"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

No-riskpolis en de plannen in de Verzamelwet SZW

No-riskpolis en de plannen in de Verzamelwet SZW

Door Wouter de Jager, Senior Consultant Whk, werkzaam bij VCSW

Wouter de Jager, Consultant VCSW
Wouter de Jager

Jaarlijks ontvangen werkgevers van de Belastingdienst de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk). Het percentage wordt voor grote en middelgrote werkgever individueel berekend. In het percentage worden de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (WGA en ZW) doorbelast die zijn ontstaan vanuit een dienstverband bij de werkgever. Hoe hoger de uitkeringslasten, hoe hoger het premiepercentage.

Er zijn redenen waarmee uitkeringslasten niet toegerekend mogen worden in de Whk-premie. Bijvoorbeeld als iemand ziek is als gevolg van zwangerschap, er sprake is van regresverhaal of als een werknemer de no-riskpolis had. Met de no-riskpolis is nu van alles aan de hand. Hieronder licht ik dit verder toe.

De no-riskpolis is in politiek Den Haag en ook in de wereld van sociale zekerheid vaak onderwerp van gesprek. Toch was het tot enkele jaren geleden een vrij onbekend onderwerp voor werkgevers in Nederland. En dat terwijl de regeling juist grotendeels voor hen in het leven was geroepen.

Inmiddels is de bekendheid vergroot. Een toelichting over wat de no-riskpolis inhoudt, laat ik daarom achterwege. Over de invloeden van de no-riskpolis op de Whk-premie is een stuk minder bekend. Daar neem ik jullie graag in mee!

Vroeger
Vroeger. Toen alles anders was. Toen er nog geen verschillende interpretaties waren over ‘het recht op no-riskpolis’, toen konden werkgevers het zich nog veroorloven om te vergeten een no-riskpolis toe te passen bij een zieke werknemer. Dat betekende weliswaar dat werkgevers onnodig het loon van de zieke werknemer volledig doorbetaalden, zonder daar compensatie voor te ontvangen van het UWV. Maar verdere gevolgen dan dat waren er niet. Ongeacht of de werkgever gebruik maakte van de no-riskpolis, het feit bleef dat de ZW/WGA-uitkering van ex-werknemers waar theoretisch (feitelijk) recht bestond op no-risk, níet voor rekening kwamen van de Werkhervattingskas. En als een uitkering abusievelijk toch werd doorbelast in de Werkhervattingskas, dan kon de werkgever gewoon een verzoek indienen bij de Belastingdienst om deze uitkeringslast te laten verwijderen. Hier werd dan aan tegemoet gekomen en daarmee was de kous af.

Iets later
Rond 2015 begon de Belastingdienst tegen te stribbelen. Steeds vaker werden verzoeken van (of namens) werkgevers beantwoord met het bericht dat het ziekengeld wel moest zijn geclaimd door de werkgever. Anders was het recht namelijk niet bevestigd door UWV. En als UWV het recht op no-riskpolis niet had bevestigd, dan was er geen recht. Althans, zo werd gesteld. Ook al zou het ziekengeld wel toegekend zijn als de werkgever wel een beroep had gedaan op de no-riskpolis. Gezien de ontbrekende logica hierin zijn wij ten strijde gegaan. Zowel de Rechtbank als de Hoge Raad deelden onze mening. Na de uitspraak van de Hoge Raad in 2019 leek de rust te zijn weergekeerd en werden de verzoeken weer gehonoreerd. Net zoals ‘vroeger’.

En nu?
Nu ligt er een wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2022 klaar. Daarin wordt voorgesteld om wettelijk af te kaderen dat niet-geconsumeerde no-riskpolissen toch voor rekening dienen te komen van de Werkhervattingskas. In de bijbehorende Memorie van toelichting hebben we de motivatie van (demissionair) minister Koolmees nagelezen. Hier hebben wij onze bedenkingen bij. Onze voornaamste punten zet ik hieronder nog eens uiteen:

  • De aanpassingen worden voorgesteld onder de noemer van ‘klein beleid’. De aanpassingen in dit artikel hebben echter forse impact op vele werkgevers. Gezien een WGA-uitkering maximaal 10 jaar aan een werkgever kan worden doorbelast en een gemiddelde WGA-uitkeringslast ongeveer €150.000,- bedraagt, valt dit ons inziens niet onder de noemer ‘klein beleid’.
  • In de Memorie van toelichting staat aangegeven dat het doel van de no-riskpolis is dat werkgevers worden geprikkeld om werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen doordat zij een no-riskpolis hebben. Tegelijk hoeven werknemers pas twee maanden na aanvang van het dienstverband hierover openheid van zaken te geven (artikel 38b lid 1 ZW). Dit staat haaks op elkaar.
  • Er wordt aangegeven dat het niet wenselijk is dat het fictieve recht op de no-riskpolis wordt vastgesteld omdat dat het doel van de no-riskpolis voorbijgaat. Er zijn echter diverse redenen te bedenken waardoor een werkgever niet gebaat is bij het claimen van het ziekengeld in het kader van de no-risk, maar wel bij het vaststellen van het fictieve recht. Het ontnemen van de mogelijkheid tot vaststellen van fictief recht leidt tot discrepanties. Ik noem vijf voorbeelden:
  • Uitzendbureaus kunnen de no-risk gebruiken als prikkel om iemand in dienst te nemen. Bij toepassing van het uitzendbeding eindigt de overeenkomst bij ziekte. In dat geval doet de werkgever geen beroep op de no-riskpolis, maar is die er wel bij gebaat dat toekomstige uitkeringslasten niet voor rekening van de werkhervattingskas komen.
  • Werknemers die zich ziekmelden in de nawerking van de Ziektewet (artikel 46 ZW). Werkgevers kunnen zich niet beroepen op de no-riskpolis omdat de werknemer zichzelf ziekmeldt en hiervan geen melding doet naar de ex-werkgever.
  • Werknemers die zich ziekmelden na beëindiging van het dienstverband en waar het UWV de eerste ziektedag met terugwerkende kracht vaststelt binnen het dienstverband (of in de nawerking van de ZW, zie punt 2).
  • Werknemers die zich ziekmelden in de laatste periode van het dienstverband. Een werkgever kan het als administratieve last ervaren zich te beroepen op het recht op ziekengeld in het kader van de no-riskpolis, maar is er wel bij gebaat dat toekomstige uitkeringslasten niet voor rekening van de werkhervattingskas komen.
  • Werknemers die binnen 2 maanden ziek uit dienst treden en conform artikel 38b lid 1 ZW nog geen openheid van zaken hebben gegeven over de no-riskpolis.

In situatie 1 t/m 4 ontvangt de werkgever – als belanghebbende zijnde – via het werkgeversportaal (als het goed is) een kopie toekenning ZW. Enige optie voor de werkgever is bezwaar maken tegen die toekenning. Daarin zal de werkgever moeten aangeven geen belanghebbende te zijn omdat er sprake is van de no-riskpolis. Dan wordt alsnog enkel het fictieve/theoretische recht op de no-riskpolis vastgesteld, omdat er in de praktijk geen ziekengeld is wat kan worden geclaimd. In situatie 5 zal de no-riskpolis überhaupt niet aan het licht komen bij de werkgever, waardoor deze (ten onrechte) 10 jaar lang WGA-lasten doorberekend zal krijgen. Al met al wordt alsnog aan het doel voorbij gegaan met deze voorgestelde aanpassingen.

De Tweede Kamer heeft eerder deze maand vóór het wetsvoorstel gestemd. Alleen de Eerste Kamer dient nu nog haar licht erover te laten schijnen alvorens de invoering definitief wordt. Al achten we de kans niet groot, hopen we van harte dat daar nog een stokje wordt gestoken voor de invoering van deze wijziging.

Wouter de Jager is Senior Consultant Whk bij VCSW. Hij is verantwoordelijk voor de controle op de gedifferentieerde premie Whk.