SLUIT MENU

Duurzame inzetbaarheid en de administratieve verwerking

Bij het uitvoeren van ABU- en NBBU-controles is er ook een controlepunt met betrekking tot duurzame inzetbaarheid. We merken bij de controles dat ondernemers niet altijd goed op de hoogte zijn van alle verplichtingen en mogelijkheden van deze regeling. Hieruit kunnen we concluderen dat dit CAO-onderdeel, geldend voor alle ondernemingen die vallen onder de werkingssfeer van de ABU of NBBU (ook niet-leden!) wel wat extra aandacht kan gebruiken.

Duurzame inzetbaarheid
Bij duurzame inzetbaarheid gaat het om activiteiten die gericht zijn op het door uitzendkrachten verkrijgen, verbreden en verdiepen van kennis en/of vaardigheden ten behoeve van de verdere ontwikkeling op arbeidsgebied. Dit geldt voor verdere ontwikkeling in de huidige functie of ten behoeve van een nieuwe, andere functie via de uitzendonderneming.

Ook de volgende activiteiten vallen onder duurzame inzetbaarheid: het verbeteren van de mogelijkheden en (blijvende) kansen op werk en transities op de arbeidsmarkt, het bieden van inzicht en instrumenten voor de verdere ontwikkeling en de loopbaan, het voorkomen van werkeloosheid, of de begeleiding van-werk-naar-werk van de uitzendkracht buiten de uitzendonderneming.

Voorbeelden van activiteiten
Uiteraard is het duidelijk dat iedere functiegerichte opleiding of cursus valt onder de activiteit duurzame inzetbaarheid. Maar er zijn meer activiteiten die hieronder vallen. Voorbeelden zijn:
• Opleidingen gericht op persoonlijke ontwikkeling en sociale vaardigheden, denk bijvoorbeeld aan taalcursussen voor arbeidsmigranten.
• Onderzoek over positie en mogelijkheden op de arbeidsmarkt, wat kan de uitzendkracht en wat wil die uiteindelijk bereiken?
• Het coachen, inwerken van de uitzendkracht, zowel op een specifiek inwerktraject als begeleiding bij sollicitaties en inzichten.
• Loopbaanadviezen en/ of gesprekken en outplacementtrajecten vallen ook onder duurzame inzetbaarheid.

Bestedingsverplichting
In de uitzend-CAO’s is vastgelegd dat er ten minste 1,02% van (de som van) het feitelijk loon van de werknemers die werkzaam zijn in fase A (fase 1-2) moet worden besteed aan de bevordering van duurzame inzetbaarheid. Let op! Of er sprake is van een uitzendovereenkomst met of zonder uitzendbeding, doet er niet toe voor deze verplichting!
De besteding vindt uiterlijk plaats in het kalenderjaar volgend op het jaar waarvoor de bestedingsplicht geldt.

Het deel van de 1,02% dat niet is besteed aan het bevorderen van duurzame inzetbaarheid van de uitzendkracht, draagt de onderneming af aan stichting DOORZAAM. De afdracht van het niet-bestede deel van de 1,02 % vindt uiterlijk twee jaar na het jaar waarvoor de bestedingsplicht geldt, plaats.

Alle kosten ter bevordering van de duurzame inzetbaarheid, die niet ook in rekening zijn gebracht bij de uitzendkracht vallen onder de bestedingsverplichting. Dit kunnen loonkosten zijn van de uitzendkracht die in werktijd een activiteit uitvoert of ondergaat of andere directe kosten die de onderneming maakt voor het verzorgen en organiseren van de activiteiten. Het is hierbij van belang dat alle daadwerkelijke kosten goed en met voldoende detail worden bijgehouden, bijvoorbeeld door de aanwezigheid bij een scholingsactiviteit vast te leggen via een presentielijst.

Administratieve verwerking
Jaarlijks moet er een berekening worden gemaakt met betrekking tot de bestedingsverplichting. De bestedingsverplichting wordt jaarlijks verantwoord in een specifieke paragraaf in de jaarrekening of in een accountantsverklaring (de accountantsverklaring geldt met ingang van het kalenderjaar 2020). Deze paragraaf of accountantsverklaring dient voldoende gegevens te bevatten om vast te stellen in welke mate er aan de bestedingsverplichting wordt voldaan.

Wanneer er minder dan 1.02% van de (som van) het feitelijk loon is besteed aan duurzame inzetbaarheid dan is er nog een mogelijkheid om de bestedingsverplichting in het volgende kalenderjaar na te komen. Uiterlijk 2 jaar na de bestedingsplicht van het betreffende jaar, dient het niet-bestede deel te worden afgedragen aan Stichting DOORZAAM.
Let op, ieder jaar start er een nieuwe bestedingsplicht!

Ontwikkeling uitzendkracht
Een uitzendkracht werkend in fase A (fase 1-2) kan op verzoek een gesprek aanvragen met de uitzendonderneming over de mogelijkheden voor het bevorderen van de duurzame inzetbaarheid, indien dit (nog) niet door de uitzendonderneming zelf is besproken.

De uitzendonderneming voert ten minste eens per jaar een duurzaam-inzetbaarheidsgesprek met de uitzendkracht werkend in fase B of C, waarin de ontwikkeling van de uitzendkracht wordt besproken.

Waar gaat het vaak mis?
Wanneer er audits worden uitgevoerd, blijkt regelmatig dat ondernemingen zich niet bewust zijn van het feit dat de bestedingsverplichting verantwoord dient te worden in de jaarrekening of via een separate accountantsverklaring. Als niet de gehele 1,02% is besteed, moet er afdracht plaatsvinden aan Stichting DOORZAAM. Dit kan worden gerealiseerd door hier een formulier voor in te vullen en dit naar Stichting DOORZAAM te versturen. De formulieren zijn hier te vinden.

Het voldoen aan de bestedingsverplichting kan ook onderdeel uitmaken van SNCU-onderzoeken.

Meer blogs van Linda Bol

Update inlenersbeloning voor uitzendkrachten 2023
Heeft u als uitzender uw werkprocedures goed op orde?
Hoe werkt de 4-O-systematiek bij het SNA-keurmerk? 

 

Linda Bol is werkzaam als inspecteur van Bureau Cicero.