Redactie FlexNieuws 10 februari 2025 0 reacties Print 8 misverstanden over de handhaving op schijnzelfstandigheidAls coalitie van brancheverenigingen helpen Bovib, ABU, NBBU, VvDN en RIM veelgehoorde misverstanden over het beleid op schijnzelfstandigheid de wereld uit.Op 1 januari 2025 is de handhavingspauze op schijnzelfstandigheid gestopt en daar bestaat een hoop verwarring over. Volgens intermediaire dienstverleners maken ondernemers zich veel te vaak onterecht zorgen. Daarom maakten brancheverenigingen Bovib, Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), Nederlandse Bond voor Bemiddelings- en. Uitzendbureaus (NBBU), Raad voor Interim Management (RIM) en Vereniging van Detacheerders Nederland (VvDN) samen een document waarin ze de acht meest gehoorde misvattingen weerleggen. Advocaat Joost van Ladesteijn (Vertex Legal BV) publiceerde onlangs een reeks onterechte aannames over de handhaving op schijnzelfstandigheid. Zijn lijst was een inspiratiebron voor dit overzicht. 8 misverstanden Hieronder staan de meest gehoorde misvattingen. In het document van de coalitie vind je uitgebreidere uitleg. Download het hier. 1. Per 1 januari gaat de Belastingdienst weer handhaven op basis van de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) Dit klopt niet, want ook in voorgaande jaren werd er al gehandhaafd. In afwachting van nieuwe, duidelijkere regels rondom werken met zzp’ers werd handhaving op schijnzelfstandigheid in 2016 opgeschort. Tijdens dit handhavingsmoratorium vonden wel controles plaats, maar zonder naheffing en boetes. Opdrachtgevers die ten onrechte zzp’ers inhuurden, kregen ‘een aanwijzing’ om de werkwijze aan te passen. Pas als een opdrachtgever deze aanwijzing niet opvolgde, was er sprake van ‘kwaadwillendheid’ en kon hij een boete krijgen. Vanaf 1 januari 2025 kan de Belastingdienst weer direct naheffingsaanslagen loonheffing en correctieverplichtingen voor de sociale premies opleggen, zonder aanwijzing of waarschuwing vooraf. De Belastingdienst controleert mede op basis van bestaande rechterlijke uitspraken. De belangrijkste uitspraak komt van de Hoge Raad in de zaak van de maaltijdbezorgers van platform Deliveroo. De Hoge Raad gaf daarbij een (niet-uitputtende) lijst criteria om te bepalen of werk uitgevoerd kan worden ‘buiten dienstbetrekking’. Deze criteria gelden voor alle vormen van inhuur van zelfstandigen. 2. Per 1 januari gaat de Belastingdienst handhaven op basis van de wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) Dit klopt niet, want VBAR is nog maar een concept wetsvoorstel. Het wetsvoorstel VBAR is een voorstel van Karien van Gennip, de vorige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Er zijn nog veel vragen en politieke partijen hebben eerder stevige kritiek geuit op het concept. Het voorstel is nog niet ingediend bij de Tweede Kamer en in maart 2025 zal er waarschijnlijk een stevig debat gevoerd worden over dit wetsvoorstel. 3. Organisatorische inbedding van het werk is een doorslaggevend criterium bij de vraag of iemand als zzp’er mag werken Dit klopt niet, want volgens de Hoge Raad moet je ‘holistisch’ naar de situatie kijken. Anders gezegd: alle omstandigheden wegen mee. Uit het Deliveroo-arrest blijkt dat onder meer de volgende criteria van belang zijn: Aard en duur van de werkzaamheden. De wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald. Inbedding van het werk en de persoon in de organisatie en bedrijfsvoering van de opdrachtgever. Het al dan niet bestaan van de verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren. De manier waarop de contractuele relatie tussen partijen is vormgegeven. De wijze van beloning en de hoogte van de beloning. Loopt de uitvoerder commercieel risico. Gedraagt de uitvoerder zich als ondernemer, bijvoorbeeld door te werken aan reputatie en acquisitie? Is de uitvoerder fiscaal gezien ondernemer, hoeveel opdrachtgevers heeft hij en hoe lang is de duur van de opdrachten? 4. Er geldt een beperkt aantal gezichtspunten om te beoordelen of er een arbeidsovereenkomst bestaat Dit klopt niet, want in een holistische benadering doen alle omstandigheden van de individuele situatie ertoe. Zie misverstand 3. 5. Ondernemerschap van de persoon is irrelevant of van ondergeschikt belang bij de beoordeling van arbeidsrelaties Dit klopt niet, want in een holistische benadering doen alle criteria ertoe. Zie misverstand 3. Deze misvatting is waarschijnlijk ontstaan door het nieuws rondom het conceptwetsvoorstel VBAR. Daarin wordt ondernemerschap van de persoon als ondergeschikt beschouwd. Criteria die specifiek te maken hebben met de opdracht, zijn volgens VBAR het belangrijkst. Pas als er nog steeds twijfel bestaat over de arbeidsrelatie, weegt ondernemerschap van de persoon mee. Maar vooralsnog is VBAR slechts een wetsvoorstel, dus hier zal de Belastingdienst niet op handhaven. 6. Er bestaan 100% compliant zzp-contracten Dit klopt niet, want of een samenwerking voldoet aan de wet hangt uiteindelijk af van de uitvoering en de feitelijke omstandigheden. Uiteindelijk kijkt een inspecteur naar hoe opdrachtgever en opdrachtnemer in de praktijk samenwerken. Wat er op papier staat, is van ondergeschikt belang. Bepaalde partijen beloven zogenaamde ‘Wet DBA-proof’-overeenkomsten, maar zulke contracten zijn onmogelijk. Hiervoor betalen is weggegooid geld. Een door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst geeft wel wat houvast om te voldoen aan wet- en regelgeving, maar het is nooit een garantie. De modelovereenkomsten van onder andere Bovib, ABU, NBBU en RIM zijn verlengd en geldig tot in elk geval eind 2029. 7. De meeste zzp’ers zijn uit noodzaak zzp’er Dit klopt niet, veruit de meeste zelfstandig ondernemers kiezen bewust voor deze manier van werken. Uit cijfers van CBS en TNO (2023) blijkt dat slechts 10% van de zzp’ers liever in loondienst zou werken. Het percentage zzp’ers dat min of meer gedwongen voor zichzelf begon daalt bovendien, blijkt uit een recent onderzoek van onafhankelijk onderzoeksbureau SEOR op verzoek van de NBBU. De motieven om als zzp’er aan de slag te gaan zijn veel vaker positief dan negatief. Het aantal bewuste, hoogopgeleide zzp’ers die hun eigen arbeid verkopen, groeit zelfs. Dat blijkt uit analyse van Sjanne Marie van den Groenendaal in het rapport ‘De zzp’er bestaat wél’. Wie de zzp’er indeelt naar startmotieven, ziet dat de groep ‘gedwongen zzp’ers’ steeds kleiner wordt. 8. Zzp’ers scoren slecht op brede welvaart Dit klopt niet, vrijwillige zelfstandig ondernemers ervaren juist een hogere brede welvaart dan mensen in loondienst. Uit recent onderzoek van Rabobank blijkt dat zzp’ers die uit vrije wil zzp’er zijn geworden, relatief veel brede welvaart hebben. Zij scoren 5,2 procent hoger dan mensen in loondienst. Mensen die uit noodzaak zzp’er zijn geworden, scoren een 8,6 procent lagere brede welvaart dan mensen in loondienst. Maar in punt 7 zagen we al dat dit slechts een heel klein deel is van het geheel. Bovendien krimpt deze groep. #zzpdebat, ABU, bovib, handhavingsmoratorium, NBBU, RIM, VVDN Print Over de auteur Over Redactie FlexNieuws Redactie van Flexnieuws - interviews, artikelen, aankondigingen en persberichten. Bekijk alle berichten van Redactie FlexNieuws