SLUIT MENU

Feiten en nuance nodig in discussie over flex

Feiten en nuance nodig in discussie over flex

Bob Weghorst, Manager payroll Persoonality, vindt dat de discussie over flex dreigt te verzanden in populisme, waarbij de feiten worden verdraaid en de nuances verdwijnen.*

“Op basis van alle negatieve berichten, vooral geuit door politici en vakbonden, zou je gaan denken dat Nederland één grote flexibele economie is geworden waar onderbetaling en onzekerheid aan de orde van de dag zijn,” zegt hij.

Verkiezingsretoriek overstemt feiten
“Alle vormen van flex – zzp’ers, nul-urencontractanten, oproepkrachten, uitzendkrachten en payroll-medewerkers – worden steeds weer op één grote hoop gegooid en negatief gelabeld,” zegt Weghorst. “Dat is en blijft bijzonder frustrerend voor alle hardwerkende mensen in de uitzendbranche. De teneur van de gesprekken leidt ertoe dat wie naar eer en geweten werkzaam is in deze branche, zich schuldig begint te voelen. Die trend vind ik onzinnig. Ik ben oprecht trots op ons bedrijf, onze mensen, waar we voor staan en wat we dag in dag uit weer voor elkaar krijgen. En ja, dan bedoel ik ook alle werknemers die wij ter beschikking stellen aan de BV Nederland. Ik ben trots op wat wij samen doen voor de werkgelegenheid van ons land.

Onze economie heeft nog maar heel recent een zeer ernstige crisis moeten ondergaan. De flexbranche is een belangrijke aanjager van de economie. Dat is iedereen na de stroom van positieve berichten over economisch herstel opeens vergeten. In de politiek en de media hoor ik er niemand meer over en al helemaal niet in deze verkiezingstijd. Nu draait het alleen om de stem van de kiezers. Feiten doen er niet meer toe. Dat zie ik vooral in de manier waarop de grote diversiteit aan flexkrachten over een kam wordt geschoren.”

Slechts 3,54% uitzendkrachten
“Slechts 3,54% van de beroepsbevolking is werkzaam als uitzendkracht (CBS, vierde kwartaal 2016). De payrollmedewerkers zijn helaas niet allemaal door het CBS geregistreerd. Meer dan 80% van alle payrollwerkgevers acteert onder de uitzendcao’s van de ABU of de NBBU. Daarmee zijn deze medewerkers reeds in de registratie van de groep uitzendkrachten opgenomen. Naar boven afgerond komen er maximaal 100.000 payrollmedewerkers bij die door het CBS niet als ‘uitzendkracht’ zijn meegeteld. Daarmee kom je op hooguit 400.000 werknemers die werkzaam zijn als uitzendkracht of payrollmedewerker.”

Meer uitzend- en payrollkrachten met aanstelling voor onbepaalde tijd
“In de politiek en de media wordt verzwegen dat veel uitzendkrachten en payroll-medewerkers inmiddels een aanstelling hebben voor onbepaalde tijd (fase C vanuit de ABU-cao / fase 4 vanuit de NBBU-cao). Zij worden ten onrechte nog als uitzendkracht aangemerkt. Wanneer hun baan om welke reden dan ook komt te vervallen, hebben deze mensen een grote kans elders een baan te krijgen via hun uitzendwerkgever of payrollwerkgever, omdat zij vast in dienst zijn.”

Trending
“Flex is een trending topic geworden nu politici en vakbonden ‘het vaste contract’ in de aanloop naar de verkiezingen tot norm hebben verheven. Gezien het feit dat 35 tot 40% van de werkenden momenteel in een flexibel dienstverband werkt, vindt men het tijd voor ‘meer vast en minder flex’. Men wil dit bij voorkeur realiseren door uitzendwerk duurder te maken.

Hoezo? Wacht even! denk ik dan. Waarom worden alle pijlen nu opeens gericht op deze relatief kleine groep werkenden die essentieel is voor het functioneren van de BV Nederland? Ruim 84% van de arbeidsrelaties die als ‘flex’ wordt gelabeld, betreft niet uitzendwerk maar andersoortige werkverbanden. Ik vind het een knap staaltje van manipulatie van de publieke opinie. Kan het zijn dat de vakbonden de problematiek niet vooral op deze manier framen vanwege hun eigenbelang en hun behoefte aan meer leden?”

Foute flex bestrijden
“Ik vind dat we foute flexconstructies moeten bestrijden en verbieden. Ik denk bijvoorbeeld aan zogenoemde ‘A1-constructies’ waarbij buitenlandse werknemers op basis van ‘zelfstandigheid’ (volgens de regels van het thuisland) in Nederland werkzaam zijn. Dit zijn medewerkers die op basis van een slechter arbeidsvoorwaardenpakket en een slechtere rechtspositie ‘goedkoop’ worden ingehuurd. Helaas nog steeds met een ‘NEN-certificering’.De meeste arbeidsmigranten zijn echter in dienst van Nederlandse werkgevers die nagenoeg allen onder de ABU-cao en/of de NBBU-cao actief zijn. Daarmee is gegarandeerd dat de afdrachten belastingen en premies juist en tijdig worden afgedragen.
Ook voor ‘schijn-zzp-ers’ die (ooit) ten onrechte als zelfstandig werden gedefinieerd, moet regulering komen. De wetgeving (Wet DBA) om dit in goede banen te leiden is mijns inziens mislukt, terwijl voor deze groep juist dringend duidelijkheid en regulering nodig is.

Als we alle zzp’ers bij elkaar optellen, gaat het inmiddels om 1.432.000 werkenden. Met andere woorden: dit is de grootste groep ‘flexwerkers’. Deze populatie vertegenwoordigt maar liefst 16,9% van de beroepsbevolking, bijna 3,8 keer zoveel als alle uitzend- en payrollmedewerkers bij elkaar.
Bovengenoemde constructies domineren onevenredig de publieke opinie over flex, met de uitzend- en payrollbranche als ‘Kop van Jut’.

Nuttige flexibiliteit faciliteren
“Flex is een feit, flexibiliteit is economisch gezien noodzakelijk. Deze nieuwe werkelijkheid hoeft niet negatief te worden uitgelegd. Juist in tijden van economische groei zoals nu, stijgt eerst het aantal uitzend- en flexcontracten in reactie op de toenemende vraag naar arbeidskrachten.

De uitzendbranche zorgt daarnaast voor de noodzakelijke doorstroming op de arbeidsmarkt: van alle werklozen komt 30 procent via uitzendbureaus weer aan de slag. Van hen is 70 procent drie jaar later nog steeds aan het werk. Nog eens 61 procent van alle uitzendkrachten stroomt gemakkelijker door naar ander werk. Dit zijn recente cijfers van brancheorganisatie ABU, cijfers die ik in politieke debatten nauwelijks terugzie.

Het CBS heeft al vastgesteld dat er eind 2016 in vergelijking tot eind 2015 circa 21.000 vaste banen bij zijn gekomen. In diezelfde periode zijn er 167.000 meer ‘werkenden’ gekomen. Het merendeel van deze toetreders tot de arbeidsmarkt begint met een tijdelijke aanstelling, een ‘flex-contract’. Dat is toch een normale gang van zaken, dat spreekt toch vanzelf?”

Hypotheek voor flexwerkers
“Ik ben er een voorstander van dat het gevoel van ‘onvoldoende zekerheid’ voor flexwerkers wordt opgelost. Zij moeten een hypotheek en/of andere contractverplichtingen kunnen aangaan op basis van hun flexibele arbeidsrelatie. Inmiddels heeft de uitzendbranche daar op geanticipeerd met een zogenoemde ‘perspectief-verklaring’, waarmee flexwerkers een hypotheek kunnen aanvragen.”

Garanties voor vaste banen? Kiezersbedrog
“De zekerheden die politieke partijen hun kiezers beloven met betrekking tot de arbeidsmarkt kunnen zij niet waar maken. Het zijn schijnzekerheden. Dat heeft de recente geschiedenis bewezen.

Hoeveel mensen hebben tijdens de crisis hun ‘vaste’ baan verloren? Zelfs pensioenfondsen bieden niet meer de zekerheid die in het verleden aan deelnemers werd beloofd. Veel huizen(bezitters) staan financieel ‘onder water’.

Zo zal het vaste contract in werkelijkheid niet opeens het ‘anker’ van de maatschappij worden.

Beter is het om realistisch samen te werken aan een zo goed mogelijk functionerende arbeidsmarkt, waarbij mensen instromen in banen en ook met hulp van de uitzendbranche van-werk-naar-werk kunnen gaan. Daar is de uitzendbranche heel ervaren en goed in.”

Interview: FlexNieuws

*Bob Weghorst geeft in dit interview zijn mening op persoonlijke titel.

Bronnen:
Flexbarometer.nl (TNO, ABU, FNV-Flex)
CBS
ABU Uitzendmonitor 2016
WRR / Rapport Voor de Zekerheid

Hinke Wever is een creatieve verbinder van werk- en levensterreinen. Ze was als redacteur vanaf de start betrokken bij FlexNieuws.