Maandelijkse archieven: augustus 2025

FNV: VvDN kiest voor sjoemel-cao

De FNV is zeer ontstemd over het feit dat de Vereniging van Detacheerders Nederland (VvDN) een onderhandelingsakkoord over een eigen  cao bereikt met LBV. Dat laat de bond weten in reactie op het nieuws dat de VvDN een onderhandelingsakkoord heeft bereikt over een eigen cao.

De VvDN heeft ingezet op een eigen cao om op die manier ‘recht te doen aan de unieke positie die detachering heeft’. De VvDN-cao, die nog goedgekeurd moet worden door haar leden, is gebaseerd op de uitzend-cao, maar is expliciet gericht op detachering.

FNV: ‘Sjoemel-cao’

Eerder sloten ABU en NBBU die uitzend-cao al af met LBV, tot boosheid van de FNV. Dat herhaalt zich nu. FNV spreekt ook nu van een ‘sjoemel-cao’.
‘De LBV sluit wederom een cao af waarin de positie en de rechten van gedetacheerde werknemers worden weggegeven aan het alleenrecht van werkgevers om te bepalen welke arbeidsvoorwaarden zij krijgen,’ zegt FNV-bestuurder Erik Pentenga.

Volgens de FNV mogen werkgevers volledig zelf bepalen wat de gedetacheerde werknemer wel of niet krijgt. “Er komt geen inspraak van een vakbond of werknemer aan te pas en de geldelijke waarde van die arbeidsvoorwaarden mogen werkgevers volledig zelf invullen. Kortom: ze kunnen er lustig op los verzinnen” aldus Pentenga.

VvDN: ‘Cao conform SER-MLT-advies’

De VvDN zit dat geheel anders: “De cao is volledig gebaseerd op het SER-MLT-advies, waaronder ook de FNV haar handtekening heeft gezet,” laat de vereniging weten in reactie op de uitspraken van Pentenga. “Daarom zijn wij als VvDN verrast door de reactie vanuit de FNV. Maar zoals altijd staat de uitnodiging aan de FNV om met de sector aan tafel te komen nog steeds open.”

Geplaatst in In de wet, Wetten & CAO’s | Tags , , | Laat een reactie achter

Statushouders duurzaam aan het werk: kansen voor zorg en bedrijfsleven

De arbeidsparticipatie van statushouders neemt de komende jaren stevig toe. Voor veel statushouders zijn taalbeheersing, culturele verschillen en de erkenning van buitenlandse diploma’s bepalend voor hun mogelijkheden. Wie arts of verpleegkundige was in het land van herkomst, belandt in Nederland door al die drempels vaak in ongeschoold werk. Toch is het met gerichte begeleiding, maatwerktrajecten en samenwerking tussen publieke en private partijen wel degelijk mogelijk om statushouders te helpen hun vak opnieuw op te pakken en toekomstperspectief te vinden.

Een succesvol voorbeeld komt uit Groningen. Het UMCG-ziekenhuis startte in 2023 een project waarbij statushouders met een zorgachtergrond worden begeleid naar een baan als verpleegkundige: Nieuwkomers in hun kracht. Omdat de BIG-registratie vaak een taaie hobbel is, beginnen deelnemers als assistent-verpleegkundige. Het UMCG begeleidt ze als assistent-verpleegkundige naar de registratie. Zo leren ze de taal en het Nederlandse zorgsysteem kennen, terwijl ze onder begeleiding werken in hun eigen vakgebied.

Aandacht voor cultuurverschillen

Projectleider Magda Ros vertelt in een artikel op NOS dat de eerste resultaten veelbelovend zijn: “De eerste twee hebben het hele traject afgerond en werken hier inmiddels als volwaardig verpleegkundige. Ze zijn een uitstekende aanvulling voor ons team.” Tegelijkertijd vraagt het om aandacht voor cultuurverschillen, vooral het verschil in hiërarchie. “Hier is iedereen gelijk, terwijl in andere landen de dokter echt de baas is. Dat is wennen.”

Het UMCG staat niet alleen. Ook ziekenhuizen in Assen, Drachten en Leeuwarden doen mee, en landelijk wordt het project opgeschaald door stichting Het Potentieel Pakken en BIG Support. Amsterdam UMC en Erasmus MC sluiten zich binnenkort aan.

Publiek-private samenwerking

Volgens Michelle van Toor van de Goldschmeding Foundation, dat zich inzet voor een inclusieve arbeidsmarkt, laat dit project zien wat mogelijk is. “Statushouders met een zorgachtergrond krijgen de kans hun vak weer op te pakken. Samen met onze partners hebben we laten zien dat het kán. Nu is het moment om te zorgen voor structurele verankering. Als fonds hebben wij bijgedragen aan het omvormen van een pilot tot een businesscase. Het vervolg vraagt om publiek commitment. Van dichtbij zie ik hoe belangrijk het is dat we hier gezamenlijk de schouders onder zetten.”

Staatssecretaris Participatie en Integratie Jurgen Nobel onderstreept volgens haar dat samenwerking tussen het Rijk, provincies, gemeenten en sectoren noodzakelijk is. Hij heeft toegezegd dat ziekenhuizen die statushouders aannemen vanaf 2026 gebruik kunnen maken van de SOWIS-regeling. Van Toor: “Dit is een belangrijke stap om dit soort aanpakken blijvend mogelijk te maken, met gedeelde financiering vanuit alle partijen die profiteren van het resultaat. Publiek én privaat.”

Er zijn meer initiatieven om statushouders aan de slag te krijgen in de zorg, zoals de leerwerktrajecten van Amarant (Kansrijk) en het project ‘Kansrijke start in de zorg’ bij organisaties als Alliade en ZINN. Initiatieven zoals het Leerwerktraject Zorg van de Actie Leer Netwerk en het project ‘In de Zorg – Uit de Zorgen’ helpen om deze statushouders via een programma aan de slag te krijgen in de zorg door middel van taallessen, praktijkervaring en netwerkvorming.

Breder arbeidspotentieel

De ontwikkelingen passen in een bredere trend. Uit het rapport ‘Werkgevers weten nieuwkomers steeds beter te vinden’ van ABN AMRO uit juli 2025 blijkt dat de arbeidsparticipatie van nieuwkomers, waaronder statushouders, dit jaar met 20 procent stijgt. Het aantal werkende vluchtelingen groeit van 88.000 naar 105.000. 

Deze toename is het gevolg van een samenloop van factoren: een arbeidsmarkt die onder druk staat, versoepelde regelgeving én een groeiend besef onder werkgevers dat nieuwkomers waardevol arbeidspotentieel vertegenwoordigen. “Door deze optelsom van factoren komt een groot deel van nu nog onbenut arbeidspotentieel in beeld, wat kansen biedt in veel sectoren en wat goed is voor de Nederlandse economie”, zegt Mario Bersem, sectoreconoom Zakelijke Dienstverlening bij ABN AMRO, in het onderzoeksrapport.

Volgens ABN AMRO profiteren statushouders in het bijzonder van de Wet inburgering 2021, die nadrukkelijk inzet op arbeidsparticipatie. In 2025 gaan naar verwachting 5.500 statushouders aan de slag, een groei van 22 procent. 

Niet alleen in de zorg

Hoewel de zorgsector vaak wordt genoemd vanwege de grote tekorten, zien ook andere sectoren kansen. Vooral de horeca, logistiek en schoonmaak bieden mogelijkheden. Volgens ABN Amro vraagt dit om doordacht beleid, goede begeleiding én draagvlak binnen organisaties. Dat biedt niet alleen oplossingen voor personeelstekorten, maar is ook goed voor de integratie van nieuwkomers.

Zelf startte ABN AMRO enkele jaren geleden met het Reboot-programma, dat statushouders koppelt aan managers binnen de bank. Bij een goede match volgt een betaalde functie. Met gerichte coaching en opleidingen krijgen nieuwkomers daar de kans hun loopbaan op een passend niveau voort te zetten. Sinds de start zijn 126 mensen geplaatst, van wie driekwart nog steeds bij de bank werkt. 

De voorbeelden laten zien dat duurzame arbeidsparticipatie van statushouders haalbaar is, mits werkgevers bereid zijn te investeren in begeleiding en samenwerking. Dat levert voor alle partijen winst op. Zoals Michelle van Toor van de Goldschmeding Foundation het zegt: Voor de samenleving levert het een grote maatschappelijke winst op, maar voor deelnemers gaat dit om veel meer dan een baan: het betekent zelfvertrouwen, meedoen en toekomstperspectief.”

Geplaatst in Branchenieuws, In de branche | Tags , , | Laat een reactie achter

VvDN en vakbond LBV sluiten akkoord over eigen cao detachering

De Vereniging van Detacheerders Nederland (VvDN) en vakbond LBV hebben een onderhandelaarsakkoord bereikt over een cao. Deze is gebaseerd op de uitzend-cao, maar is expliciet gericht op detachering. Voor de VvDN wordt een leden-cao opgesteld ‘die recht doet aan de unieke positie die detachering inneemt op de arbeidsmarkt’ aldus de vereniging.

Het resultaat wordt binnenkort voorgelegd aan de leden van beide partijen, waarna bij positief resultaat de CAO per 1 januari 2026 zal ingaan.

Dit voorjaar bereikten de werkgeversorganisaties voor de uitzendbranche ABU en NBBU al een akkoord met de vakbond LBV over een nieuwe cao voor uitzendkrachten. VvDN onderschrijft – net als ABU, NBBU en LBV – het belang van goed geregeld werk en gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden. Daarmee dragen de partijen bij aan het maatschappelijk draagvlak en sluiten zij aan bij de ontwikkelingen rondom nieuwe wetgeving en het SER MLT-advies. Het onderhandelaarsakkoord over een cao van de VvDN met de LBV sluit dan ook inhoudelijk aan bij de cao van de ABU en NBBU, maar komt meer tegemoet aan de wensen van VvDN-leden en de praktijk van detacheringsondernemingen.

Nieuwe cao past beter bij detacheren

Al sinds de oprichting van de VvDN in 2019 strijdt de branchevereniging ervoor een eigen invulling te kunnen geven aan goed werkgeverschap. Juridisch valt detachering door de driehoeksarbeidsrelatie opdrachtgever-werknemer-werkgever onder de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) waardoor het door de wetgever als ‘uitzenden’ wordt gezien. Hierdoor zijn detacheerders verplicht – net als uitzenders – de inlenersbeloning toe te passen. Dit houdt in dat uitzendkrachten en gedetacheerden dezelfde arbeidsvoorwaarden krijgen als medewerkers in vergelijkbare functies bij de inlener.

Dat leidt er in de praktijk toe dat het loon iedere keer afhankelijk is van de opdrachtgever waar de gedetacheerde zit. Wat als hij of zij voor twee of drie opdrachtgevers werkt? Ook komt het voor dat gedetacheerde collega’s met dezelfde expertise en ervaring verschillend worden beloond, omdat de ene opdrachtgever andere arbeidsvoorwaarden hanteert dan de andere. Het concept inlenersbeloning past dus eigenlijk niet bij detacheren, gelijkwaardige beloning wel. De nieuwe cao voor detachering zorgt ervoor dat die gelijkwaardige beloning wordt gegarandeerd én maakt dat detacheerders een eigen salarishuis kunnen hanteren.

Eigen arbeidsvoorwaardenpakket

Van den Elst (voorzitter VvDN)

Dat detachering automatisch onder de uitzend-cao valt doet ook geen recht aan de bijzondere positie die detachering heeft op de arbeidsmarkt, stelt Edwin van den Elst, voorzitter van de VvDN. “Detacheren is geen uitzenden. Detacheerders bieden voornamelijk vaste contracten en willen hun mensen zo lang mogelijk aan zich binden. Daar hoort een goed, solide arbeidsvoorwaardenpakket bij met een competitief salaris dat niet telkens fluctueert. Die hoogopgeleide professional wil net als zijn collega-gedetacheerde een goed, eerlijk loon, investering in zijn opleiding en ontwikkeling en misschien een lease-auto. En als hij goed heeft gepresteerd, volgend jaar een verhoging van het salaris.”

Dit nieuwe akkoord markeert dan ook een historische stap voor detacheerders. Het kunnen werken met een eigen arbeidsvoorwaardenpakket is hierin namelijk expliciet benoemd. De afspraken over de beloning in de cao van de VvDN met de LBV zijn:

  • Gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden is ook het uitgangspunt in de VvDN-cao.
  • Leden van de VvDN kunnen werken met een eigen arbeidsvoorwaardenpakket en loongebouw.
  • Bij een eigen arbeidsvoorwaardenpakket wordt een projecttoeslag ingezet als dit eigen pakket afwijkt van de beloning bij de inlener om gelijkwaardigheid te waarborgen.
  • Deze werkwijze is ook mogelijk onder de ABU- en NBBU-cao, maar wordt in de VvDN-cao expliciet opgenomen.

Van den Elst stelt dat voor deze cao een algemeen verbindend verklaring (AVV) geen vereiste is. “De leden van de VvDN kunnen sowieso deze nieuwe leden-cao toepassen. VvDN-leden hebben dus voorlopig een voordeel ten opzichte van andere detacheerders zolang er nog geen sprake is van een algemeen verbindend verklaring van de uitzend-cao.”

Positionering en erkenning detachering

“Dit is de eerste, grote stap voor de positie en erkenning van detachering. Want we zijn nog niet klaar”, zegt Van den Elst. De VvDN streeft nadrukkelijk naar wettelijke-en/of breed maatschappelijk gedragen erkenning om de rol van de detacheerder als goede werkgever te kunnen waarborgen. Volgens de VvDN moet dat mogelijk zijn, aangezien de Europese uitzendrichtlijn ruimte biedt om af te wijken van de strikte uitzendregels als er sprake is van contracten voor onbepaalde tijd.

Van den Elst benadrukt het belang van detachering voor een veerkrachtige arbeidsmarkt. “Het geeft de opdrachtgever de gewenste flexibiliteit en de gedetacheerde professional krijgt volledige rechtsbescherming dankzij een vast contract. Detacheren biedt the best of both worlds.”

Geplaatst in Branchenieuws, In de wet, Wetten & CAO’s | Laat een reactie achter

Van Hijum weg als minister SZW, VVD neemt positie over

Het is een beproefd Haags concept. Er is een misstand, een onduidelijkheid of een wens om iets te veranderen. Met enige urgentie, maar het is ook ingewikkeld. Er wordt een commissie vol wijzen ingesteld. Hun advies gaat naar de polder en daar sluiten de belangenbehartigers een akkoord. Het is vervolgens aan de vakminister om dat akkoord om te zetten in wetgeving. Vaak is hij een opvolger van degene die de plannen in gang heeft gezet.

Met de nu afgetreden minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum (NSC) was het niet veel anders. In de arbeidsmarktparagraaf van het hoofdlijnenakkoord, waar hij zelf aan mee onderhandelde, stond niet veel meer dan datgene waar zijn voorganger Van Gennip (CDA) mee begonnen was. En Van Gennip voerde integraal een SER-akkoord uit. Dat akkoord was dan weer een uitwerking van (een deel van) de adviezen van de Commissie Borstlap, ingesteld door minister Koolmees (D66) omdat Asscher (PvdA) en Wiebes (VVD) er in het kabinet daarvoor niet uitkwamen. Daarnaast lag er nog een advies van de Commissie Roemer over misstanden rond arbeidsmigranten. En een pensioenakkoord.

Voortzetting lopende agenda

Zo nam Van Hijum een overvolle wetgevingskalender over, met wetten die vaak tot stand zijn gekomen na een broos polderakkoord. Het betreft vier wetten die voortkomen uit de Commissie Borstlap (waaronder de wet VBAR), de Wet TTA als antwoord op de Commissie Roemer en de implementatie van de nieuwe pensioenwet.

Ruimte om daar zijn eigen invulling aan te geven zag hij niet, of nam hij niet. Het SER-akkoord uit 2021 zag hij als zijn ‘kompas’ en hij wilde niet ‘als een olifant in een porseleinkast’ morrelen aan die afspraken, liet hij destijds aan een licht geïrriteerde Tweede Kamer weten.

Een deel van die Kamer, en dan vooral ook de eigen coalitiegenoten, wilde graag meer dan een sec voortzetting van het beleid van het vorige kabinet. Wat moest er bijvoorbeeld gebeuren met de delen van het rapport-Borstlap (zoals ‘vast minder vast’) die niet door de SER zijn uitgevoerd? En was de VBAR van minister Van Gennip nu wel zo’n goed plan? Het politieke draagvlak voor die wet was zeer beperkt, en is dat nog steeds.

Het was NSC dat in haar verkiezingsprogramma uit 2023, samengesteld onder regie van Van Hijum zelf, afstand nam van de VBAR en pleitte voor het integraal doorvoeren van het advies-Borstlap.

Vooral een procesmanager

Eenmaal als minister stelde Van Hijum zich vooral op als procesmanager. “We moeten door. Alleen als een plan onuitvoerbaar is, passen we het aan,” verklaarde hij in de Kamer.

Een echt geluid, dat ook duidelijkheid geeft in een debat, bleef vaak uit. Rond de politiek gevoelige wetten VBAR en BAZ (arbeidsongeschiktheid zelfstandigen) was het veelal een proces van uitstellen. Scherpere keuzes binnen de VBAR zitten mogelijk verstopt in de uitwerking in een AMvB, die nog steeds niet naar de Kamer is gestuurd. Daarmee ontstond ook alle ruimte op ambtelijk niveau om na de opheffing van het handhavingsmoratorium zelf uitleg te geven aan rechterlijke uitspraken. Een aangenomen Kamermotie over een ‘eigen rechtspositie voor zzp’ers’ werd ook door Van Hijum genegeerd.

Een gebrek aan daadkracht dat ervoor zorgde dat de coalitiegenoot VVD, met oppositiepartijen D66, CDA en SGP, dan maar zelf een alternatief voor de VBAR heeft ontwikkeld: de Zelfstandigenwet.

Bevlogen op arbeidsmigratie

Een uitzondering op deze houding lijkt het dossier arbeidsmigranten en de uitzendsector. Daar zagen we met regelmaat wél een bevlogen minister, die gemotiveerd was om misstanden aan te pakken. De mogelijkheid voor een sectoraal uitzendverbod wordt voorbereid en met name van de Wet TTA (het toelatingsstelsel voor bureaus) wordt veel verwacht. Van Hijum loodste die wet zonder al te veel kleerscheuren door de Tweede Kamer. Het zal hem spijten dat hij dat werk niet kan afmaken. De behandeling van de Wet TTA staat binnenkort op de agenda van de Eerste Kamer.

VVD neemt het over, en vindt BBB tegenover zich

Momenteel neemt BBB-vicepremier Mona Keijzer het ministerschap van SWZ waar. Maar de post wordt binnenkort overgenomen door een VVD-bewindspersoon. Wie dat is, is nog niet bekend.

Die VVD-minister krijgt dan meteen te maken met een aantal interessante situaties. Een van de eerste debatten van deze minister is de behandeling van de Wet TTA in de Eerste Kamer. Daar zal de nieuwe minister een uiterst kritische BBB tegenover zich vinden (zie hier), de nu enig overgebleven coalitiegenoot.

Ook over een eventueel uitzendverbod – waarvoor aangepaste wetgeving wordt voorbereid – verschillen de BBB en de VVD van mening. De VVD heeft dit punt opgenomen in haar verkiezingsprogramma, terwijl de BBB het juist expliciet afwijst in haar programma.

Daarnaast zitten we met de wonderlijke situatie dat dit kabinet een wet VBAR naar de Kamer heeft gestuurd, waar de ene overgebleven regeringspartij (VVD) een alternatief voor heeft bedacht en de andere (BBB) in haar verkiezingsprogramma afstand van neemt. De BBB ziet overigens ook niets in de Zelfstandigenwet.

Naar verwachting wordt uiterlijk volgende week bekend wie zich als minister met dit dossier mag gaan bezighouden.

Geplaatst in In de wereld, Politiek | 1 Reactie

Leiderschap begint bij jezelf – en groeit met elke stap die je zet

Ontdek je leiderschapspotentieel

Soms groeit leiderschap vanzelf. Je merkt dat collega’s jou om raad vragen, of dat jij degene bent die de rust bewaart als het spannend wordt. Je bent betrokken, denkt vooruit, neemt verantwoordelijkheid. Maar ergens blijft die vraag knagen: doe ik het goed? Wat is eigenlijk mijn stijl van leidinggeven? Leiderschap begint bij het leren kennen van jezelf. Wat drijft jou? Hoe reageer jij onder druk? Hoe communiceer je, en wat doet dat met een ander? Zelfinzicht is de basis waarop je leert coachen, richting geven én loslaten.

Er is niet één juiste manier van leidinggeven

Er is geen checklist voor dé juiste manier van leidinggeven. De één inspireert het team bijvoorbeeld met een duidelijke visie, terwijl de ander uitblinkt in luisteren en verbinden. Leiderschap ziet er bij iedereen anders uit, maar één ding komt wel overeen: leiders zijn mensen die zichzelf goed kennen, en die anderen weten te bewegen.
Hoe ontdek je nou wat jouw leiderschapsstijl is? Het helpt om stil te staan bij vragen als:

  • Waar krijg je energie van?
  • In welke situaties voel je je echt in je element?
  • Welke feedback krijg je vaak van anderen?

Leiderschap vraagt lef

Als leider moet jij niet alleen weten waar je voor staat, maar je moet ook durven handelen. Dat betekent: keuzes maken, initiatief nemen, feedback geven en ontvangen, en ruimte geven aan anderen. Het vraagt lef om jezelf echt te laten zien, ook als je nog niet zeker weet ‘of je het in je hebt’. Maar precies daarin zit je groei. Juist door het gewoon te doen. Door het gesprek aan te gaan, een team aan te sturen, of je ideeën uit te spreken. Ontdek waar jouw kracht ligt.

Nieuwsgierig naar jouw potentieel?

Misschien voel je al een tijd dat je méér kunt. Of je vraagt je af of leidinggeven iets voor jou is. Dan is het tijd om op onderzoek uit te gaan. Niet door dikke boeken te lezen, maar door te doen, te ervaren en te reflecteren. In onze training Ontdek jezelf als leider ontdek je welke kwaliteiten je al in huis hebt, hoe je communiceert, en hoe je gedrag overkomt op anderen. Je leert over leiderschapsvormen en oefent met vaardigheden die je direct kunt toepassen.

Geplaatst in In de wereld, Werken 4.0 | Tags , | Laat een reactie achter