"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Omzet flexbranche in het eerste kwartaal toch weer gegroeid

In het eerste kwartaal is de omzet van de totale flexbranche met bijna 3% gegroeid ten opzichte van een jaar eerder. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dat mag gerust bijzonder worden genoemd. Tegelijk wordt duidelijk dat er grote verschillen zijn binnen de sector.

Groeiende omzet in een krimpende economie vol krapte

Een paar weken geleden zagen we al dat onze Nederlandse economie in het eerste kwartaal met -0,7% is gekrompen ten opzichte van een jaar eerder. Dat was inmiddels het vierde achtereenvolgende kwartaal met jaar-op-jaar krimp. Toch groeide de door de gezamenlijke flexbureaus geboekte omzet met +2,9% in het eerste kwartaal. Uit de grafiek blijkt dat dat een bijzonder feit is: economische krimp gaat altijd min of meer direct vergezeld van omzetkrimp van de flexbranche (in de nationale statistieken aangeduid met de code 78 in de Standaard BedrijfsIndeling, SBI). Van die ‘traditionele’ situatie is nu duidelijk geen sprake: tijdens alle economische krimp-kwartalen groeide de flex-omzet.

 

Tegelijk valt op dat de door de flexbranche gemaakte en verkochte uren al wel vijf kwartalen krimpen, in dit artikel gingen we daar al dieper op in. Die situatie is wél eenvoudig verklaarbaar met behulp van de flex-historie: als de arbeidsmarkt krap wordt (de werkloosheid zakt onder de 5%), gaan werkgevers omwille van de bindingskracht meer mensen in vaste dienst nemen, wat ten koste gaat van flex. Als dan vervolgens de economie gaat stagneren of zelfs krimpen, daalt het aantal flexbranche-uren nog verder. Als dan weer wat later de economie weer begint te groeien, gaan de flex-uren en de flex-omzet onmiddellijk ook groeien.

Tarieven ontploft

Dat de omzet van de flexbranche de afgelopen kwartalen is blijven groeien terwijl de uren al meer dan een jaar krimpen, is natuurlijk (vooral) een gevolg van de sterke stijging van de gemiddelde uurtarieven. Die stijging bedroeg in het eerste kwartaal van vorig jaar liefst +16,1% (toen ook het minimumloon sterk steeg en nieuwe cao’s na een half jaar met historische inflatie eindelijk stevige loonstijgingen bevatten) en in het eerste kwartaal van dit jaar nog steeds een stevige +9,5%.

Met behulp van de grafiek valt te beredeneren dat de gemiddelde uurtariefstijgingen sterk samenhangen met de ruimte of krapte op de arbeidsmarkt (hoge of lage werkloosheid), en ook enigszins met de groei of krimp van de economie. Werkloosheid onder de 5%, dus een krappe arbeidsmarkt, stuwt de gemiddelde uurtarieven.

Serieuze verschillen binnen de sector

De afgelopen weken hebben we op FlexNieuws geregeld bericht over de groei- en krimpcijfers van beursgenoteerde flexbureaus, de ABU Marktmonitor en de VvDN Kwartaalmonitor in het eerste kwartaal. Afgezet tegen de meeste van die cijfers, is de omzetgroei van de totale flexbranche in het eerste kwartaal opvallend positief. Naast alle gerapporteerde krimpcijfers, waren er maar twee groeicijfers te melden, de afgelopen weken: de omzetgroei van Brunel (+6%) en de groei van de Indu-omzet (+3,4% in Q1 en +3,7% in april) als opvallende component van de ABU-monitor.

 

Ook op basis van de omzetcijfers kunnen we dus weer afleiden dat de duizenden flexbureaus die niet deelnemen aan de ABU- of de VvDN-monitor, gemiddeld omzetgroei hebben gerealiseerd in het eerste kwartaal.

Verwachtingen voor het tweede kwartaal en verder

Op basis van verschillende indicatoren kan worden verwacht dat de economie langzaam maar zeker weer gaat groeien, later dit jaar. Of de flexbranche als geheel zal gaan profiteren van dat herstel – wat de afgelopen decennia zoals gezien altijd het geval was – mag nu ernstig betwijfeld worden: de krapte is vooral vanwege de vergrijzing structureel, zal dus niet meer verdwijnen, en zal daarmee een structurele rem zetten op de flexbranche zoals we die kennen. Flexbureaus moeten zich meer gaan richten op de wensen van de kandidaten en de aanpalende wensen van werkgevers – voor beide klantgroepen is de omgeving wellicht nog complexer en onoverzichtelijker dan voor flexbureaus. Dat betekent: volop kansen, maar wel echt anders.

Wim Davidse is director Trends & Insights bij ZiPmedia en toekomstverteller en strategisch prestatie-adviseur.

2 reacties op dit bericht

  1. Beste Wim, wij stellen in België een vergelijkbare evolutie vast, waarbij de uitzendbedrijven aangeven dat de combinatie van krapte, kostprijs van (uitzend-)arbeid en conjunctuur de belangrijkste verklaringen zijn voor de evolutie van de voorbije maanden. Je stelt dat de tarieven zijn geëxplodeerd. Dat is zeker het geval in nominale termen, maar geldt dit ook in reële termen, ttz na correctie voor inflatie?

    • Beste Paul, dank je wel voor je reactie. Inderdaad heb ik het over tariefstijging in nominale termen. Sinds het laatste kwartaal van 2022 stijgt het gemiddelde tarief in de NL flexbranche harder dan de NL inflatie, in 2024 Q1 nog met +9,5% bij een inflatie v 3,1% (en dus in reële termen een gemiddelde tariefstijging van ruim +6%). In april-mei was de inflatie 2,7%, de stijging v d gemiddelde ABU-tarieven in april nog +7,5%, dus een reële stijging v een kleine +5%.
      Omdat de kosten natuurlijk ook meestijgen, zegt e.e.a. niet per sé iets over de bruto marge. Volgens verse cijfers waarmee het CBS afgelopen maandag voor het eerst in de geschiedenis v d flexbranche is gekomen, blijkt dat de totale bruto marge van de NL flexbranche sinds begin 2023 krimpt (harder dan de NL economie) – dus dat de kosten sterker zijn gestegen dan de omzet, ondanks de gemiddelde tariefstijging.