SLUIT MENU

Flex vrijwel stabiel in het eerste kwartaal, maar toch…

In het eerste kwartaal is de flexschil net zo groot gebleven als de afgelopen kwartalen. Dat blijkt uit de verse data van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Kijk je onder die schijnbaar rustige oppervlakte dan zie je duidelijk meer beweging. Een analyse door Wim Davidse.

Context: krimpende economie, groeiende werkgelegenheid, blijvende krapte

In het eerste kwartaal is onze Nederlandse economie met -0,7% gekrompen ten opzichte van een jaar eerder, en met -0,1% ten opzichte van het vorige kwartaal. Dat waren wat negatievere cijfers dan de meeste economen hadden verwacht. Desalniettemin is de werkgelegenheid in het eerste kwartaal ten opzichte van een jaar eerder met +1,0% gegroeid tot 9,77 miljoen werkenden van 15 tot 75 jaar oud, en de werkloosheid met +0,1 procentpunt gestegen naar 3,7%. Dat blijkt uit de recentste data van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Daarmee is de arbeidsmarkt dus enorm krap gebleven, met een werkloosheid van stevig lager dan 5%.

 

 

Meer vaste contracten, en toch stabiele flexschil

De groei van de werkgelegenheid was niet voor elke contractvorm gelijk. Zo is het aantal vaste contracten met +1,8% gegroeid ten opzichte van een jaar eerder, dus harder dan gemiddeld. Het aantal werknemers met een flexibel contract is juist met -1,1% gekrompen, de eerste krimp in precies 3 jaar tijd. In totaal is het aantal werknemers met +0,9% gegroeid. Het aantal uitzendkrachten (inclusief gedetacheerden) is in het eerste kwartaal wederom stevig afgenomen, met -5,1%.

Het aantal zelfstandigen is ook +1,8% groter dan een jaar geleden, en bedraagt nu 1,6 miljoen en een paar duizend. Het aantal zzp’ers eigen arbeid (ea), mensen die in te huren zijn door werkgevers, groeide echter aanzienlijk harder, met +4,4% tot 1.073.000 zzp’ers ea. Ofwel: inmiddels is 11,0% van de werkzame beroepsbevolking zzp’er ea, het grootste aandeel ooit.

Niet in percentages, maar in absolute aantallen gemeten, ziet de jaar-op-jaar ontwikkeling er als volgt uit.

Het aantal vaste contracten groeit dus al jaren elk kwartaal, en datzelfde geldt voor het aantal zzp’ers ea. Het aantal oproepkrachten kreeg tijdens en vlak na de coronacrisis flinke klappen, maar groeit inmiddels al meer dan een jaar, en iets dergelijks geldt voor de tijdelijke contracten met uitzicht op vast.

Het aantal vaste contracten kwam in het eerste kwartaal uit op ruim 5,4 miljoen, dat was 55,9% van alle werkenden. De flexschil, gedefinieerd als alle werknemers met een flex-contract (intern of uitzend- en detacheringskrachten) plus de zzp’ers ea, bevatte in het eerste kwartaal 38,7% van alle werkenden tussen 15 en 75 jaar oud. Beide percentages bewegen de afgelopen anderhalf jaar nauwelijks.

Deze 3 zaken zijn opvallend:

  1. Op een krappe arbeidsmarkt groeide in de decennia voor de coronacrisis het aandeel vaste contracten, omdat werkgevers dan mensen beter aan zich wilden binden – dat is de afgelopen 2-3 jaar niet het geval geweest, sterker nog: de flexschil is procentueel groter dan toen de krapte goed voelbaar werd (eerste helft 2021).
  2. Tijdens economische krimp werd de flexschil als eerste gebruikt om het personeelsbestand af te bouwen. In 3 van de 4 afgelopen kwartalen was er sprake van economische krimp, maar de flexschil is niet kleiner geworden.
  3. Binnen de flexschil groeit het aandeel externe flex (uitzendkrachten en gedetacheerden plus zzp’ers ea) en krimpt het aandeel interne flex; de groei van het externe deel van de flexschil is meer dan volledig te danken aan de groei van het aantal zzp’ers ea.

Uitzenden en detacheren dus onder druk, vooral in de industrie

De industrie is de belangrijkste klantsector van uitzend- en detacheringsbureau. De sector is goed voor 15,4% van alle uitzendkrachten – ter vergelijking: de industrie is goed voor iets meer dan 8% van de totale werkgelegenheid in Nederland. De tweede belangrijkste klantsector is de overheid, logistiek de derde. De zorgsector was tijdens de coronacrisis op een haar na de grootste afnemer van uitzend- en detacheringskrachten, maar is nu met iets meer dan 7% de nummer 5 (de Zorgsector is goed voor 17,2% van de totale Nederlandse werkgelegenheid).

De industrie is dus nog steeds de belangrijkste klantsector voor de uitzend- en detacheringsbranche, maar die situatie verandert in hoog tempo. De industrie leent inmiddels minder dan de helft in van de piek die eind 2016 werd gerealiseerd. Van de andere top 7 klantsectoren lenen alleen de overheid en de banken & verzekeraars meer mensen in dan voor corona.

De overheid leek tot een paar kwartalen geleden zelfs op weg om de grootste klantsector te worden.

 

Uren in de flexbranche

Tot slot nog even een blik op de gewerkte (verkochte) uren in en buiten onze flexbranche. Lang niet alle zzp’ers ea worden door een flexbureau bemiddeld, want komen op andere manieren aan hun werk, en dus valt een serieus deel van het groeideel binnen de flexschil buiten het bereik van de flexbranche. Dat is ook duidelijk zichtbaar in de gewerkte (verkochte) uren. Buiten de flexbranche is het aantal gewerkte uren in het eerste kwartaal met +1,1% gegroeid ten opzichte van een jaar geleden. Het aantal uren “van” de flexbranche is in het eerste kwartaal met -6,0% gekrompen. Recentelijk bleken de uren in de ABU- en de VvDN-marktmonitoren nog net iets sterker te zijn gekrompen: -8,7% respectievelijk -7,5%. (De ABU Marktmonitor heeft inmiddels de april-cijfers bekend gemaakt: -7,6% krimp van de uren.)

Hieruit kan worden afgeleid dat de flexbureaus die niet deelnemen aan de ABU- of de VvDN-monitor, en dat zijn er duizenden, gemiddeld minder hard zijn gekrompen en mogelijk ook zijn gegroeid.

Deze krimp van de uren van de flexbranche past overigens wél goed bij de dubbele situatie van een krappe arbeidsmarkt plus economische krimp.

De omzetgroeicijfers van de flexbranche worden over ongeveer 2 weken door het CBS bekend gemaakt.

Verwachtingen voor het tweede kwartaal en verder

Op basis van verschillende indicatoren mag verwacht worden dat de economie langzaam maar zeker weer gaat groeien, later dit jaar. Of de flexbranche als geheel zal gaan profiteren van dat herstel – wat de afgelopen decennia altijd het geval was – mag nu ernstig betwijfeld worden: de krapte is vooral vanwege de vergrijzing structureel, zal dus niet meer verdwijnen, en zal daarmee een structurele rem zetten op de flexbranche zoals we die kennen. Flexbureaus moeten zich meer gaan richten op de wensen van de kandidaten en de aanpalende wensen van werkgevers – voor beide klantgroepen is de omgeving wellicht nog complexer en onoverzichtelijker dan voor flexbureaus. Dat betekent: volop kansen, maar wel echt anders.

Wim Davidse is director Trends & Insights bij ZiPmedia en toekomstverteller en strategisch prestatie-adviseur.