een opmerkelijk jaar achter de rug. Terwijl de economie sterk afkoelde, bleef de arbeidsmarkt oververhit. De flexbranche zag de omzet nog groeien, maar de uren krimpen. En de verschillen tussen de flexvormen zijn aanzienlijk. Ook voor 2024 wordt weinig economische groei voorspeld, met veel onzekerheden en turbulentie. Wat gaat er precies gebeuren? En wat betekent dat voor de flexbranche?

Extreme cijfers

Het jaar 2023 begonnen we met een ongehoorde inflatie van 9,6%. De enorme – door ontplofte energieprijzen gelanceerde – inflatie van meer dan 14% in september en oktober 2022 leek achter de rug, maar de cao-loonstijgingen kwamen pas net op gang. Na gemiddeld zo’n 2% in 2021, verlieten we 2022 met stijgingen van inmiddels meer dan +5%. De economie was met +4,5% gegroeid, omdat we de bevrijding van corona nog steeds uitbundig vierden. De werkgelegenheid nam fors toe +3,2%. De werkloosheid was in 2022 op 3,5% uitgekomen, dus stevig onder de kraptegrens van 5%. En die krapte gold en geldt voor alle opleidingsniveaus, voor alle 25-plussers in alle regio’s in alle beroepsgroepen.

Na een historische explosie van nieuwe vacatures in 2022, bedroeg het aantal openstaande vacatures eind december nog steeds bijna 419.000. Dat is ruim boven het aantal werklozen (352.000). Maar toen de economie in het voorjaar van 2023 vooral vanwege de inzakkende wereldhandel omdraaide van stevige groei naar lichte krimp – en de inflatie gelukkig langzaam lager werd – leek de arbeidsmarkt nog steeds met z’n hoofd in het feestgedruis te zitten. In het eerste kwartaal groeide de werkgelegenheid nog met +2,7% en bleef de werkloosheid 3,5%, in het tweede kwartaal was de groei nog +1,9% en in het derde kwartaal ook en in oktober nog steeds +1,6%. Tegen die tijd was de werkloosheid een heel klein beetje opgelopen en 3,6% geworden; het aantal werklozen lag nog onder de 370.000. Het aantal openstaande vacatures aan het einde van het derde kwartaal was met bijna 417.000 maar lichtjes lager uitgekomen. De cao-loonstijgingen kwamen in juni uit op +7,9%, werden toen eindelijk iets lager, maar piekten in oktober nog eens op +8,2%.

De flexbranche realiseerde in 2022 een enorme omzetgroei van +14,4%. Zo’n sterke groei was al in geen 15 jaar meer voorgekomen. Wel was duidelijk dat die groei steeds kleiner werd: het eerste kwartaal van 2022 was er +18,9% groei geweest, in het vierde nog +10,6%.

Stevige verschillen

Onder de oppervlakte van dat groeicijfer waren turbulente verschuivingen zichtbaar: de omzet in de ABU Marktmonitor was om 2022 nog maar +2,7% gegroeid, die in de VvDN Kwartaalmonitor ruim +16%. Het grootste flexconcern in ons land, Randstad Groep Nederland, zag de omzet in 2022 met +3,3% groeien, en dat was zo ongeveer het gemiddelde van de groei van de grote, min of meer generieke flexbureaus op de Nederlandse markt. De combinatie van krapte en kostenstijgingen stuwden het gemiddelde uurtarief met zo’n +9% op.

Die ontwikkelingen zetten in 2023 onverkort door. De omzetgroei nam elk kwartaal wat af, naar +10% in Q1, +6,7% in Q2 en +4,4% in Q3. Al met al is een overwegend flink bekoeld en sterk gemêleerd beeld ontstaan:

  • De ABU MarktMonitor toonde in Q3 een kleine omzetkrimp van -1%. In Q1 was het nog -6,6%, in Q2 nog -3%; cumulatief was dat -3,2 %.
    Die krimp is een drievoudig gecombineerd gevolg van de effecten van de corona-/GGD-projecten die er een jaar eerder nog wél waren (t/m april), de krapte op de arbeidsmarkt en de krimp in de sectoren Industrie en Logistiek, mede gedreven door de krimpende wereldhandel. Door de krapte bieden opdrachtgevers kandidaten relatief vaak liever zelf een contract aan, waar vaak ook de voorkeur van veel kandidaten naar uitgaat. Tegelijkertijd maakt de gegroeide mondiale onzekerheid en de mondiale afkoeling van economieën inleners wat voorzichtiger.
    De cijfers van de ABU MarktMonitor worden relatief sterk beïnvloed door de grote uitzendbureaus van Randstad Groep Nederland, RGF Staffing The Nederlands (voorheen USG People Nederland), ManpowerGroup Nederland en Adecco Group Nederland. De uitzendconcerns Randstad, ManpowerGroup en Adecco Group hebben hun cijfers over de eerste drie kwartalen van 2023 al bekend gemaakt. In Nederland hebben hun omzetten zich in Q3 (het meest recente kwartaal waarover is gerapporteerd) ontwikkeld met respectievelijk -8%, met -5% en met 0 % (het Q3-cijfer van Adecco Group Benelux, over Nederland wordt niet separaat gerapporteerd).
  • De ontwikkeling van Randstand Groep Nederland verdient extra aandacht: hun divisie uitzenden (inclusief inhouse) kromp in Q3 namelijk -5% in Nederland ten opzichte van een jaar eerder, hun werving voor vaste contracten (recruitment voor opdrachtgevers) kromp met een fikse -24% en de omzet van hun professionals-tak (vooral detacheren) kromp zelfs met -26%. Stel je even voor wat voor de ontwikkeling van de uren betekent…
  • De totale detacheringsomzet van de deelnemers aan de VvDN Kwartaalmonitor heeft tot en met Q3 een relatief sterke jaar-op-jaar groei laten zien van +8,5%.
  • Brunel Nederland, de grootste zelfstandige, beursgenoteerde detacheerder in Nederland, heeft tot dusver drie geweldige kwartalen achter de rug in 2023. De cumulatieve omzetgroei bedraagt +13%, met elk kwartaal een wat sterkere groei.
  • De NBBU, de branchevereniging van overwegend kleinere en middelgrote uitzendbureaus, heeft nog geen 2022- en 2023-cijfers gepubliceerd, maar het zou mij verbazen als die dichter bij de ABU- dan bij de VvDN-cijfers zitten.

Detacheerders zijn over het algemeen wat meer laat-cyclisch dan uitzenders. En zij zijn beter in staat om op een krappe arbeidsmarkt hun toegevoegde waarde naar zowel de opdrachtgever als de kandidaat te bewijzen. Dat is nu ook weer goed zichtbaar in de verschillen tussen de groeicijfers.

Alle ontwikkelingen houden werkgevers en de HRM-professionals gevangen

Ontwikkelingen maken het werkgevers moeilijk

Om de uitdagende combinatie van grote krapte, sterke loonstijgingen en veel openstaande vacatures compleet te maken, gingen de sinds 2021 sterk gestegen verzuim- en verloopcijfers niet terug naar de niveaus die we van pre-corona gewend waren. Sinds in 2004 de Wet op de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte in werking was getreden, was het totaal landelijke ziekteverzuim snel lager geworden en gemiddeld 4% geweest. In 2018, toen de arbeidsmarkt voor het eerst in tien jaar weer krap werd, werd die trend doorbroken. Het verzuim begon op te lopen, naar 4,4 % in 2019. In 2020-2021 was het ziekteverzuim vanzelfsprekend hoger: gemiddeld 4,8%. Maar begin 2022 ontplofte het naar 6,3%, waarna het maar heel langzaam zakte naar nog steeds meer dan 5% in het laatste kwartaal van 2023. De berichten over werkdruk en werkstress maken zeker deel uit van deze ontwikkeling.

Het verloop van werkenden, van de ene werkgever naar een andere, laat een wat heftiger patroon zien. Dat verloop deint mee met de economie; een hoog verloop als de economische groei hoog is, een laag verloop bij weinig economische groei of krimp. In de afgelopen decennia zijn de pieken en dalen steeds wat extremer. Zo bedroeg het verloop in het laatste kwartaal van 2017, toen de economie op volle kracht draaide, liefst 4,7%. Terwijl dat tien jaar eerder, ook een hoogconjunctuur, nog 4% was geweest. En in tijden van laagconjunctuur; 2,2% in het eerste kwartaal van 2004 en 3,1% in de zomer van 2020. Om vervolgens, na de corona-recessie, in de zomer van 2021 naar 5,6 %te knallen en in het najaar van 2023 nog steeds op 4,6% te liggen. Historisch hoog dus, na inmiddels twee kwartalen met (lichte) economische krimp.

En dan is daar natuurlijk nog dit groeicijfer: dat van de vergrijzing. In 2023 was van alle werkenden 22,5% 55 jaar of ouder, in 2003 was dat nog 10,6%.

Om het rijtje van uitdagingen te completeren, maakte het Amerikaanse onderzoeksbureau Gallup in de zomer van 2023 bekend dat het aandeel highly engaged employees in Nederland was vastgesteld op 14%. De beste werkgevers waar dan ook ter wereld scoren daar zo’n 70%. De gemiddelde Nederlandse werkende voelt dus nogal weinig binding met de werkgever.

Al die ontwikkelingen houden elkaar, en dus werkgevers en de HRM-professionals, gevangen. De kluwen van krapte, loonstijgingen, vergrijzing, verzuim, verloop en beperkte binding heeft zich tot een niet eenvoudig ontwarbare Gordiaanse knoop ontwikkeld.

Flexrevolutie

En dat is nog steeds niet het hele verhaal. Een volgend bijzonder groeicijfer betrof namelijk de ontwikkeling van het aantal zzp’ers die hun eigen arbeid ter beschikking stellen aan opdrachtgevers. Tussen de zomer van 2021 en het derde kwartaal van 2023 was dat aantal zzp’ers met een forse +16,1% gegroeid naar ruim een miljoen, ofwel van 9,6% van de werkende beroepsbevolking naar 10,7 % daarvan. En ook detachering kwam in een stroomversnelling terecht; het aantal detacheringsuren groeide in diezelfde periode met ruim +15%. Ter vergelijking, de totale werkgelegenheid groeide in die periode met net geen +5%.

In 2022 groeiden de door de flexbranche bemiddelde uren nog met +3,7% (ABU Marktmonitor: -5,8%, VvDN Kwartaalmonitor: +8,7%), maar tot en met het derde kwartaal van 2023 is het totale aantal bemiddelde uren met -6% gekrompen (ABU Marktmonitor: -14,5%, VvDN Kwartaalmonitor: +1% groei). Het gemiddelde uurtarief is met zo’n +13% ontploft. Over het hele jaar 2023 zal de totale urenkrimp uitkomen op -7%. Dat is vooral een gevolg van de krimp die de deelnemers aan de ABU Marktmonitor samen beleven (-13%); de rest van de inmiddels zo’n 7.800 uitzend-, detacherings- en zzp-bemiddelingsbureaus zal samen een urenkrimp van -5% realiseren.

Het aantal vaste contracten is in 2023 tot en met het derde kwartaal met +1,8% toegenomen. Het aantal uitzend- en detacheringskrachten is in diezelfde periode met -7% gekrompen. Maar het aantal zzp’ers eigen arbeid is met +5,2% gegroeid. Van hen komt volgens de Zelfstandigen Enquête Arbeid 2023 (van CBS en TNO) inmiddels 8,4% via een flexbureau aan werk.

De interne flexschil van werkgevers zelf, met vooral veel oproep- en invalkrachten en ook steeds meer tijdelijke werknemers met uitzicht op vast, groeide +3,7%. Al met al omvatte de totale flexschil aan het eind van het derde kwartaal 2023 38,6% van alle bijna 9,8 miljoen werkenden; de externe flexschil (uitzendkrachten, detacheringskrachten en zzp’ers eigen arbeid) omvatte 14,6% van alle werkenden – waarmee die externe flexschil nu al bijna 3 jaar boven het niveau van 14% ligt, op een super krappe arbeidsmarkt. Dat is nooit eerder vertoond.

Te veel werkgevers en flexbureaus hebben nog een grote afstand tot die arbeidsmarkt

Kantelende wereld van werk

Op een langdurig krappe arbeidsmarkt staan werkenden en werkzoekenden veel sterker in de onderhandelingen en kritischer tegenover werkgevers met hun aanbod, onboarding en organisatie & management. Voor jou – bijna letterlijk – tien anderen, werkgever! Of uitzendbureau, detacheringsbureau, of zzp-bemiddelaar. Logisch dus dat in het voorjaar van 2023 directies van werkgevers in Nederland de arbeidsmarkt als hun grootste uitdaging zagen. Liefst 47% liet in het jaarlijkse Berenschot-onderzoek ‘Strategie en trends’ weten dat dit hun veruit grootste ‘wakkerligger’ was, aanzienlijk groter zelfs dan disruptie door nieuwe concurrenten, digitalisering, duurzaamheid en inflatie. In het HR-trendsonderzoek, een ander jaarlijks onderzoek van Berenschot, lieten HR-professionals weten dat hun top 4-prioriteiten dan ook werving & selectie, scholing, verzuimbeheersing en employee experience waren. Frappant is daarbij wel, zo laat Berenschot niet na te vermelden, dat dit rijtje al jarenlang, weliswaar in wisselende volgorde, hetzelfde is. Wellicht zijn er te veel dagelijkse brandjes en branden te blussen. Andere kanttekening is dat de andere directie-prioriteiten relatief laag op de HR-prioriteitenlijst staan.

Maar wat zijn de prioriteiten van onze werkenden? Wat zijn hún wensen? Want werkende mensen hebben wensen. En die zijn niet per se gelijk aan die van hun werkgevers. Werkenden en werkzoekenden kunnen en zullen eisen stellen. Ik vat die al jaren heel als volgt samen: ze willen Verrukkelijk Vast, Delicious Deta of Zwierig Zzp. En ze willen een afwisselende (en vaak ook dynamische) werken/leren/leven-‘balans’, met hybride werken, bij- en omscholingen, variërende sectoren en beroepen, vaker en/of langere vakanties en/of sabbaticals… Deze hele optelsom noem ik de WerkersRevolutie. De hiervoor genoemde verloop-, verzuim- en engagement-cijfers maken duidelijk dat die is begonnen en voorlopig nog niet is geluwd.

Veruit de meesten gaan nog altijd voor een vast contract, maar als het aanbod of de ervaring niet bevalt – niet verrukkelijk is – zijn er vandaag de dag voldoende kansrijke en inspirerende alternatieven. Of je nu een jonge elektricien, een startende controller of IT’er, een ervaren jurist of een herintredende verpleegkundige bent: jij hebt de keuze!

Als werkgever en als flexbureau moet je je realiseren dat dit de nieuwe werkelijkheid is. Dus als je je organisatie langzaam maar zeker hebt verbouwd tot een bureaucratische doolhof vol drukke managers, dan moet je niet gek opkijken als je mensen ontslag nemen en vervolgens ergens anders gaan werken – of gaan zzp’en. Of als je sollicitatieprocedure niet transparant, snel en stimulerend is, moet je niet verbaasd zijn als de kandidaat ineens via een detacheringsbureau in een traineeship-constructie op je stoep staat. En als je werkpropositie niet aansluit op hun drijfveren, behoeften en verlangens – mede doordat je je daarin onvoldoende of niet hebt verdiept – moet je niet verwachten dat ze zich laten overhalen door een marktconform-salaris, het cao-boekje van 70 pagina’s en gratis fruit bij de lunch. Te veel werkgevers en flexbureaus hebben nog een grote afstand tot die arbeidsmarkt.

Onze Nederlandse werkwereld, voor vast en flex, is dus turbulent geweest in 2022-2023, uitdagend, en boven alles: gekanteld. Werkenden zijn de baas geworden.

Onze mondiale context

Wat gaat er nu gebeuren in 2024? De logistieke perikelen van na het herstel uit de coronacrisis zijn inmiddels grotendeels opgelost, en de energieschaarste lijkt onder controle, dus de inflatie ligt inmiddels weer (even) op 1 à 2%. De inflatie zal in 2024 zo’n 3% bedragen, dus boven het internationale streefniveau van 2%, wat tot gevolg zal hebben dat de rente nog relatief hoog zal blijven, maar in de loop van 2024 weer wel wat zal gaan dalen. De loonstijgingen in nieuw afgesloten cao’s waren in 2023 de hoogste in bijna 50 jaar, en zullen in 2024 ook nog makkelijk 5 tot 6% bedragen. Ook het minimumloon gaat weer omhoog.

Alle nationale en geopolitieke onrusten zijn er ook nog steeds, en lijken eerder toe dan af te nemen. Natuurlijk hebben we in 2023 ook extreem weer gehad, met impact op onze logistiek en vooral de prijzen van grondstoffen.

Wat gaat er nu verder met de economie en de werkgelegenheid, maar ook met de employee engagement, de vergrijzing, het verzuim, het verloop en dus de drukte op de arbeidsmarkt gebeuren? Internationale inkoopmanagersindexen (PMI’s) van de maakindustrie zijn enorm sterke voorspellers van economische groei (PMI hoger dan 50 punten) en krimp (PMI lager dan 50 punten). Na de sterke val in Q2 2020 (de ‘intelligente lockdown’ vanwege corona), het bijna even sterke herstel en toch weer de terugval in het verdere verloop van 2020, kenmerkte 2021 zich door zeer sterk vertrouwen in het economisch herstel. In de laatste maand van 2023 zijn de inkoopmanagers wereldwijd overwegend negatief, in de Eurozone zelfs al meer dan een jaar erg negatief, en ook de Nederlandse inkoopmanagers ervaren stevige krimp. Er lijkt wel wereldwijd langzaam maar zeker een zwak lichtje aan het eind van de tunnel zichtbaar.

De matige ontwikkeling van de tweede economie van de wereld (China) noopt, ook na het snelle herstel uit de harde omikron-lockdowns aldaar, in het voorjaar van 2023, nog steeds tot waakzaamheid, met name vanwege de woningmarkt- en andere financiële perikelen. China ervaart nu zelfs deflatie – een gevolg van het gegeven dat de consumenten daar nog niet genoeg (durven te) besteden en dat hun export vanwege de krimpende wereldhandel niet meevalt.

Andere risico’s voor de wereldeconomie: de nog steeds aanwezige problemen met de beschikbaarheid van brandstoffen en voedsel, de mondiale impact van steeds extremer weer (hitte, droogte, overstromingen, orkanen), de op veel plaatsen in de wereld grote schaarste van medewerkers, de inflatie die bijna overal op de wereld over z’n piek heen is maar nog niet verdwenen, de in reactie daarop gestegen en nog steeds hoge rente, de overal continu opspelende geopolitieke spanningen, met vooral de Russische oorlog tegen Oekraïne, de Chinese dreiging rond Taiwan en de Zuid-Chinese Zee, ook Noord-Korea en onlusten op het Afrikaanse continent, en natuurlijk de Israël-Gaza-oorlog die misschien een lont in het mondiale kruitvat kan gooien.

Dus eerst pauze..

De groei van de Nederlandse economie in 2023 zal, na een paar kwartalen met krimp, maar eerst nog een mooie groei van +1,9% in het eerste kwartaal, uitkomen op een klein plusje van +0,2% ten opzichte van een jaar eerder. De verwachtingen zijn dat die groei in 2024 weer wat zal aantrekken, naar +0,7% ten opzichte van 2023. (Het is met alle hedendaagse turbulentie vanzelfsprekend raadzaam om continu alert te zijn en voorbereid te zijn op negatievere scenario’s.)

Ook in 2023 is de werkgelegenheid met een plus van +2% weer sterk gegroeid. Nadat het aantal faillissementen in het najaar van 2022 eindelijk weer voorzichtig begon te groeien, heeft die ontwikkeling zich in 2023 maar heel langzaam voortgezet. Nog steeds gaan er historisch weinig organisaties failliet, maar is de verwachting dat dat aantal in de loop van 2024 zal groeien (vanwege de terug te betalen NOW-subsidies en belastingschulden, de hoge energiekosten en de afgekoelde economie). Als dat inderdaad realiteit wordt, zal de werkgelegenheid volgend jaar wat krimpen (met -0,25%) en de werkloosheid wat oplopen, naar 4,4%, waardoor er dus nog steeds krapte zal zijn op onze arbeidsmarkt. Ook het aantal nieuwe vacatures als percentage van het aantal werkenden zal in 2024 wat afnemen, van 4% in 2023 naar 3%, en niet of nauwelijks minder dan dat. Daardoor zal de ‘gevoelstemperatuur’ van de krapte op de arbeidsmarkt wel meevallen. Dat de arbeidsmarkt weer ruim zal worden, dus met een werkloosheid boven de kraptegrens van 5%, lijkt uitgesloten.

De flexbranche zal in die constellatie in z’n geheel weer een urenkrimp boeken in 2024: -5%. Dankzij verder stijgende uurtarieven zal de omzet nog lichtjes groeien, met +1%.

..maar dan revolutie

We zitten nu in de Radicale Jaren 20 – never a dull moment – en daar moet je als werkgever en als flexbureau heel hard rekening houden met de wensen van de mensen. Flexbureaus die dat doen, waar nodig geholpen door moderne IT en HR tech, behoren tot de succesnummers. Op een krappe arbeidsmarkt weten zij de kandidaten te vinden, te interesseren en geboeid en geschoold te houden.

Daarmee zijn zij van ongelofelijke waarde voor hun opdrachtgevers. Die weten immers letterlijk niet meer waar ze het moeten zoeken. Al zouden ze de mensen op vaste contracten willen aannemen, ze kunnen die mensen niet meer vinden, niet bereiken en niet raken. En dus gaan ze te rade bij de gespecialiseerde flexbureaus. Die kunnen vervolgens nog meer toegevoegde waarde gaan bieden door hun opdrachtgevers ook te gaan ontzorgen op andere HR-terreinen. Want ook daar volop uitdagingen, zoals het ingewikkelde, bewerkelijke, onzekere en risicovolle arbeidsrecht, strategische personeelsplanning, recruitment, onboarding, bij- en omscholing, duurzame inzetbaarheid, generatiemanagement, verzuimmanagement, total talent management, productiviteitsverbetering, employee engagement, organisatiecultuur, managementstijl en meer.

De gretige, gericht toegevoegde waarde biedende flexspecialisten zullen nog meer van de markt naar zich toetrekken

Want vanaf 2025 wordt het echt anders

Na 2024 zal de economie weer wat sterker gaan groeien. En zullen we steeds concreter de impact en de mogelijkheden ervaren van de vergrijzing, verduurzaming en verdere digitalisering – de fundamentele impact van de Vierde Industriële Revolutie. En natuurlijk van andere, nieuwe en extra arbeidswet- en regelgeving die flexwerk, maar ook vast, verder lijken te compliceren. Dat maakt het voor werkgevers alleen maar nog interessanter om met flexbureaus samen te werken.

Onze potentiële beroepsbevolking (dat is iedereen in Nederland tussen 15 en 75 jaar) zal in de tweede helft van dit decennium stagneren op ongeveer 13,5 miljoen personen – een ingrijpende verandering van het continue groeipad dat we gewend waren. De enige leeftijdsgroep die nog groeit, is die van de 75-plussers: van 1,5 miljoen in 2020 naar 2,1 miljoen in 2030 en 3 miljoen in 2050. De werkgelegenheid in de zorgsector zal dus sowieso verder groeien, met uitdagende gevolgen voor iedere werkgever en bemiddelaar.

Van nieuwe technologie (generative AI!) wordt op economisch niveau voorlopig weinig kwantitatieve impact verwacht, maar de impact op en de mogelijkheden voor individuele beroepen, skills en processen kunnen natuurlijk enorm zijn. Online platforms zijn een interessante en soms zelfs noodzakelijke uitbreiding van de multi-channel kanalen.

We moeten dus met een stagnerende beroepsbevolking de uitdagingen aanpakken van de groeiende zorgvraag, en ook van de energietransitie, woningbouw, defensie-herstel en meer. Het aantal nieuwe vacatures zal weer groeien, de werkgelegenheid en de behoefte aan om- en bijscholing ook, de werkloosheid daalt, de krapte neemt toe.

Flexbureaus zullen nodig blijven om op die krappe arbeidsmarkt mensen te kunnen blijven vinden, bereiken en raken. De flexbranche zal desalniettemin in uren met één of een paar % gaan krimpen; die krimp zal vooral in de hoek van fase A / fasen 1-2 zitten. Door de blijvende krapte zullen de tarieven en de omzet blijven groeien. Houd hierbij wel rekening met de hiervoor geschetste verschillen – de gretige, gericht toegevoegde waarde biedende specialisten zullen nog meer van de markt naar zich toetrekken.

Benut dus de relatieve pauze van 2024 om je voor te bereiden op je turbulente nieuwe leven als flexbureau 4.0 – helemaal klaar voor succes in de kantelende wereld van werk.

Wim Davidse is director Trends & Insights bij ZiPmedia en toekomstverteller en strategisch prestatie-adviseur.