SLUIT MENU

Stakende uitzendkrachten vervangen mag niet

In deze blog van komt het stakingsrecht van uitzendkrachten aan de orde. Albert Heijn wilde stakende uitzendkrachten vervangen. De kantonrechter maakt hier korte metten mee. Wilfred Groustra en Koen van Randwijk van Unger Nolet Advocaten leggen uit wat deze uitspraak betekent.

De Rechtbank Rotterdam oordeelt in deze zaak dat stakende uitzendkrachten onder onderkruipersverbod van de Waadi vallen. Het door de uitlener ter beschikking stellen van vervangende uitzendkrachten om werk over te nemen van uitzendkrachten die het werk bij de inlener hebben neergelegd, is in strijd met het ‘onderkruipersverbod’.

Feiten

Uitzendbureau OTTO Workforce heeft uitzendkrachten aan de distributiecentra van Albert Heijn ter beschikking gesteld. In die centra werken veel uitzendkrachten. Bij de centra vond een staking plaats. Hieraan deden ook de uitzendkrachten mee. Albert Heijn wilde dat OTTO de stakende uitzendkrachten verving met andere uitzendkrachten. Volgens OTTO mocht dat niet vanwege het zogenaamde onderkruipersverbod (artikel 10 Waadi). In dit wetsartikel staat dat het verboden is om arbeidskrachten aan een bedrijf waar een arbeidsconflict heerst, ter beschikking te stellen.

Het effect van een staking zou door de vervanging van stakende werknemers door uitzendkrachten teniet worden gedaan. OTTO en Albert Heijn waren het oneens over de vraag of dit verbod ook voor stakende uitzendkrachten geldt. Daarom stellen ze op grond van artikel 96 Rv gezamenlijk deze vraag aan de kantonrechter.

Antwoord kantonrechter

Het uitgangspunt van het onderkruipersverbod volgens de kantonrechter is dat de Waadi in algemene zin het ter beschikking stellen van arbeidskrachten verbiedt voor het overnemen van werk in een onderneming of een gedeelte daarvan waar een werkstaking heerst, ongeacht door wie het werk is neergelegd. Het maakt daarom dus niet uit of het gaat om het overnemen van werk van eigen personeel van Albert Heijn of werk van door Albert Heijn ingeleende uitzendkrachten. In de wet(sgeschiedenis) wordt immers geen onderscheid gemaakt tussen stakende werknemers en stakende uitzendkrachten. Uitzendkrachten die niet tegen de inlener staken, mogen wel blijven werken zolang ze maar niet het werk van stakende arbeidskrachten overnemen. De staking is ook voor hen van belang; als de lonen van de werknemers door de staking zullen stijgen, moet ook de inlenersbeloning van de uitzendkrachten naar rato verhoogd worden.

Albert Heijn deed verder een beroep op het EasyJet-arrest. In dat arrest oordeelde de Hoge Raad dat EasyJet stakende piloten door piloten van binnen het concern mocht vervangen. De kantonrechter oordeelt echter dat de situatie van Albert Heijn anders is dan die van EasyJet: OTTO is geen deel van het concern van Albert Heijn en verder was de staking tegen Albert Heijn gericht, niet tegen OTTO.

Als de staking tegen OTTO was gericht, dan mocht OTTO de stakende uitzendkrachten vervangen door eigen andere uitzendkrachten. Nu dit niet het geval is, verklaart de kantonrechter voor recht dat Albert Heijn het onderkruipersverbod zou overtreden, als ze de stakende uitzendkrachten van OTTO door andere uitzendkrachten zou vervangen.

Betekenis uitspraak

Een uitzendkracht heeft ook het recht om te staken. In deze zaak ging het specifiek om een staking tegen de inlener. Ook in dit geval geldt het onderkruipersverbod. OTTO zag het goed; ter zake de Waadi heeft een uitzendorganisatie een eigen verantwoordelijkheid en kan niet altijd de belangen van de inlener volgen.

Dit artikel is geschreven door Wilfred Groustra en Koen van Randwijk van Unger Nolet Advocaten.

Flexnieuws geeft ruimte aan auteurs die een artikel willen plaatsen op Flexnieuws.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *