"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Economie gegroeid in Q3, flexbranche-uren nog net niet terug in groeizone

Het totale aantal in Nederland gewerkte uren groeide in het derde kwartaal weer een fractie, ondanks het serieus krimpende aantal uren van zelfstandigen. Werkgevers blijven hun wendbaarheid waarderen, maar hebben die net als in het tweede kwartaal vooral in hun interne flexschil gezocht. De flexbranche zag het aantal uren nog net niet groeien.

Nadat de economie in het eerste halfjaar op een haar na met +2% was gegroeid ten opzichte van een jaar eerder, is die in het derde kwartaal met +1,6% gegroeid. Dat blijkt uit de kwartaaldata die het CBS eind oktober publiceerde. De werkgelegenheid gemeten in personen tussen 15 en 75 jaar die in Nederland werken en wonen (de zogenoemde werkzame beroepsbevolking) groeide met +0,6% weer wat harder dan de +0,1% in de drie voorgaande kwartalen, terwijl de werkloosheid licht opliep naar 3,9% (4,0% in september). Die rare combinatie is een gevolg van de stijgende bruto arbeidsparticipatie, die in Q3 naar 76,3% steeg, en zelfs naar het historisch recordniveau van 76,4% in september.

De flexbranche ziet de uren nog net niet groeien

Als we de werkgelegenheid bekijken in termen van gewerkte uren, dan zien we een iets andere ontwikkeling: die uren zijn met +0,3% gegroeid in Q3, na een lichte krimp van -0,5% in Q2. De flexbranche-uren zijn in Q3 met -1,0% toch weer iets sterker gekrompen dan in Q2 (-0,5%), maar de trend ziet er goed uit. Ook is dit totale flexbranche-cijfer (zoals bijna altijd) beter dan het ABU-cijfer

Het aantal flexbranche-uren kwam in Q3 uit op 206 miljoen, wat minder was dan tijdens het corona-dal van 209 miljoen uren, precies 5 jaar eerder. De absolute kwartaal-piek lag ooit in Q3 2018, dus exact 7 jaar geleden, op 251 miljoen – een cumulatieve krimp dus van bijna -18%.

Het aandeel van de flexbranche-uren in de totaal gewerkte uren kwam in Q3 uit op 5,5%, net iets lager dan de 5,6% van een jaar eerder, en een flink stuk lager dan de 7,3% van Q3 2018.

Hoewel de 0-lijn dus wordt genaderd, voert het wat ver om over flex-herstel te spreken. Dat lijkt, met de blijvend onzekere geopolitieke en economische omstandigheden, en de dus hoogstwaarschijnlijk voortdurende pauze, in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt, ook voorlopig niet aan de orde. Vermoedelijk zullen de nieuwe cao’s voor uitzendkrachten en voor detachering het urenvolume in 2026 ook nog niet direct opstuwen.

Nog steeds niet geprofiteerd van minder zzp’ers

Het aantal door zelfstandigen gewerkte uren is in Q3 zelfs met -4,7% gekrompen – in Q2 was dat overigens nog -5,1%. (Het is niet mogelijk om het aandeel van zelfstandigen zonder personeel (eigen arbeid) daarin te isoleren, maar zij zijn met 66% wel een aanzienlijk deel van de totale groep zelfstandigen.) Als we dan ook nu weer afstappen van de gewerkte uren en gaan kijken naar het aantal personen, dan vallen een paar zaken op.

  • Het aantal werknemers met een vast contract groeide met +2,0% veel harder dan de +0,6% van de totale werkzame beroepsbevolking. Hun aandeel in die groep groeide dan ook van 56,5% een jaar geleden naar 57,3% nu – het hoogste aandeel in meer dan 12 jaar.
  • Het aantal werknemers in de interne flexschil (vooral tijdelijke werknemers en oproepkrachten) groeide met +1,8% ook hard, naar een aandeel van 23,7%; dat was een jaar eerder nog 23,4%.
  • Het aantal uitzendkrachten en gedetacheerden werd -1,4% kleiner, de kleinste krimp sinds begin 2022, en omvat nog steeds 3,5% van alle werkenden.
  • Het aantal zzp’ers (eigen arbeid) kromp met een heel stevige -6,5%, en dat is de sterkste jaar-op-jaar krimp sinds de metingen in 2013 begonnen. Hun aandeel in de werkzame beroepsbevolking beslaat nu nog 10,3% (dat aandeel piekte in Q4 2024 nog op 11,1%).
  • De externe flexschil omvatte daarmee in Q3 13,8% van de werkzame beroepsbevolking, een behoorlijk tuimeling sinds de 14,8% van Q4 2024, die bijna volledig voor rekening van de zzp’ers komt.

Al met al omvatte de totale flexschil in Q3 nog 37,5% van de werkzame beroepsbevolking, wat minder dan de 38,0% van een jaar eerder.

Het aantal zzp’ers eigen arbeid is sinds de piek van eind 2024 gezakt van toen 1,091 miljoen naar 1,011 miljoen in Q3, een cumulatieve krimp van -9,3%. Het aantal door zelfstandigen gewerkte uren piekte al in het eerste halfjaar van 2024, op gemiddeld 826 miljoen per kwartaal. Daar waren er nog 776 miljoen van over in Q3 van dit jaar, ofwel een krimp van zo’n -6%. Het lijkt er dus sterk op dat de handhaving van de Wet DBA invloed heeft op het aantal zzp’ers en op het aantal door hen gewerkte uren. Dat lijkt in de loop van dit jaar vooral ten goede te komen aan de vaste contracten. Toch blijken werkgevers ook te hechten aan de flexibiliteit en wendbaarheid van hun personeelsbestanden, en hebben die in Q3 net als in Q2 vooral in hun interne flexschil gezocht, met de nadruk op meer oproepkrachten. Met alle voortdurende turbulentie en onzekerheid in de externe omgeving, is dat goed te begrijpen.

Blijft de vraag: hoe kan de flexbranche daar meer van gaan profiteren?

Wim Davidse is director Trends & Insights bij ZiPmedia, hoofdredacteur van FlexNieuws en toekomstverteller en strategisch prestatie-adviseur.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *