Arthur Lubbers 9 oktober 2025 0 reacties Print Alles wordt duurder, vooral arbeid. En uitzenden al helemaalDe cao-lonen blijven stijgen en het minimumloon gaat verder omhoog, zeker het minimumjeugdloon. En met de komst van de nieuwe cao voor uitzendkrachten wordt het inhuren van flexkrachten vanaf 1 januari 2026 nog eens extra duur. Een overzicht van de verwachte kostenstijgingen.FNV zet in het cao-seizoen 2026 in op een looneis van 6%. In haar eigen nieuwsbericht geeft de grootste vakbond toe dat deze looneis ‘stevig’ is, maar ‘de prijzen stijgen ook en de arbeidsmarkt is krap’. Vakbond CNV zet iets lager in eist voor 2026 3,5 – 5% loonverhoging. Nog altijd krappe arbeidsmarkt FNV stelt dat het ‘na jaren van stilstand het hoog tijd is dat mensen er daadwerkelijk op vooruit gaan’. De meeste economen weerspreken dit overigens. De Nederlander is er wel degelijk op vooruit gegaan qua materiële welvaart (loon, inkomen, werkgelegenheid) en netto-koopkracht. Volgens het CBS is de koopkracht in 2024 gestegen met 3,6% voor het gemiddelde huishouden. De groei in koopkracht kwam onder meer door de grootste cao-loonstijging in ruim veertig jaar (in het 3e kwartaal 2024: 6,8%). En ook in de eerste kwartalen van 2025 lag dit percentage boven de 5%. Toch stelt het CBS dat de cao-lonen voor het 4e kwartaal op rij minder hard stijgen dan een jaar daarvoor. Maar de loonstijging ligt nog altijd boven de 4%. Dit komt vooral door de nog altijd krappe arbeidsmarkt. Toch stelt het CBS dat de ‘rek’ er misschien wel uit is qua forse loonstijgingen, meldt de NOS. Daar staat tegenover dat de gemiddelde inflatie in 2024 3,3% bedroeg (2025 nog iets lager en voor 2026 verwacht het CPB een inflatie van 2,3%). De simpele rekensom leert dan dat de lonen harder stijgen dan de prijzen, wat leidt tot de gevreesde loonprijs-spiraal die de ongewenst hoge inflatie verder opjaagt. Toch heeft de vakbond ook weer niet helemaal ongelijk. Werkgeversorganisatie AWVN stelt dat de geschatte gemiddelde cao-loongroei in de marktsector van 4,9% in 2025 primair een compensatie is voor inflatie in voorgaande jaren. Voor 2026 voorziet de AWVN dat de groei in cao-lonen afneemt (naar gemiddeld 4,2%) omdat de reële lonen inmiddels een inhaalslag hebben gemaakt (en de arbeidsmarkt iets minder krap wordt). Minimumuur- en jeugdloon fors omhoog Het wettelijk minimum bruto uurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder is op dit moment (sinds 1 juli 2025) € 14,40. Deze week werd bekend dat het minimumloon verder doorstijgt naar € 14,71.FNV stelt dat dit zelfs naar € 18 zou moeten stijgen. En het demissionaire kabinet heeft dit voorjaar al aangekondigd het wettelijk minimumjeugdloon fors te willen verhogen (met 20% voor iedereen van 16 tot en met 20 jaar.) Dit zou aanvankelijk pas ingaan op 1 januari 2027, maar de Tweede Kamer wilde dat dit minimumjeugdloon al in 2026 wordt verhoogd. Nederland kent een relatief hoog minimumloon in de EU, maar door het gestaffelde minimumjeugdloon kent Nederland tegelijkertijd vergeleken met andere Europese landen een van de laagste jeugdminimumnlonen. Jongeren van 18 jaar verdienen nu maar de helft van het minimumloon voor volwassenen (vanaf 21 jaar). Een 18-jarige verdient dus bij ons minder dan een leeftijdsgenoot in bijvoorbeeld Duitsland of België. Een organisatie als Koninklijke Horeca Nederland maakt zich zorgen over de verhoging van het minimumjeugdloon. Logisch, in de horeca werken veel jongeren en horecaondernemers zien de loonkosten flink omhooggaan, terwijl volgens hen de marges klein zijn met daarbij heel hoge kosten. De brancheorganisatie voor horecaondernemers wijst op de forse stijging van het wettelijk minimumloon voor volwassenen – waar het minimum jeugdloon van is afgeleid – met meer dan 40% in de afgelopen vijf jaar. Lees ook: Nederland heeft het meest waardevolle minimumloon ter wereld Forse kostenstijging uitzendkrachten De kosten voor de inhuur van uitzendkrachten stijgen naar verwachting in 2026 gemiddeld met 5% voor de normale uren en voor toeslagen kan dit wel oplopen tot wel 17%, afhankelijk van de sector, zo verwacht Marcel Reijmers van FlexKnowledge, adviesbureau dat is gespecialiseerd in wet- en regelgeving voor de flexbranche. Dit is een direct gevolg van de CAO voor uitzendkrachten die vanaf 1 januari 2026 ingaat. Gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden Met de nieuwe cao voor uitzendkrachten verdwijnt de inlenersbeloning. Daarvoor in de plaats komt het principe van de ‘gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden’. Dit houdt in dat het totale pakket aan arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten minstens dezelfde waarde moet hebben als dat van vaste medewerkers. Er mogen dus wel verschillen zijn in arbeidsvoorwaarden, maar de totale waarde moet gelijkwaardig zijn. Niet alleen loon, maar alle onderdelen in het arbeidsvoorwaardenpakket – van ploegendienst- en onregelmatigheidstoeslag, vakantiegeld, ADV, abonnement bij de sportschool tot pensioen, et cetera – moeten vanaf komend jaar ook worden betaald aan uitzendkrachten. Of zoals Reijmers het samenvat: “Het gaat niet alleen om gelijk loon, maar om alle toeters en bellen in het arbeidsvoorwaardenpakket van de inlener. Alle in geld waardeerbare zaken moeten worden verrekend.” Verdubbeling pensioenpremie Een andere oorzaak van het ‘duurder’ worden van de uitzendkracht is de verdubbeling van de pensioenpremie. Dat is een belangrijk deel van de werkgeverslasten die mede de kostprijs van uitzenden bepaalt. Nederland krijgt een nieuw pensioenstelsel en dat betekent dat ook StiPP als beheerder van pensioenregelingen voor werknemers in de flexbranche (uitzendkrachten, gedetacheerden) een nieuwe pensioenregeling krijgt. Die nieuwe pensioenregeling van StiPP gaat op 1 januari a.s. in. De pensioenpremie verdubbelt vanaf dat moment bijna naar 23,4%, waarbij het werkgeversdeel van de pensioenpremie stijgt naar 15,9% (was 8%) van de pensioengrondslag. En in het kader van de gelijkwaardige beloning moeten uitzenders ook nog eens pensioencompensatie gaan betalen als de werkgeverspremie voor de pensioenregeling van de inlener hoger is dan die van StiPP. ‘Flex mag duurder zijn’ Nog afgezien van de enorme administratieve rompslomp die het bieden van gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden aan uitzendkrachten met zich meebrengt – de inlener moet alle informatie over de eigen arbeidsvoorwaarden aanleveren bij de intermediair – maakt dit de uitzendkracht dus fiks duurder. “Dit heeft een enorme impact op de uitzendbranche. Ik heb in de 34 jaar dat ik dit werk doe nog nooit zoiets groots meegemaakt”, zegt Reijmers. Toch plaatst hij hierbij ook een kanttekening. “Voor alles in de wereld geldt dat je een hogere prijs moet betalen voor iets dat je op korte termijn, tijdelijk nodig hebt. Waarom zou een uitzendkracht dan goedkoper moeten zijn? Die oneerlijkheid wordt nu opgelost. Dat het inhuren van een uitzendkracht duurder is, is logisch. Eigenlijk is het raar dat we dat in Nederland raar vinden.” Lees ook: Kostprijs 2026, tips & tricks cao, minimumloon, pensioen Print Over de auteur Over Arthur Lubbers Arthur Lubbers is redacteur bij Flexnieuws. Bekijk alle berichten van Arthur Lubbers