"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Steeds meer mensen werken als oproepkracht

Steeds meer mensen werken als oproepkracht

TNO: ‘Flexwerk groeit vooral door toename aantal oproepkrachten en zzp’ers’

Interview met Sarike Verbiest, werkzaam bij TNO als onderzoeker/adviseur Flexibilisering

TNO-onderzoeker Sarike Verbiest

TNO en CBS hebben cijfers gepubliceerd over ontwikkelingen in het aantal flexwerkers tussen 2003 en 2018. Sarike Verbiest licht de trends toe.

Ontwikkeling
“De toename in flexwerk ontstaat vooral door de groei in het aantal oproepkrachten en het aantal zzp’ers dat eigen diensten aanbiedt,” zegt Sarike. “Vaak wordt de suggestie gewekt dat de groei van flex komt door de groei van het aantal uitzendkrachten, maar uit ons onderzoek blijkt dat dit in veel sterkere mate geldt voor oproepkrachten. Bovendien is die groep flexwerkers in omvang veel groter en groeit die harder.”

Onderscheid in typen flexwerk
“”Flexwerk kent een grote diversiteit. TNO en CBS onderscheiden negen verschillende types flexwerkers. Een daarvan is de categorie ‘uitzendkracht’. Maar de uitzendkracht bestaat niet, omdat in ons land uitzendkrachten en gedetacheerden onderling sterk uiteen lopen in hun arbeidsmarktpositie en opleidingsniveau. Zo kun je ook niet spreken over de zzp’er. Die populatie is eveneens heel divers.

Van de totale groep flexwerkers maken uitzendkrachten een relatief klein deel uit. De meeste flexwerkers zijn oproepkrachten en zzp’ers. Tussen die beide groepen is veel verschil. De meeste zelfstandigen kiezen zelf voor hun zzp-schap. Voor oproepkrachten is de situatie anders. Zij zijn werknemers, maar hun aantal werkuren per week loopt uiteen. Ze zijn ‘oproepbaar’, dat wil zeggen, ze werken niet op vaste tijden en weten van tevoren niet wanneer en hoeveel uren per week zij werken.”

Aantal oproepkrachten ruim verdubbeld
Om welke sectoren gaat het?
“Wij zien veel oproepkrachten in de sectoren handel en horeca, groothandel en detailhandel. Maar ook in de sectoren verhuur en overige zakelijke diensten. Het kan gaan om een klein aantal uren per oproepcontract, omdat dit type contracten in de plaats is gekomen van de vroegere nul-urencontracten, waarvoor bijvoorbeeld in de zorgsector tussen werkgevers en werknemers is afgesproken deze zo min mogelijk af te sluiten.

Het aantal oproepkrachten is in de afgelopen 15 jaar ruim verdubbeld, van 251.000 (eind 2003) naar 526.000 (eind 2018). Daarbij is de groep tijdelijke medewerkers zonder vaste uren nog niet eens meegerekend (eind 2018 waren dat er 253.000),” zegt Sarike. “In onze meting zijn dat twee verschillende groepen, die je in feite allebei tot de groep oproepkrachten zou mogen rekenen.”

Doorstroming beperkt
“Vooral jongeren tussen 15 en 25 jaar werken als oproepkracht. Hieruit zou je kunnen concluderen dat het gaat om bijbaantjes. Maar er werken inmiddels ook relatief veel ouderen als oproepkracht. Het is denkbaar dat zij – en op termijn wellicht ook de jongeren – in deze vorm van flexwerk blijven hangen. Dat biedt minder perspectief. Het is immers lastiger om vanuit een oproepcontract door te groeien naar vast werk. In aanmerking komen voor een andere functie en salaris, of door de werkgever betaalde bij- of omscholing ligt dan minder voor de hand.”

Trend
“De groei van het aantal oproepkrachten vertoont sinds 2003 een geleidelijk stijgende lijn. In 2008, aan het begin van de economische crisis, zien we een piek; daarna is er weer een afname in de groei. Tot 2012 is een iets grotere stijging zichtbaar. In 2015 neemt de groei iets af, maar in de afgelopen jaren is het aantal oproepkrachten weer geleidelijk toegenomen.”

Aantal uitzendkrachten
“Het aantal uitzendkrachten is tussen 2003 en 2018 gestegen met 52%. Eind 2003 waren er 186.000 mensen werkzaam als uitzendkracht. Eind 2018 bedroeg hun aantal 283.000.
We zien in 2006 een piek in de groei van uitzendkrachten. Daarna gaat hun aantal weer iets omlaag. Er is een stevige piek in de groei in 2016 (totaal aantal 300.000), waarna er weer een daling zichtbaar is.

Eind 2017 werkten 277.000 mensen als uitzendkracht.
Het is belangrijk om te beseffen dat uitzendkrachten, zoals boven al aangegeven, geen homogene groep zijn. Het gaat om zowel lager opgeleiden, vakkrachten, als hoogopgeleide gedetacheerde krachten.”

Aantal zzp’ers
“Wat betreft de zelfstandigen zien we dat vooral zzp’ers die eigen diensten aanbieden in aantal zijn gegroeid. Zij zijn gemiddeld hoger opgeleid en werken vaak in creatieve beroepen.

De groei van het aantal zzp’ers verloopt sinds 2003 heel gestaag. In 2008, het jaar van de crisis, werd er een kleine piek gemeten. In 2014 was er ook een heel lichte extra groei. Eind 2003 waren er 633.000 mensen werkzaam als zzp’er. Eind 2018 bedroeg hun aantal bijna 1.1 miljoen.*

De trends en kenmerken van de verschillende typen flex worden getoond op de website Flexbarometer.nl, een initiatief van TNO, ABU en FNV. Juist om te laten zien wat de verschillen zijn.

Interview: Hinke Wever, FlexNieuws

*Het onderzoek van TNO/CBS maakt onderscheid tussen ‘zzp eigen arbeid’ en ‘zzp producten’. De laatste groep biedt producten aan, onder meer via webwinkels. In de Flexbarometer wordt geen onderscheid gemaakt tussen zzp eigen arbeid en zzp producten.

Hinke Wever is een creatieve verbinder van werk- en levensterreinen. Ze was als redacteur vanaf de start betrokken bij FlexNieuws.