"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

“De Wtta kent nog wel enkele losse eindjes”

Het toelatingsstelsel is met de goedkeuring van de Tweede Kamer een stap dichterbij gekomen. Toch zijn er nog enkele losse eindjes volgens Patrick Tom van Bureau Cicero. Hij geeft de stand van zaken.

Een hoofdpijndossier wil hij het niet noemen. Patrick Tom, ceo van Bureau Cicero, mag graag een partijtje stoeien met complexe vraagstukken. Bureau Cicero inspecteert uitleners nu nog op het SNA-keurmerk. Straks, als de Wtta een feit is, gaat het bureau de inspecties op het normenkader voor haar rekening nemen.

In grote lijnen ziet het er goed uit. De Wtta is na jaren van uitstel nu toch echt bijna een feit. De wet, die een toelatingsstelsel voor de uitzendbranche regelt, is aangenomen door de Tweede Kamer. Rest nog wel de gang door de Eerste Kamer. En, zo heeft Tom begrepen: de BBB wil als grootste partij in de Eerste Kamer het wetsvoorstel inhoudelijk behandelen. “Het is geen hamerstuk,”  benadrukt hij. 

Inwerkingtreding

Vlak na dit interview maakte de minister bekend dat het toelatingsstelsel per 1 januari 2027 in werking treedt. Dit betekent dat op 1 januari 2028 de toelatingsplicht ingaat. Vanaf dan gaat de Arbeidsinspectie handhaven op de toelatingsplicht en zullen in- en uitleners die zich niet aan de wet houden, worden beboet. Wel houdt de minister een slag om de arm, wanneer het niet tijdig lukt om de Toelatende Instantie in te richten, denk daarbij aan het vinden van de juiste mensen en huisvesting, het inregelen van de IT systemen en de organisatie rondom de publiek – private samenwerking, heeft dit effect op de ingangsdatum.

Het plan is dat uitleners zich tussen 1 november en 31 december moeten aanmelden, en vervolgens voor 1 juli 2027 een toelatingsaanvraag hebben gedaan. Ondernemingen die op 1 juli 2027 in het bezit zijn van het SNA keurmerk komen vervolgens achteraan in de wachtrij.

Wordt ontwijken te makkelijk?

Aan de wet zelf kleeft nog een aantal mitsen en maren. De reikwijdte van de wet bijvoorbeeld. Die is bewust breed gehouden om ontwijkconstructies geen kans te geven. Maar zal daar in de praktijk wel genoeg zicht op zijn, vraagt Tom zich hardop af. Zal de pakkans groot genoeg zijn? “Mijn zorg is dat straks een grote groep bedrijven die wel uitlenen, niet zullen instromen.”

Denk aan bedrijven die deels aan uitleen doen. Elk bedrijf dat ook maar één man personeel uitleent, valt straks onder het stelsel, benadrukt hij. Bedrijven die dat doen voor minder dan 10% van die loonsom, kunnen ontheffing vragen, maar moeten dat wel doen. Bedrijven die voor meer dan 10% uitlenen, moeten opgaan voor certificering. En daar zouden zomaar bedrijven als ASML en Shell bij kunnen horen. Of accountantsbedrijven en softwarebedrijven waarvan consultants onder leiding en toezicht werken bij een opdrachtgever.’

Hoe wordt het handhavingsbeleid?

Een bedrijf dat arbeidskrachten ter beschikking stelt zonder toelating of ontheffing, is beboetbaar. Het handhavingsbeleid is daarbij nog een groot vraagteken. Wordt dat zoals de Belastingdienst dat aanpakt bij schijnzelfstandigheid: eerst een zachte landing, ondernemingen informeren en ze alsnog op het goede pad brengen? Of komen er gelijk boetes? “Bij dat laatste is het gelijk over en uit met de business,”  zegt Tom. “Dan praat je over forse boetes die kunnen oplopen tot bijna een ton per bedrijf.” 

Is voor iedereen duidelijk wat onder uitlenen wordt verstaan?

“De definitie is duidelijk: ter beschikking stellen van een arbeidskracht onder leiding en toezicht van een derde. Maar daarbinnen zijn een hoop grijstinten. Er ligt een parallel met de beoordeling van de arbeidsrelatie van zzp’ers. Ook daar speelt de gezagsverhouding een belangrijke rol. Dat maakt het extra urgent om uit te zoeken hoe er gewerkt wordt en om de procedures binnen het bedrijf scherp op het netvlies te hebben. Het ligt voor de hand dat de overheid nu eerst een goede informatiecampagne optuigt. Dat inzichtelijk wordt wie en wat onder het stelsel valt.”

En dan zijn er nog de groepen die niet instromen omdat wijzigingsvoorstellen van de Tweede Kamer hen hebben uitgezonderd. Het gaat om BBL-trajecten, sociale werkbedrijven en beveiligings- en recherchebedrijven. Onverstandig noemt Tom dat. “Je ondermijnt daarmee de wet. Bovendien onnodig, want de minister had in de wet zelf al een optie gecreëerd om uitzonderingen toe te staan. Door dat op voorhand te organiseren, zeg je feitelijk dat er bij deze bedrijven geen problemen kunnen optreden. Maar hoe weet je dat als deze bedrijven buiten je radar vallen? Neem de SW-bedrijven. Ik zie dat veel van deze bedrijven vaak meerdere takken van sport beoefenen. Creëer je daarmee niet een interessant verdienmodel om straks onder de Wtta uit te komen? Dat is een punt van zorg, zeker omdat het om  kwetsbare doelgroepen gaat.” 

De uitzondering voor de beveiligingsbranche kan Tom evenmin volgen. Die branche kent al een vergunningsplicht en een verplicht Verklaring omtrent het Gedrag (VOG). “Maar dat zegt iets over betrouwbaarheid, niks over het naleven van arbeidsvoorwaarden. Er  zijn flink wat beveiligingsbedrijven die zich laten certificeren, omdat ketenpartners dat wensen. Ook hier is de vraag waarom we dat helemaal los willen laten.”

Hoe toetsbaar is het normenkader?

En zo viel Tom bij de behandeling van de wet van de ene verbazing in de andere. Hij zag toe hoe de zorgplicht door uitzenders voor inschrijving in de gemeentelijke basisregistratie in het normenkader werd opgenomen. “Als inspectie-instellingen moeten wij toetsen op de bevorderingsplicht, vergewisplicht en een eventuele meldplicht. Niemand heeft de vraag gesteld: is dit te toetsen en is het zinnig om dit te toetsen? Als er grote wijzigingen in een keurmerk zijn, draaien we normaliter eerst proef. Hier wordt lukraak iets in een normenkader gestopt, dat grote gevolgen kan hebben voor onze tijdsbesteding en daarmee inspectiekosten.”

Moet elk detail straks langs het parlement?

Ook bijzonder noemt Tom het amendement dat elke wijziging op de set van eisen (het ‘normenkader’) eerst langs het parlement moet. “Het is niet te hopen dat straks elk detail dat wijzigt middels een voorhangprocedure moet worden getoetst? Als daar vervolgens vier, vijf maanden aan stemrondes en debatten overheen gaan, wordt het heel ingewikkeld om het normenkader actueel te houden.” 

En de eerste wijzigingen staan mogelijk nú al voor de deur, weet Tom. De NBBU en ABU hebben met vakbond LBV een nieuwe cao gesloten. Per 1 januari 2026 verdwijnt uit de cao voor uitzendkrachten de inlenersbeloning en de reserveringen voor verlof en vakantierechten. Daarvoor in de plaats komt een pakket aan gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden. De insteek is dat de totale waarde van het pakket van de uitzendkracht moet overeenkomen met dat van een werknemer bij de opdrachtgever in een vergelijkbare functie. Dat zou inhouden dat niet identiek elk element hetzelfde is, maar in totaal onderaan de streep een gelijkwaardig pakket overblijft. De cao-teksten moeten hierover nog worden opgesteld.

Welke impact heeft de nieuwe cao op de Wtta?

“Wat dat betekent in detail en in uitvoering is nog niet bekend,”, zegt Tom. “Maar het  zou zo maar gevolgen voor het normenkader kunnen hebben. Nu zijn in het normenkader bepaalde elementen uit de inlenersbeloning opgenomen. Bijvoorbeeld dat de functie-inschaling volgens de beloningsregeling van de inlener moet zijn. Als er straks een gelijkwaardige arbeidsvoorwaardenregeling komt waarbij emolumenten mogen worden uitgeruild, past het normenkader misschien niet meer op de nieuwe situatie. Je zou in theorie dan niet meer hoeven verlangen dat de functie-inschaling de beloningsregeling van de inlener moet volgen. Zeker als in de nieuwe cao straks wordt opgenomen dat dat ook op een andere manier kan worden geregeld. Je zou de situatie kunnen krijgen dat de norm dan strengere eisen stelt dan de cao en dat daarmee de norm niet meer aansluit op de werkelijkheid. Dan controleer je op iets wat misschien wel gewoon mag. Wat nog eens de gevaren onderstreept als het normenkader alleen kan worden geüpdatet met de goedkeuring van het parlement.” 

“Het is ingewikkeld,”  zegt Tom. “Gelijkwaardige beloning gaat verder dan wat er in de cao van de opdrachtgever staat. Het gaat over het totaalpakket aan arbeidsvoorwaarden binnen een bedrijf. En veel bedrijven, zeker de grotere, hebben hun eigen arbeidsvoorwaardenpakket boven op de cao. Je krijgt een hele hoop grijstinten en interpretatieverschillen. Ik begrijp heel goed dat de sector daarmee worstelt. Het is belangrijk dat de inlener een goede set van informatie-uitvragen ontvangt. Als sector moeten we de inleners goed informeren over wat er van hen verwacht wordt.”


Wat de Tweede Kamer wijzigde aan de Wtta

  • Uitzonderingen op de certificeringsplicht voor sociaal werkbedrijven, de beroepsbegeleidende leerweg en beveiligings- en recherchebedrijven.
  • De mogelijkheid van een uitzendverbod voor sectoren en segmenten als de situatie daartoe noopt.
  • Voorhangprocedures (wijzigingen moeten eerst langs de Tweede en Eerste Kamer) voor: meldplicht voor uitleners; de vergoeding voor de toelatingsprocedure; de vaststelling van het normenkader en sectorale uitzonderingen op de toelatingsplicht. 
  • Een maximumvergoeding van 4287 euro voor de toelatingsprocedure.
  • Het normenkader wordt uitgebreid. De zorgplicht die uitleners hebben voor registratie van migranten in de BRP wordt eraan gekoppeld. 
  • De wet krijgt een snellere evaluatie: na drie jaar en vervolgens iedere 5 jaar. 
  • Binnen 9 maanden rapporteren of en op welke wijze de g-rekening (zo veel mogelijk) verplicht kan worden in het normenkader. 
  • Toelating kan geweigerd, geschorst of ingetrokken wegens veroordeling voor arbeidsmarktdiscriminatie of verboden onderscheid. 

Wat is de Wtta?

Met de Wet “toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten” (Wtta ) omvat een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus en andere bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen. In het nieuwe stelsel mogen uitleners alleen op de markt opereren als zij daartoe toegelaten zijn. Elke onderneming die arbeid ter beschikking stelt valt onder het stelsel. Is dat voor minder dan 10% van de loonsom, dan kan de onderneming ontheffing van de toelatingsplicht aanvragen. 

Een nieuwe speciale eenheid binnen het ministerie van SZW zal als toelatende instantie verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van toelatingsaanvragen, schorsingen en intrekkingen van vergunningen voor uitleners. De eerste jaren zal een overgangsregeling gelden. 

Naast de beoordeling op de toelating komen er periodieke inspecties op het ‘verplichte normenkader’ door private instellingen, waarvan Bureau Cicero er een is. Het normenkader is een uitgebreide variant van het SNA-keurmerk waaraan uitzendbureaus zich nu nog vrijwillig onderwerpen. 

Meer informatie over de Wtta op de website van Bureau Cicero. Daar lees je alles over het normenkader, de overgangsregeling en hoe je je kunt voorbereiden met een vrijwillige pre-inspectie op de WTTA module van de SNA. 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *