"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Uitzendwerkgevers over cao: ‘FNV kiest conflict boven onderhandelen’

De nieuwe uitzend-cao is een verbetering voor uitzendkrachten – maar een hell of a job voor de branche. Een gesprek met twee uitzendbranche-directeuren en vakbond LBV. Ze blikken terug op de roerige cao-onderhandelingen en kijken vooruit naar de uitvoeringsklus die de branche te wachten staat.

Op de dag van het interview is het kabinet net gevallen. Om de tafel zitten de directeuren Jurriën Koops (ABU) en Cor de Koeijer (NBBU) en Marco Stavinga van vakbond LBV. Onderwerp van gesprek is de nieuwe uitzend-cao. Net nu de rust enigszins was teruggekeerd aan het cao-front, doemen er nieuwe zorgen op over kabinetsplannen die opnieuw de ijskast ingaan. Het laatste wat de branche kan gebruiken, is politieke onrust. ‘Ondernemers willen vooral duidelijkheid, weten waar ze aan toe zijn’, zegt Jurriën Koops.

Terug naar de cao. De nieuwe uitzend-cao kwam dit voorjaar eindelijk tot stand, maar dat ging niet zonder slag tot of stoot.

Waar draaide het conflict om tijdens de cao-onderhandelingen?

Gelijk of gelijkwaardig, daar draaide het met name om in de cao-onderhandelingen, die eind vorig jaar opgeschort werden. Gelijke beloning was de enige premisse waarop de vakbonden verder wilden praten, leggen Koops en De Koeijer uit. Terwijl de brancheorganisaties het wilden hebben over gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden. Ofwel: niet alles gelijk, maar onderaan de streep gelijk.

Voor de werkgevers was gelijke beloning onbespreekbaar. De Koeijer: ‘Deze cao een uitwerking van het SER-MLT-advies uit 2021. Bonden en werkgevers waren het er toen samen over eens om gelijkwaardige beloning als uitgangspunt uit te werken.’

Dat SER-MLT-advies ging onder meer over een betere rechtspositie van uitzendkrachten. Het advies werd uitgewerkt in de wet Meer zekerheid flexwerkers. Die ligt nu ter behandeling in de Tweede Kamer en gaat in delen in 2026 en 2027 in – als de wet tenminste niet controversieel wordt verklaard. De wet schrijft voor dat uitzendkrachten dezelfde arbeidsvoorwaarden moeten krijgen als de vergelijkbare werknemer bij de opdrachtgever. Afwijken mag alleen nog via de uitzend-cao zolang het totaal van deze arbeidsvoorwaarden ten minste gelijkwaardig is.

‘De huidige uitzend-cao is dus helemaal in lijn met de flexwet en loopt daarop vooruit’, zegt De Koeijer. ‘De afspraken gaan verder dan de huidige inlenersbeloning, waarin een afgebakend aantal arbeidsvoorwaarden is opgenomen. Uitzendkrachten gaan er dus op vooruit.’

Maar voor de FNV was dat vorig jaar ineens niet genoeg meer. Na een uitspraak van de Hoge Raad over gelijke beloning draaide het standpunt van de bond. In dat ‘Dosign-arrest’ bepaalde de Hoge Raad dat uitzendkrachten recht hebben op dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij de inlenende onderneming. Bij cao daarvan afwijken was voor de bonden onbespreekbaar.

Een ander punt was dat de vakbond al voor 2025 een cao wilde afspreken waarin gelijk werd beloond. Die beloning zou met terugwerkende kracht moeten worden uitbetaald.  ‘Dat kón simpelweg niet’, zegt Koops. ‘Een groot deel van onze achterban zou failliet zijn gegaan.’

Constructief meedenken

ABU en NBBU hebben meerdere malen FNV, CNV en de Unie aan tafel uitgenodigd. Daarop wilden de bonden alleen ingaan als hun eisen op voorhand werden ingewilligd.  In een uiterste poging om op tijd een cao af te sluiten hebben werkgevers in maart een uitnodiging gestuurd naar alle vakbonden in de branche. LBV ging op deze uitnodiging in.

LBV is in de branche geen onbekende. De bond is sinds 2008 cao-partij in de uitzendbranche en sluit al sinds 1995 de NBBU-cao voor uitzendkrachten. Stavinga: ‘We waren graag bereid om constructief mee te denken zolang de uitzendkrachten erop vooruit zouden gaan.’

De drie grote vakbonden bleven weg van de onderhandelingstafel, waarna het akkoord alleen met deze kleinere bond werd gesloten.

Conflict boven onderhandelen

Nu FNV het akkoord niet heeft ondertekend, zet het uitzendkrachten aan om gelijke beloning in alle gevallen op te eisen. De bond dreigt zelfs met acties. Het gaat volgens de FNV om beloning die de werknemer in dienst bij de opdrachtgever wel krijgt, maar de uitzendkracht niet, zoals prestatiebeloning, resultaatafhankelijke bonussen, meer vakantiedagen dan de 25 die uitzendkrachten krijgen, feestdagenvergoedingen, et cetera. ‘Met deze nieuwe cao, afgesloten met de LBV, verlies je alle extra’s (o.a. minder vakantiedagen, minder vakantiegeld)’, schrijft de FNV aan de leden.

‘FNV kiest voor het conflict en niet voor onderhandelen. Bovendien: het klopt niet wat zij zeggen’, vindt Koops. ‘Ze plaatsen deze cao in een onjuist en onterecht frame dat uitzendkrachten er op achteruit gaan. Vier jaar geleden waren we het er allemaal over eens dat we zouden toewerken naar gelijkwaardig belonen en dat het voor uitzendkrachten een vooruitgang zou betekenen. Dan kan je dat niet nu opeens een verslechtering noemen.’

De vakbond geeft de leden bovendien een verkeerde voorstelling van zaken, vult De Koeijer aan. ‘Als de vakantietoeslag van 8,33 naar 8% zakt, ga je er op dat punt inderdaad op achteruit. Maar je moet naar het hele pakket kijken. In de meeste gevallen staan daar vaak weer andere, gunstigere arbeidsvoorwaarden tegenover, zodat je onderaan de streep ongeveer gelijk uitkomt. En in de meeste gevallen zelfs beter.’

Gaan de uitzendkrachten erop vooruit?

‘Zeker’, zeggen ze alle drie. Stavinga: ‘We zijn het nu aan het doorrekenen. In de meeste gevallen gaan uitzendkrachten erop vooruit, in een paar gevallen is de nieuwe situatie slechter. In die gevallen ligt dat dus aan de arbeidsvoorwaarden bij de inlener en niet aan de uitzend-cao. Voor die enkele situaties geldt bovendien bij terugval in beloning een overgangsregeling. Daarbij behouden uitzendkrachten zes maanden lang 25 vakantiedagen en 8,33% vakantietoeslag.’

‘Het is vervolgens aan de inleners, de branche-cao’s en bedrijfsregelingen om eventueel waar nodig arbeidsvoorwaarden te verbeteren’, vult De Koeijer aan ‘De uitzendbranche volgt daarin.’

Uitvoering

Waar de nieuwe cao voor de uitzendkrachten een verbetering is, trekt de uitvoering een zware wissel op de branche. Het implementeren van de nieuwe cao wordt een helse klus, volgens Koops. De Koeijer knikt. Want terwijl de inlenersbeloning met z’n vaste componenten nog relatief makkelijk valt in te regelen, ligt dat bij gelijkwaardig belonen van totale pakketten vele malen complexer. Honderden cao’s en nog zoveel meer bedrijfsregelingen moeten stuk voor stuk bij de inlener worden uitgevraagd. ‘Vooral de bureaus met opdrachtgevers in veel verschillende cao’s krijgen het voor hun kiezen.’ Hoe waardeer je bijzondere arbeidsvoorwaarden, de ‘exoten’? De Koeijer: ‘Om een voorbeeld te geven. Een bedrijf dat zijn werknemers een onbeperkt aantal vakantiedagen geeft. Hoe waardeer je dat?’ Of hoe bepaal je de waarde van een ter beschikking gestelde leaseauto; dat moet zich allemaal nog uitkristalliseren.

Uniform uitvraagformulier

Ondertussen zijn NBBU en ABU druk bezig om de overgang zo soepel mogelijk voor hun leden te laten verlopen. Om het uitvraagproces te ondersteunen, hebben de twee brancheorganisaties een uniform uitvraagformulier gemaakt. Een klant kan een en hetzelfde formulier delen met verschillende uitzendbureaus. Daarnaast wordt er gewerkt aan een SETU-standaard van dat uitvraagformulier, zodat het ook in software kan worden geïmplementeerd.

NBBU en ABU hebben in mei een platform gelanceerd dat zich helemaal richt op de beloning van uitzendkrachten. Het is bedoeld voor de hele branche en biedt informatie met name voor uitlener en inlener.

Behalve de uitvraag is ook de waardering van de arbeidsvoorwaarden een punt. Koops hoopt dat de partijen van de huidige tools op het vlak van de inlenersbeloning de software snel zullen doorontwikkelen.

Kansen

Juist op de  inrichting van arbeidsvoorwaarden ziet Koops  kansen. ‘Als uitzender krijg je binnen deze cao de ruimte om eigen accenten te leggen. Bureaus kunnen zelf invullen hoe ze de gelijkwaardige beloning als pakket inrichten. Daarmee kunnen uitzendwerkgevers zich onderscheiden op werkgeverschap. De arbeidsvoorwaarden vertalen kan op verschillende manieren. Je kunt bijvoorbeeld de inlenersbeloning volgen en daar een flinke plus bovenop doen. In een branche waar voor sommigen de werkprivébalans belangrijk is, kun je je op vrije tijd onderscheiden. Als je doelgroep veel waarde hecht aan het salaris, kun je alles in geldelijke beloning doorrekenen.’

Lees ook:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *