"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Convenant ET regeling per juni 2024: wat is er veranderd?

Op 24 juni 2024 is er een vernieuwd convenant ondertekend tussen de Belastingdienst, de ABU en de NBBU. Het oude convenant dateert van 2010, dus je zou zeggen: geen overbodige luxe dit. Maar wat is er nu eigenlijk veranderd? Nettie Alkema adviseert over cao’s, inlenersbeloning, sociale en fiscale wetgeving en praat je bij.

Je moet er even voor gaan zitten, maar dan is er toch wel het een en ander het vermelden waard. Het meest opvallende punt is wat mij betreft de nieuwe tekst omtrent dubbele huisvesting. Als ik de tekst goed begrepen heb, dan zou dit betekenen dat huisvestingskosten in Nederland ook netto vergoed mogen worden als de werknemer in het land van herkomst überhaupt geen huisvestingskosten maakt. Sterker nog: als de werknemer besluit om zich binnen vijf jaar permanent in Nederland te vestigen, mogen alsnog de hogere kosten voor levensonderhoud en de home leave reiskosten voor het restant van de vijf jaar vergoed worden. Zolang er bij aanvang van het contract maar is vastgesteld dat er sprake was van tijdelijk verblijf in Nederland. Begrijpt u het nog?

Hieronder neem ik puntsgewijs het nieuwe convenant met u door.

Samenwerking

In het eerdere convenant stond dat partijen op verzoek met elkaar in overleg zullen treden en dat dit ten minste tweemaal per kalenderjaar op initiatief van de Belastingdienst zal gebeuren. Het mag duidelijk zijn dat dit te ambitieus was, dus de frequentie van overleg is uit de tekst verwijderd.

Afspraken

Het was al wel bekend dat – indien een uitzendonderneming niet aan de in het convenant genoemde voorwaarden voor gebruik van de fiscale mogelijkheden voldeed – er ook op andere wijze aannemelijk gemaakt kon worden dat er wordt voldaan aan de fiscale wet- en regelgeving. De vrije bewijsleer heet dat. Bij de ET trainingen die ik de afgelopen jaren heb gegeven heb ik dit punt ook altijd benadrukt, omdat het tot nu toe niet duidelijk te vinden was in het convenant. Dat is nu veranderd. Er staat letterlijk in de tekst dat de uitzendonderneming op andere wijze dan aangegeven in het convenant mag onderbouwen dat aan de fiscale wet- en regelgeving wordt voldaan.

Al in dit onderdeel van het convenant wordt aangegeven wat de voorwaarden zijn voor toepassing van de gerichte vrijstelling: de werknemer moet in het kader van de dienstbetrekking tijdelijk buiten het land van herkomst verblijven. Hoe je dit kunt aantonen wordt in onderdeel 1 en 1.1 van het convenant duidelijk gemaakt. Ik kom hier zo op terug. Verder wordt er naar elkaar uitgesproken dat we allemaal ons best doen om transparant en snel te handelen als uit de praktijk blijkt dat niet alles even duidelijk is. Dat vind ik een mooi voornemen.

Inwerkingtreding, actualisatie, periodieke evaluatie en beëindiging

Uit deze alinea’s is een vast evaluatiemoment verwijderd. Wat overblijft is een intentieverklaring en een opsomming van redenen wanneer overleg in elk geval gewenst is. Opvallend is dan weer wel dat bij elke reden de term ‘relevant’ wordt gebruikt, zonder vast te stellen wanneer iets relevant is.

De Annex

In de Annex wordt de extraterritoriale kostenregeling voor uitzendkrachten verder uitgewerkt. Voor de beantwoording van de vraag wat er nu precies veranderd is, heb ik mij beperkt tot een vergelijking met de Annex die vanaf 2011 in werking is getreden.

Daar waar in de Annex van 2011 nog veel tekst is gewijd aan uitleg van de werkkostenregeling en de waarde van de vergoeding of verstrekking (loon in natura), wordt er in de Annex per juni 2024 direct ingegaan op wat ET kosten nu eigenlijk zijn, namelijk extra kosten die gemaakt worden in het kader van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst en de vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling daarvan.

In de oude Annex stond nog aangegeven hoe de waarde van eventueel loon in natura vastgesteld moet worden, namelijk de factuurwaarde of, indien er geen factuur is of het gaat om eigen huisvesting, de waarde in economisch verkeer, met verwijzing naar waar dit begrip in de wet op de loonbelasting geregeld is. Deze uitleg is in het huidige convenant volledig verdwenen. Wellicht omdat er in de cao voor uitzendkrachten een prijskwaliteitsysteem is opgenomen voor de bepaling van de maximale inhouding voor huisvestingskosten? Zou kunnen, hoewel inhouding van huisvestingskosten en waarde van loon in natura twee verschillende dingen zijn. Ik weet het eerlijk gezegd niet.

Wanneer is verblijf in Nederland tijdelijk?

Opmerkelijk is hier dat het begrip tijdelijkheid, wat benoemd wordt in de Wet op de Loonbelasting (Wet LB) artikel 31a, lid 2 sub e, niet in de wet wordt uitgewerkt. Wanneer is er nu sprake van tijdelijkheid? Een vraag die mij veelvuldig is gesteld tijdens de ET trainingen.

In de Memorie van Toelichting bij artikel 15a uit de Wet LB wordt aangegeven dat tijdelijk betekent dat een werknemer na afloop van de werkzaamheden normaliter weer terugkeert naar zijn land van herkomst. Niet heel duidelijk dus. Want wat als hij dit soms toch niet doet? En hoelang moet hij dan weer terugkeren?

Inmiddels is duidelijk dat bij vergoeding van ET kosten tijdelijk maximaal net zo lang is als de maximale looptijd van de 30% regeling. Oftewel 5 jaar. Maar er wordt tegelijkertijd gesteld dat deze termijn van vijf jaar geen rol speelt wanneer een buitenlandse werknemer af en toe in Nederland werkt. Zoals bijvoorbeeld een seizoenarbeider. En natuurlijk zijn deze dikgedrukte termen niet verder uitgewerkt. Wat wel duidelijk is, is dat het de verantwoordelijkheid van de uitzendonderneming is om het onderscheid te bewaken:
De uitzendonderneming beoordeelt of sprake is van een samenhangende periode van verblijf of van losse, op zichzelf staande periodes van verblijf.

Dus uitzender, zeg het maar!

Wanneer gelooft de Belastingdienst het wel?

Om het verhaal nog enigszins leesbaar te maken, beperk ik me tot de verschillen. Voor de volledige tekst verwijs ik graag naar het convenant zelf.

Het gaat hier over de voorwaarden waaraan voldaan moet worden zodat de Belastingdienst aanneemt dat er sprake is van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst én het hebben van een woonplaats in het land van herkomst. Dat het belangrijk is dat er aan alle voorwaarden wordt voldaan, blijkt uit de toevoeging van het woordje ‘cumulatief’.

Let op: in de Annex geldend vanaf 2011 begint de eerste voorwaarde met nummer 7. In de huidige Annex is dit gewoon weer nummer 1. Dus als ik iets zeg over voorwaarde 3, dan heb ik deze vergeleken met nummer 9 uit de voorgaande Annex.

Voorwaarde 1, 3, 5 en 6 zijn ongewijzigd overgenomen. En ook de aanvulling op voorwaarde 1 is niet veranderd.

Voorwaarde 2 benoemde voorheen niet alleen het hebben van een buitenlands woonadres in de landenregio; werknemer moest ook de nationaliteit van een land in de regio van werving hebben. Dat laatste is verdwenen. Dus blijkbaar voldoet nu ook de in Polen gevestigde Portugees?

Voorwaarde 4 bespreekt welke arbeidsvoorwaarden er met de werknemer afgesproken moeten zijn, ditmaal zonder verwijzing naar de betreffende artikelen in de uitzendcao. Dit is wel slim in verband met mogelijke toekomstige artikelnummerwijzigingen in de uitzendcao. Aan deze voorwaarde is toegevoegd dat de grensarbeiders met een permanent thuisadres in België of Duitsland die in Nederland werken, niet onder de regeling vallen.

Vergoedingen en verstrekkingen

Als er dan eenmaal is vastgesteld dat er sprake is van tijdelijk verblijf en zo, op grond de zes voorwaarden uit de Annex of op grond van de vrije bewijsleer die ook nog een paar keer genoemd wordt, dan kunnen er gericht vrijgestelde vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen gegeven worden. Netto dus. Een nieuwe toevoeging is wel de voorwaarde dat de vergoeding niet uitgaat boven wat redelijkerwijs als zakelijk beschouwd kan worden. Wil je toch meer vergoeden, dan moet dit in de vrije ruimte van de WKR, zolang dit gebruikelijk is. Waar dan die grens van wat redelijkerwijs zakelijk is ligt, wordt niet benoemd.

Huisvesting of huisvestingskosten?

Het oude convenant zegt onder de noemer dubbele huisvesting, dat verstrekte huisvesting buiten het land van herkomst een vrijgestelde verstrekking is. Ik heb dat altijd vertaald naar dat er sprake moet zijn van dubbele huisvestingskosten. Want als je geen kosten maakt in het land van herkomst, is er toch ook niets dubbel wat vergoed zou hoeven worden.

In de nieuwe Annex staat een en ander uitgebreider uitgewerkt. Als een werknemer tijdelijk in Nederland verblijft en daarvoor huisvestingskosten maakt, dan zijn dit kosten voor gerichte vrijstelling van ET kosten. Vervolgens wordt er gesteld dat het niet vereist is dat de uitzender het bedrag aannemelijk maakt dat de uitzendkracht aan kosten heeft voor die huisvesting in het land van herkomst. Het maakt dus niet uit wat hij daar betaalt voor zijn huisvesting.

Er moet wel aannemelijk gemaakt worden dat er sprake is van dubbele huisvesting. En dat valt dan volgens de Annex aan te tonen als de werknemer fiscaal inwoner is gebleven in het land van herkomst en zijn woonadres in het buitenland aanhoudt.

In de tekst van de Annex wordt verwezen naar een standpunt van de kennisgroep loonheffing algemeen. En daar valt uit op te maken dat – ook als je (min of meer) gratis in het land van herkomst woont – het feit dat er huisvestingskosten gemaakt worden als je tijdelijk in Nederland komt werken voldoende is om tot een netto vergoeding of verstrekking van deze huisvesting over te gaan. Het gaat dus niet om D huisvestingskosten maar om EXTRA kosten in verband met dubbele huisvesting.

Conclusie: ook als werknemer geen huisvestingskosten in het land van herkomst heeft, kunnen de extra huisvestingskosten die in Nederland worden gemaakt, netto vergoed worden.

En dan volgt er nog iets heel bijzonders uit het hierboven genoemde standpunt van de kennisgroep: ook als een werknemer inmiddels fiscaal inwoner is geworden van Nederland kan hij nog in aanmerking komen voor de vergoeding of verstrekking van andere ET kosten. De werkgever kan voor de duur van 5 jaar de werkelijke ET kosten gericht vrijgesteld vergoeden aan een werknemer die besluit om zich permanent in Nederland te vestigen, omdat – en ik quote – het ‘tijdelijk verblijf’ van artikel 31a, lid 2 sub e immers (?) ingevuld dient te worden met de looptijd van de bewijsregel.

Kan ik hieruit opmaken dat je alleen aan het begin hoeft te bewijzen dat iemand tijdelijk in Nederland is, men zich daarna permanent in Nederland kan vestigen waardoor je de huisvestingskosten niet meer kunt vergoeden, maar de overige ET kosten als levensonderhoud en vervoer wel mag blijven vergoeden? Bizar toch?

Vervoer

Vervoer dat door werkgever wordt aangeboden is een gericht vrijgestelde verstrekking. Het betreft dan wel vervoer dat door de uitzendonderneming in eigen beheer wordt aangeboden, en wat ziet op de reis van het land van herkomst naar de huisvestingslocatie in Nederland.

In het stukje wat over woon-werkverkeer gaat is niets aangepast anders dan een verhoging van het bedrag per kilometer van € 0,19 naar € 0,23 (2024).

In de volgende alinea wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen alleen of samen reizen.
Reist men alleen, dan geldt ‘uit praktische overweging’ een vrijgestelde vergoeding van € 0,23 p/km. Reist men samen dan geldt deze vergoeding voor de groep. En als men op andere wijze samen reist, dan mag je ook de hogere, werkelijke kosten voor vervoer vergoeden.

Je zou hieruit kunnen op maken dat als een werknemer alleen reist, er geen sprake kan zijn van een hogere vergoeding dan € 0,23 cent per km. De laatste alinea over vervoer wordt echter afgesloten met: Als de uitzendonderneming de hogere werkelijke kosten vergoedt, dan moet de uitzendkracht bewijstukken/betaalbewijzen bij de declaratie voegen. Dus dan lijkt het weer wel te mogen.

Wat in elk geval ook opvalt, is dat de bewijslast voor de gereden kilometers niet strenger is geworden. In de Annex tot en met 2010 was er nog sprake van een redelijkheidstoets, die in de Annex per 2011 al niet meer benoemd werd. In het nieuwe convenant is deze er ook niet. De uitzendkracht dient een declaratie in te dienen met expliciete vermelding van de gereisde kilometers. En dat is het. Alleen als je de hogere werkelijke kosten vergoed is extra bewijsmateriaal vereist. Dat betekent nog steeds dat er geen controle is of er überhaupt naar huis wordt gegaan. Men kan dus eenvoudig vanaf de camping in Nederland een declaratie home leave indienen.

Dit betekent overigens niet dat er niet naar gevraagd wordt bij een inspectie door de Belastingdienst. Mijn advies is om altijd enige onderbouwing van verblijf in het land van herkomst in de administratie op te nemen. Dat kan een foto van de kilometerstand voor en na zijn, een bonnetje van een tankstation in het land van herkomst et cetera.

Levensonderhoud

De tekst over de vergoeding van de hogere kosten voor levensonderhoud is vrijwel ongewijzigd. Alleen de opmerking over dat de kosten van maaltijden niet vrijgesteld zijn als men zelf de maaltijd kan bereiden, is verdwenen. Ik vermoed dat hier zo weinig discussie over was dat vermelding geen toegevoegde waarde had.

Convenant ET regeling per juni 2024: wat is er veranderd?

Conclusie: over het algemeen niet heel veel. Het stuk is wat mij betreft leesbaarder geworden en het is denk ik sowieso goed dat er weer eens naar gekeken is. De vergoeding van de huisvestingskosten wordt gelijkgetrokken met een vergoeding van tijdelijk verblijf in het kader van de dienstbetrekking. Dus als je een paar dagen in een hotel verblijft omdat je op een andere locatie moet werken. Dat deze redenering ook geldt als je thuis geen kosten maakt en vervolgens vijf jaar in Nederland komt werken, vind ik bizar. Waarom zou er in dat geval sprake mogen zijn van gratis huisvesting? Voor de vergoeding van vervoerskosten is het bewijs eenvoudig en dat had naar mijn idee nou juist wel wat strakker gemogen.

Denkt u na het lezen van dit artikel: ik zou daar wel eens wat dieper op in willen gaan? Aarzel dan niet om contact met mij op te nemen. U kunt mij bereiken op nettie@alkemawerkt.nl of anders op 06-28933997.

Nettie Alkema is consultant en salarisadviseur.