"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

WAB aangenomen, wat betekent dit voor het verplichte StiPP-pensioen?

Wet arbeidsmarkt in balans is aangenomen: wat betekent dit voor het verplichte StiPP-pensioen?
Hendarin Mouselli
De Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) is op 28 mei 2019 aangenomen door de Eerste Kamer en treedt per 1 januari 2020 in werking. Het recht op een adequate pensioenregeling bij payrolling gaat in per 1 januari 2021. Hiermee krijgen partijen de gelegenheid om een adequate pensioenregeling met elkaar af te spreken. Minister Koolmees kreeg voorafgaand aan de stemming lof over zijn brief van 24 mei 2019, waarin hij het toegezegde ‘spoorboekje’ presenteerde.

In zijn ‘spoorboekje’ heeft Minister Koolmees laten weten dat onder de verplichtstelling van StiPP alle bedrijven vallen die meer dan 50% van de premieplichtige loonsom uitzenden (als uitzendwerkgever). Onder dit begrip van uitzendwerkgever vallen naar zijn mening ook payrollbedrijven, detacheerders en andere ondernemingen die zich bedrijfsmatig voor meer dan 50% bezig houden met het ter beschikkingstellen van arbeid. Hij voegt daaraan toe: ‘Het is aan cao-partijen in de uitzendsector om te komen tot besluitvorming over een eventuele aanpassing van de verplichtstelling. Als zij besluiten om payrollkrachten uit de werkingssfeer te halen, heeft dat tot gevolg dat deze payrollkrachten niet langer deelnemen aan de pensioenregeling van StiPP’.

Gelet op het voorgaande wordt gesteld dat (in ieder geval in de periode van 1 januari 2020 tot 1 januari 2021), payrollwerknemers onder de werkingssfeer van het StiPP pensioen kunnen blijven vallen als de werkingssfeer niet wordt gewijzigd. Indien de werkingssfeer van het StiPP pensioen wél wordt aangepast en payrollwerknemers er niet langer meer onder vallen en de inlener ook geen pensioenregeling kent, dan wel in de sector waar de inlener onder valt ook geen pensioen geldt, bouwt de payrollwerknemer geen StiPP pensioen meer op. Over beide punten kan juridisch nog wel getwijfeld worden.

De vraag is allereerst of na de inwerkingtreding van de definitie van de payrollovereenkomst voldaan wordt aan de werkingssfeer van de StiPP pensioenregeling. Meer in het bijzonder of voldaan wordt aan de definitie van uitzendkracht, uitzendovereenkomst en uitzendonderneming. Zeker wanneer dit wordt gecombineerd met het Care4Care-arrest, is de conclusie van Minister Koolmees nog lang niet zo zeker.

Daarnaast staat een wetswijziging nog niet gelijk aan een succesvolle eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden. Zeker als dit een verslechtering oplevert voor de werknemer, bijvoorbeeld als er geen pensioenregeling geldt bij de inlener en ook niet in de sector waar de inlener onder zou kunnen vallen. Over de sector waar de inlener onder zou kunnen vallen, is het laatste woord ook nog niet gezegd. Immers, wie gaat bepalen onder welke sector een inlener valt? Hoe gaat worden vastgesteld wat een afgebakende sector is? Dat gaat in de praktijk nog wel interessante vragen opwerpen.

De werkgever mag er alleen op vertrouwen dat de werknemer heeft ingestemd met een wijziging van een arbeidsvoorwaarde die voor hem een verslechtering inhoudt, als aan de werknemer duidelijkheid over de wijziging is verschaft. Ook moet op grond van verklaringen of gedragingen van de werknemer kunnen worden aangenomen dat deze welbewust met die wijziging heeft ingestemd. Daarnaast dient een eenzijdige wijziging getoetst te worden aan goed werkgeverschap en goed werknemerschap, de redelijkheid en billijkheid en bij een eenzijdig wijzigingsbeding geldt nog art. 7:613 BW. De werkgever dient dan voldoende zwaarwegende belangen te hebben waarvoor de belangen van de werknemer naar redelijkheid en billijkheid moeten wijken. De ‘stem’ van de ondernemingsraad met een wijziging van een dergelijke arbeidsvoorwaarde zou mogelijk nog gewicht in de schaal kunnen leggen. De instemming van de ondernemingsraad kan onder omstandigheden een signaal zijn dat sprake is van een voldoende zwaarwegend belang aan de werkgeverszijde. De ervaring leert echter dat veel payrollondernemingen geen ondernemingsraad hebben. Daarnaast is relevant dat de medezeggenschap bij de inlener, invloed kan uitoefenen op de arbeidsvoorwaarden (waaronder pensioen) die moeten worden toegepast op de payrollkrachten die door de inlener worden ingehuurd.

Hoe dan ook, pensioen is voor veel mensen ingewikkelde materie. De gevolgen zijn niet altijd voor iedereen te overzien. Zeker niet op de lange termijn. Het is vanzelfsprekend knap dat de Wab in een ‘treinversnelling’ is gekomen en is aangenomen op de dag dat ook op het spoor werd gestaakt. Helaas zijn bepaalde onderdelen in het ‘spoorboekje’ naar mijn mening wel van de rails geraakt. De praktijk en de daarbij behorende rechtspraak zal de ‘Wab-trein’ weer op de rails moeten gaan krijgen.

Hendarin Mouselli, VRF advocaten

Zie ook
Eerste Kamer en Wet arbeidsmarkt in balans

Hendarin Mouselli is advocaat arbeidsrecht en medeoprichter van VRF Advocaten.