Arthur Lubbers 25 september 2025 2 reacties Print Kamer stelt kritische vragen over de Wet Meer Zekerheid flexwerkersDe Wet Meer Zekerheid flexwerkers is bedoeld om flexkrachten meer werk- en inkomenszekerheid te bieden. Strengere regels voor uitzenden moeten daarvoor zorgen. Dat het wetsvoorstel niet zonder meer zal worden aangenomen, blijkt uit de vele vragen en bezwaren die de vaste Kamercommissie stelt. Waar blijft de flexibiliteit die werkgevers zo hard nodig hebben? Hoe zit het met de uitvoerbaarheid? En waarom nog meer regeldruk? Nog even op een rij – de Wet Meer Zekerheid flexwerkers omvat drie maatregelen die enorme impact hebben op uitzendbranche: Positie oproepkrachten versterken door het afschaffen van nulurencontract; deze wordt vervangen door een basiscontracten met een minimumaantal uur waarvoor werkenden worden ingeroosterd en betaald krijgen. Dit bandbreedtecontract stelt een maximum aan de urenomvang van een flexcontract, namelijk 130% van het gegarandeerde minimumaantal uren. Positie uitzendkrachten verbeteren door inperking uitzendtermijn; de maximale duur van Fase A wordt verkort van 78 weken naar 52 weken, waarbij geen afwijkingen per CAO meer mogelijk zijn. (Dit is overigens al in de huidige Uitzend CAO bepaald). En de maximale termijn van Fase B gaat van 6 contracten in 3 jaar naar 6 contracten in 2 jaar. Na deze periode moet de uitzendkracht een vast contract krijgen bij het uitzendbureau. En er zal geen mogelijkheid meer zijn via cao hiervan af te wijken, wat betekent dat de uitzendtermijn (Fase A en B) maximaal 3 jaar wordt. Draaideurconstructies voorkomen door aanpassen ketenregeling; de onderbrekingstermijn waarna een werkgever iemand opnieuw een tijdelijk contract mag geven, gaat naar 5 jaar (die tussenpoos is nu nog 6 maanden). De termijn van 5 jaar geldt straks ook bij fase A en B bij uitzenden. Voor scholieren en studenten met een bijbaan gaan andere regels gelden. Ook voor seizoensarbeid blijft een uitzondering gelden; per cao kan een onderbrekingstermijn van 3 maanden worden afgesproken voor functies die maximaal 9 maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend Vragen van vaste Kamercommissie Op 11 september jl. is het verslag van de vaste commissie voor SZW gepubliceerd waarin de vragen en bezwaren van de verschillende politieke partijen staan. De meeste steun komt van D66, GroenLinks-PvdA, SP, CDA en ChristenUnie. Zij hebben echter wel vragen over de uitvoerbaarheid, specifieke uitzonderingen, effectiviteit en gevolgen voor de positie van ouderen en jongeren. De grootste tegenwerpingen komen van VVD, BBB, SGP en deels NSC, die vooral vrezen voor verlies aan flexibiliteit, hogere regeldruk en negatieve effecten op de arbeidsmarkt. Dit zijn de drie belangrijkste bezwaren: Afschaffing oproep- en nulurencontracten; alle partijen hebben vragen over de gevolgen van het afschaffen van nulurencontracten en de invoering van het bandbreedtecontract (30% arbeidsurenomvang). Zo vraagt GL-PvdA zich af of werkgevers niet straks massaal éénurencontracten gaan aanbieden waarbij de bescherming van de flexkracht nog lager is dan nu het geval is. Ook leven bij de verschillende partijen vragen over de uitzondering voor studenten en AOW’ers. De SGP is om die reden faliekant tegen afschaffing van het nulurencontract omdat dit belangrijk is voor jongeren en gepensioneerden. De VVD vreest voor ‘rigiditeit’ en banenverlies. De liberalen stellen dat het bandbreedtecontract te weinig flexibiliteit biedt voor werkgevers waardoor bedrijven in de horeca, detailhandel, recreatie en cultuur in de problemen komen. Ook BBB stelt dat het afschaffen van het nulurencontract de werkgelegenheid en flexibiliteit bedreigt. Ketenregeling en tijdelijke contracten; er zijn veel vragen over uitzonderingen voor seizoenswerk, scholieren en studenten. Wat is het verschil op de bestaande uitzondering op seizoenswerk (PvdA)? Waarom is de bestaande tussenpoos van 6 maanden eigenlijk onvoldoende? En waarom is gekozen voor een periode van 5 jaar? (VVD) Ook de ChristenUnie vraagt zich af waar de drastische verandering van 6 naar 60 maanden goed toe dient? De SP-fractie vraagt zich af of dit daadwerkelijk meer werk- en inkomenszekerheid biedt, dus of het tot meer vaste contracten leidt? Bij vrijwel alle partijen leven zorgen over de extra administratieve lasten en toenemende complexiteit voor werkgevers door de nieuwe wet. Zo vraagt de CDA-fractie zich af of bijvoorbeeld het bepalen van de tussenpozen geen de extra administratieve last zal zijn en of dit wel uitvoerbaar is? Ook de PVV is kritisch op het wetsvoorstel en hekelt de extra regeldruk voor met name het MKB zoals door de verplichte controle op bandbreedtecontracten en inschrijvingsbewijzen voor studenten, terwijl kleine ondernemers nu al worstelen met bureaucratie. Gelijk(waardig)e beloning uitzendkrachten De Wet Meer Zekerheid flexwerkers moet ook zorgen voor meer gelijke beloning van uitzendkrachten: uitzendkrachten krijgen meer recht op gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden als werknemers in dienst bij de inlener. Het akkoord over de CAO voor Uitzendkrachten tussen ABU, NBBU en vakbond LBV loopt daar al op vooruit. D66 is positief over het idee om iets te doen aan het ‘ongelijke speelveld’, maar vraagt zich wel af hoe de regering dit gaat waarborgen. Hoe wordt dit daadwerkelijk afdwingbaar als cao’s ruimte voor interpretatie laten? Meer schijnconstructies of meer vaste contracten? Daarnaast vragen verschillende politieke partijen zich af of werkgevers niet alsnog uitwijken naar schijnconstructies (PVV). Ook D66 vreest verdringing naar zelfstandigheid. De Wet meer zekerheid flexwerkers zou ook het verschil tussen vast en flex moeten verkleinen. Maar SP en CDA vragen zich af of de Wet meer zekerheid flexwerkers wel zal leiden tot meer vaste contracten. Wat opvalt is dat over het vaste contract zelf niet of nauwelijks wordt gesproken. NSC en VVD stellen dan ook vast dat er niets gedaan wordt aan het wendbaarder (flexibeler) maken van het vaste contract (zoals Borstlap beoogde). Bredere arbeidsmarkthervormingen D66 wijst daarnaast op de beoordeling van de Raad van State die heeft gewezen op de beperkte effecten van dit wetsvoorstel zolang fundamentele aanpassingen aan het vaste contract en bredere institutionele hervormingen uitblijven. Flex minder flex en vast minder vast, dat was het uitgangspunt. D66 mist de samenhang met andere wetgeving die in voorbereiding is, zoals de VBAR en de re-integratieverplichtingen bij ziekte. Hoe wordt voorkomen dat maatregelen los van elkaar worden ingevoerd, waardoor samenhang en effectiviteit verloren gaan? Past de Wet meer zekerheid flexwerkers in het plaatje van de bredere arbeidsmarkthervormingen die zo gewenst zijn? En dan blijft de meest prangende vraag staan: hoe draagt deze wet bij aan het oplossen van de personeelstekorten? Het wetsvoorstel Wet meer zekerheid flexwerkers ligt momenteel is in behandeling in de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel ligt – net als de andere arbeidsmarktwetgeving – op dit moment op het bord van de nieuwe SZW-minister Mariëlle Paul (VVD). Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2027 ingaat. gelijkwaardige beloning, ketenregeling, oproepcontract, Wet Meer zekerheid flexwerkers Print Over de auteur Over Arthur Lubbers Arthur Lubbers is redacteur bij Flexnieuws. Bekijk alle berichten van Arthur Lubbers
Beste, Als AOW’er zou ik en collega’s van mij, de eventuele verlenging van 6 maanden naar 5 jaar, heel vervelend zijn. (Dan ben je er te lang uit en is het over.) Wij werken voor en met plezier nog een paar dagdelen in de week. Wij willen niet eens een vast contract! Flexibiliteit is voor ons en onze werkgever perfect. Die 6 maanden vinden we al niks. Dus hopen we op een uitzondering voor AOW’ers Sterker nog, ook de 6 maand weg. Vr.groet, Ben Swart Beantwoorden
Vanaf de start van de wet Arbeidsmarkt in Balans hebben wij al gesteld dat Sanctioneren een averechtse uitwerking heeft! Reguleren geeft een veel beter effect! m.n. AOW gerechtigden die hetzij vanwege pensioenbreuk(en) en/of AOW tekort om e.o.a. reden richting minimumloon en nog lager dalen worden de dupe van de sancties! Ook het meer dan 16 jaar NIET indexeren van Pensioenen dwingt senioren tot deeltijdbanen. Veel senioren willen dit nog graag, hebben geen behoefte aan een vast contract, maar krijgen dit ook van vrijwel geen enkele werkgever! Inmiddels werken al meer dan 300.000 senioren (cijfers CBS) om de tekorten in hun inkomen aan te vullen. Zij hebben geen behoefte aan 6 maanden GEDWONGEN thuis zitten, laat staan van 60 maanden. Als dit doorgaat impliceert dat automatisch weer 300.000 vacatures extra! Beantwoorden