Redactie FlexNieuws 12 februari 2025 0 reacties Print Truc om uitzendkrachten gratis over te nemen, strandt in de rechtbankEen schildersbedrijf dat uitzendkrachten in dienst neemt, probeert slinks onder de contractuele vergoeding van een uitzendbureau uit te komen. Maar de rechter gaat hier niet in mee.Uitzendwerk is vaak een opstapje naar een vaste baan. De meeste uitzendbureaus nemen in hun voorwaarden doorgaans een minimum aantal gewerkte uren op voordat de inlener de kandidaat kosteloos kan overnemen. Eerder overnemen kan ook, maar daar staat dan een vergoeding tegenover. Overeenkomst Op 10 december 2021 sluit uitzendbureau SchilderMeesters – de schilderspoot van BaanMeesters – een uitzendovereenkomst met een schildersbedrijf. Als voorwaarde geldt een minimale inleentermijn van 1750 uur. De uitzendkracht neemt in juli 2022 ontslag. Zij heeft op dat moment 908 uur gewerkt. Ze treedt in dienst bij een ander schildersbedrijf. Maar de twee bedrijven vallen wel onder dezelfde groep ondernemingen. Rechter zet streep door concurrentiebeding uitzendbureau Een jaar later herhaalt zich het scenario met deze twee bedrijven, maar nu in omgekeerde richting. Op 21 juli 2023 heeft SchilderMeesters een inleenbevestiging gezonden aan het tweede schildersbedrijf voor de inlening van een uitzendkracht. De minimale inleentermijn voor overname is 2080 uur. In januari 2024 treedt deze uitzendkracht bij het eerste schildersbedrijf in dienst. Zij heeft op dat moment 725,25 uur op basis van de inleenovereenkomst gewerkt. Voor de rechter BaanMeesters stapt naar de rechter. Het verlangt van het schildersbedrijf een vergoeding voor de niet-verleende uren. Het eerste schildersbedrijf betwist dat de uitzendkracht bij haar in dienst is getreden. Het stelt dat het tweede bedrijf een andere rechtspersoon betreft en dat er geen groeps- of dochterverhouding tussen de twee bestaat. Hoge Raad: Als de inlener de terbeschikkingstelling beëindigt, eindigt uitzendovereenkomst van uitzendwerknemer van rechtswege De rechter volgt de redenering van het schildersbedrijf niet. Beide vennootschappen hebben immers (indirect) dezelfde bestuurders/aandeelhouders en zijn op hetzelfde adres gevestigd. Het zijn formeel geen moeder en dochter, eerder ‘tante en nicht’, aldus de rechter. Maar ze zijn zozeer verbonden dat zij over en weer afspraken kunnen maken over het ‘doorschuiven’ van personeel om te ontkomen aan de vergoedingen die aan BaanMeesters moeten worden betaald. De rechter veroordeelt het eerste schildersbedrijf tot een betaling van € 20.961,58, vermeerderd met de proceskosten van € 2.745,22. Bron: Rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2024:9664, 30 januari 2025 inleenovereenkomst, jurisprudentie, overname Print Over de auteur Over Redactie FlexNieuws Redactie van Flexnieuws - interviews, artikelen, aankondigingen en persberichten. Bekijk alle berichten van Redactie FlexNieuws
12-02-2025Ja! HRM Specialisten, Expand en Please HR Professionals gaan verder als Please HR Professionals