SLUIT MENU

Harde of zachte landing Belastingdienst bij handhaving arbeidsrelaties?

De staatssecretaris van Financiën spreekt van een “zachte landing” wat betreft de handhaving op schijnzelfstandigheid. Maar hoe verloopt dit in de praktijk? Boris Emmerig licht toe.

Ryanair staat in de vliegwereld bekend om haar harde landingen; men doet dat bewust. In het debat dat op 12 september 2024 in de Tweede Kamer werd gevoerd over onder meer het opheffen van het handhavingsmoratorium, werd twaalf keer de term “zachte landing” gebruikt. Ook werd zesmaal gesproken over de “menselijke” kant, maat of gezicht. De staatssecretaris van Financiën bezwoer dat de Belastingdienst niet op “een hysterische manier” gaat handhaven. Ik geloof ook dat de beleidsmakers oprecht deze intentie hebben. Ik baseer dat bijvoorbeeld op de podcast die ik eerder samen met ZiPconomy en John Piepers (programmamanager Handhaving Arbeidsrelaties bij de Belastingdienst) heb gemaakt.

Uitspraak Hof Den Bosch

Echter, zoals het bij het beoordelen van arbeidsrelaties aankomt op de feitelijke werkelijkheid en niet op de intenties van partijen, zo is dat ook hier. Ik geef een voorbeeld op micro-niveau. In het laatste debat in de Tweede Kamer verwees Thierry Aartsen naar een zaak over de aard van de arbeidsrelatie van timmerlieden die de Belastingdienst bij het Hof had verloren. Het betreft een uitspraak van Hof Den Bosch van 19 juni 2024. De staatssecretaris van Financiën stelde vlak voor het aflopen van de cassatietermijn ongemotiveerd cassatie in bij de Hoge Raad tegen deze uitspraak. De Hoge Raad stelde daarop, zoals gebruikelijk, een termijn om het cassatieberoep nader te motiveren. Vlak voor het aflopen van deze termijn werd het cassatieberoep echter weer (opnieuw ongemotiveerd) ingetrokken.

Deze manier van handelen is opmerkelijk en jaagt een belastingplichtige op de kast. Dit is niet wat ik mij voorstel bij een zachte landing. In de uitspraak van het Hof werden de Deliveroo-criteria toegepast. Criteria waarvan de staatssecretaris van Financiën zegt volop mee bezig te zijn om die te verduidelijken. En dan komt de vraag op waarom dan toch in eerste instantie besloten wordt tot het instellen van cassatie tegen een uitspraak waarin juist die criteria worden toegepast en daarmee worden verduidelijkt? Ik blijf het antwoord schuldig.

Webmodule

Kortom, the proof is in the eating of the pudding en niet iedere Inspecteur is hetzelfde. Ik spreek de hoop uit dat Inspecteurs worden geïnstrueerd geen gebruik te maken van de webmodule. Reden hiervoor is dat deze webmodule dateert van vóór het Deliveroo-arrest en daardoor niet alle daarin gegeven criteria zijn verwerkt (bv. het ondernemersgedrag van de werkende) en soms ook uit hun aard niet daarin kúnnen worden verwerkt (bv. de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen). Wanneer men wel gebruik blijft maken van de webmodule, dan voorzie ik dat de landing minder zacht uitvalt dan gehoopt. Echter, die landing zal – hard of zacht – toch een keer moeten gebeuren.

Boris Emmerig is een fiscalist pur sang. Zijn specialismen liggen op het terrein van de loonbelasting, vennootschapsbelasting en fiscale procedures. Hij is verbonden aan het kantoor Holla Advocaten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *