"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Truc om uitzendkrachten gratis over te nemen, strandt in de rechtbank

Een schildersbedrijf dat uitzendkrachten in dienst neemt, probeert slinks onder de contractuele vergoeding van een uitzendbureau uit te komen. Maar de rechter gaat hier niet in mee.

Uitzendwerk is vaak een opstapje naar een vaste baan. De meeste uitzendbureaus nemen in hun voorwaarden doorgaans een minimum aantal gewerkte uren op voordat de inlener de kandidaat kosteloos kan overnemen. Eerder overnemen kan ook, maar daar staat dan een vergoeding tegenover.

Overeenkomst

Op 10 december 2021 sluit uitzendbureau SchilderMeesters – de schilderspoot van BaanMeesters – een uitzendovereenkomst met een schildersbedrijf. Als voorwaarde geldt een minimale inleentermijn van 1750 uur. De uitzendkracht neemt in juli 2022 ontslag. Zij heeft op dat moment 908 uur gewerkt. Ze treedt in dienst bij een ander schildersbedrijf. Maar de twee bedrijven vallen wel onder dezelfde groep ondernemingen.

Een jaar later herhaalt zich het scenario met deze twee bedrijven, maar nu in omgekeerde richting. Op 21 juli 2023 heeft SchilderMeesters een inleenbevestiging gezonden aan het tweede schildersbedrijf voor de inlening van een uitzendkracht. De minimale inleentermijn voor overname is 2080 uur. In januari 2024 treedt deze uitzendkracht bij het eerste schildersbedrijf in dienst. Zij heeft op dat moment 725,25 uur op basis van de inleenovereenkomst gewerkt.

Voor de rechter

BaanMeesters stapt naar de rechter. Het verlangt van het schildersbedrijf een vergoeding voor de niet-verleende uren. Het eerste schildersbedrijf betwist dat de uitzendkracht bij haar in dienst is getreden. Het stelt dat het tweede bedrijf een andere rechtspersoon betreft en dat er geen groeps- of dochterverhouding tussen de twee bestaat.

De rechter volgt de redenering van het schildersbedrijf niet. Beide vennootschappen hebben immers (indirect) dezelfde bestuurders/aandeelhouders en zijn op hetzelfde adres gevestigd. Het zijn formeel geen moeder en dochter, eerder ‘tante en nicht’, aldus de rechter. Maar ze zijn zozeer verbonden dat zij over en weer afspraken kunnen maken over het ‘doorschuiven’ van personeel om te ontkomen aan de vergoedingen die aan BaanMeesters moeten worden betaald.

De rechter veroordeelt het eerste schildersbedrijf tot een betaling van € 20.961,58, vermeerderd met de proceskosten van € 2.745,22.

Redactie van Flexnieuws - interviews, artikelen, aankondigingen en persberichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *