"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Edwin van den Elst: “Ik wil de VvDN nóg beter op de kaart zetten”

Edwin van den Elst is gekozen tot nieuwe voorzitter van de Vereniging van Detacheerders Nederland (VvDN). De post was lang vacant, maar volgens Van den Elst is de timing juist goed. “Met de woelige tijden in Den Haag is dit hét moment om de belangrijke positie van detachering duidelijk te maken. Daar ga ik graag mee aan de slag.”

Tijdens de ALV op donderdag 7 december hebben de VvDN-leden ingestemd met de benoeming van Edwin van den Elst.

Hiermee heeft de VvDN eindelijk een nieuwe frontman gevonden. Edwin van den Elst volgt de eerste voorzitter Maikel Pals op. Pals (ex-Brunel, oprichter/consultant van Peter Zebra) was in 2019 mede-oprichter en heeft de vereniging de eerste jaren een gezicht gegeven. Maar sinds de zomer van ’21 zit de VvDN al zonder voorzitter. De komst van Edwin van den Elst is dan ook meer dan gewenst.

Met een intensieve lobby, strenge kwaliteitseisen, een eigen MarktMonitor en wellicht in de nabije toekomst zelfs een eigen CAO timmert de VvDN al behoorlijk aan de weg. Aan Van den Elst de taak dit verder uit te bouwen. “Ik zal echt mijn best doen om de VvDN nóg beter op de kaart te zetten.”

Detacheren is geen flex

Nu Edwin van den Elst niet meer de dagelijkse leiding heeft als CEO voor Talent&Pro en de Redmore Group (zie kader) is er meer ruimte in zijn agenda om zich in te zetten voor de VvDN. Aan motivatie om detachering in de polder en politiek beter voor het voetlicht te brengen geen gebrek. “Ik maak mij al heel lang boos over het feit dat de rol van detachering niet wordt onderkend. De wetgever percipieert dit nog altijd als flex. Ik hoor (demissionair) minister Van Gennip (SZW) in elk interview zeggen dat vast de norm moet zijn en dat ze af wil van flex. Nog afgezien van de vraag of dat voor elke doelgroep gewenst is, geldt juist voor detacheren dat wij nou precies dat doen wat de politiek wil: wij bieden meer dan de gemiddelde werkgever vaste contracten, zorgen voor fatsoenlijke beloning en proberen onze mensen zo lang mogelijk aan ons te binden door veel te investeren in (persoonlijke) ontwikkeling om te zorgen dat zij gelukkig zijn en blijven in hun werk. En toch wordt detacheren nog altijd als flex gezien!”

Wetgeving werkt contraproductief

Probleem is natuurlijk dat detachering door de driehoeksarbeidsrelatie opdrachtgever-werknemer-werkgever onder de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) valt en daardoor juridisch als ‘uitzenden’ wordt gezien.

“Die one size fits all-wetgeving past niet bij ons detacheerders”, stelt Van den Elst. “Bij ons, binnen House of HR (zie kader), bestaan prachtige vormen van flex naast elkaar. Er zijn verschillende doelgroepen werkenden, daarvoor zou ook verschillende regelgeving moeten bestaan.”

Volgens hem werkt de huidige wetgeving juist contraproductief. “Detacheerders werken vaak met jonge, hoogopgeleide professionals. Die kunnen overal terecht, dus moeten wij alles uit de kast halen om hen aan ons te binden. Het moeten voldoen aan de huidige wetgeving maakt dat er niet gemakkelijker op.” Van den Elst noemt als voorbeeld de inlenersbeloning. “Die jonge professional wil net als zijn collega-gedetacheerden een goed, eerlijk loon, investering in zijn opleiding en ontwikkeling, misschien een lease-auto en een goede pensioenregeling. En als hij goed heeft gepresteerd, volgend jaar een verhoging van het salaris. Dan wil je geen inlenersbeloning moeten toepassen, waarbij zijn loon afhankelijk is van de opdrachtgever waar hij zit.” Hetzelfde geldt voor de pensioenregeling. “Wij zijn verplicht aangesloten bij de StiPP-pensioenregeling. Dat betekent voor veel gedetacheerden dat zij een slechtere pensioenregeling hebben dan zij anders zouden krijgen.” Van den Elst concludeert: “We moeten af van de grillen die de inlenersbeloning voor detachering met zich meebrengt.”

Veel werk te doen

Er is komend jaar genoeg te doen voor de VvDN en de kersverse voorzitter. Over het lange termijndoel is Van den Elst helder: “Het ultieme doel is een eigen juridische positie voor detachering in de wet. En een eigen loonhuis voor onze (vaste) professionals.” Zo ver is het nog lang niet. Eerst moet gewerkt worden aan het verbeteren van de maatschappelijk status van detachering. “Mensen moet beter gaan begrijpen wat wij doen.” Van den Elst zoekt daarbij nadrukkelijk de samenwerking met andere stakeholders. “We moeten dit sectorbreed aanpakken. Ik ben blij met de ABU-erkenning van de pluriformiteit van flex. Dat is positief. Ik voel de uitgestoken hand en wil hierin ook graag samen optrekken.” Ook gaat Van den Elst graag het gesprek aan met de vakbonden. “Wij streven naar een eigen CAO die recht doet aan de positie van detacheren. Daarvoor is nog veel werk te doen. Maar dit is voor ons belangrijk, zie het als een tussenoplossing om het ultieme doel te bereiken: een eigen juridische positie voor detachering.”

Boodschap voor Den Haag

Het is ook (mede) aan Van den Elst om in politiek Den Haag het geluid van de VvDN te laten horen. Het heeft lang geduurd voordat de brancheorganisatie een nieuwe voorzitter heeft gevonden, maar volgens hem is de timing van zijn benoeming juist heel goed. “Het zijn woelige tijden in Den Haag. Er zit heel veel wetgeving aan te komen die ook detachering raakt. De politiek en sociale partners percipiëren nog steeds alles als één berg flex. Daar is veel meer nuance nodig. De misstanden in de uitzendsector die je in het nieuws ziet, bijvoorbeeld bij arbeidsmigranten, zijn schokkend. Het is volkomen terecht dat men dat wil aanpakken door betere regelgeving en handhaving, maar het staat volkomen los van wat wij doen als detacheerders.”

Die boodschap overbrengen is meer dan ooit van belang, zeker nu met de komst van nieuwe partijen en vele nieuwe Kamerleden, denkt Van den Elst. “Daar is educatie nodig, uitleggen dat detachering echt anders is dan flex en de belangrijke, eigen positie van detachering duidelijk maken. Daar ga ik graag mee aan de slag.”


Carrière Edwin van den Elst

Hij is bepaald geen onbekende in de detacheringsbranche. In ’96 zette Edwin van den Elst als hypotheekadviseur bij de Rabobank de eerste stappen in de financiële wereld. Kort daarop volgde een baan als docent bij financieel detacheerder Welten Groep. Hij startte in 2006 zijn eigen executive search-bureau voor de bank- en verzekeringswereld en maakte kort daarna de ‘lastige tijd’’ van de financiële crisis mee.

Talent&Pro
Van den Elst ging vervolgens als interimmer aan de slag bij detacheerder in de financiële dienstverlening Talent&Pro, waar hij in 2008 directeur werd. Samen met enkele compagnons nam hij het bedrijf in 2010 over. Mede door enkele overnames is Talent&Pro de afgelopen 15 jaar uitgegroeid tot een van de grootste financieel detacheerders van Nederland.

Redmore
In 2014 gingen de bedrijven Talent&Pro, Triple A – Risk Finance, Triple S Unlimited , Profource op in de Redmore Group, waar Van den Elst vanaf 2018 CEO is geweest. Onder zijn leiding groeide de organisatie uit tot een bedrijf van meer dan 2.500 medewerkers in zeven Europese landen met een totale omzet van € 250 miljoen op jaarbasis. Van den Elst droeg afgelopen zomer het stokje over aan Arjen de Boer (CEO) van ITDS, dat inmiddels ook onderdeel van Redmore is geworden.

HOHR
In 2017 werd Redmore al overgenomen door de Belgische uitzendreus House of HR. Nadat Edwin van den Elst in juli van dit jaar besloot zijn rol als CEO van Talent&Pro en van Redmore over te dragen, is hij – naar eigen zeggen in een ‘vrijere rol’ actief voor HOHR-organisatie. Hij leidt onder meer het leadership programma, zit de ESG-commissie voor en houdt zich bezig met de M&A-activiteiten van het concern.