"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Seminar Payrolling – impressie

Op donderdag 19 november j.l. vond het seminar Payrolling plaats, georganiseerd door FlexNieuws.

Bijna 100 deelnemers waren naar de locatie Groot Kievitsdal in Baarn gekomen om naar de presentatie te luisteren van advocaat Adriaan de Gier en advocaat Myrthe van den Heuvel, werkzaam bij De Gier Business Law.

Han R. de Groot, bestuursvoorzitter FSGroep, gaf toelichting op een businesscase.

Bekijk de foto’s.

Tijdens het seminar werd informatie gegeven over ontwikkelingen in het kader van de nieuwe Payroll wetgeving die wordt voorbereid door minister Asscher.

De wetgeving kan grote gevolgen hebben voor de payrollbranche en kan ook de uitzendbranche raken, zoals beschreven in de eerder op FlexNieuws gepubliceerde column, geschreven door Adriaan de Gier en Myrthe van den Heuvel.

Seminar Payrolling - bekijk de foto's

Wat kan de branche verwachten?
Het wetsvoorstel is nog niet openbaar. Uit de voorgeschiedenis kan echter veel worden afgeleid. Een belangrijk onderdeel van de wet is de definitie van een payroll werkgever. Dat zal waarschijnlijk de afwezigheid van de allocatie functie zijn. Wanneer een uitzendbureau de werving en selectie overlaat aan de opdrachtgever wordt hij een payroll werkgever. Een payrollwerkgever zal zijn flexwerkers moeten belonen conform de motie Hamer, de flexwerker heeft, volgens de strekking van die motie, recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als de vaste medewerker van de opdrachtgever.

Niet alleen de (afwezigheid van de) allocatie functie wordt een kenmerk van een payrollwerkgever. Naar verwachting zal er ook een onderscheid gemaakt worden tussen tijdelijke en vaste arbeid. De voorgenomen wetgeving raakt daarbij mogelijk dus ook het uitzenden.Uitzenden wordt daarmee weer de uitzondering op de standaard arbeidsovereenkomst, zoals de wetgever dat in het verleden ook bedoeld heeft. De wetgever wil payrollen niet verbieden, maar wel onaantrekkelijk maken. Het is ofwel uitzenden, ofwel een vaste baan, dat lijkt het doel van de nieuwe payroll wetgeving.

Tot die conclusie komt advocaat Adriaan de Gier (De Gier Business Law).
Ter onderbouwing van zijn vermoeden gaf hij een toelichting op ontwikkelingen in de wetgeving en liet hij de historie van de regelgeving voor uitzenden en payrolling zien. Van daaruit trok hij een lijn naar de nabije toekomst. “Het lijkt erop dat de wetgever terug wil naar de oorsprong van de wetgeving voor uitzenden,” stelt De Gier.

Directe aanleiding voor dit seminar was de zogenoemde ‘Motie Hamer’ die erop is gericht om niet alleen ‘de’, maar ‘alle’ arbeidsvoorwaarden voor payrollkrachten gelijk te maken aan die van vaste werknemers. Deze kamerbreed aangenomen motie wordt in lijn met de doelstellingen uit het regeerakkoord en het sociaal akkoord nu uitgewerkt in wetgeving voor payroll. Die nieuwe wet heeft derhalve consequenties voor zowel de payrollbranche als de uitzendbranche. “Ik ben niet optimistisch over de kansen van payrollorganisaties,” zo gaf De Gier aan.

Alles – behalve payroll?
Ter illustratie liet Han R. de Groot (bestuursvoorzitter FSGroep) zien hoe een bedrijfsonderdeel van  FSGroep – PSC – reageert op de nieuwe payroll wetgeving. De Groot deed dit door kort in te gaan op de ontstaansgeschiedenis van PSC en de acties die zijn genomen om er voor te zorgen dat PSC, als backoffice leverancier van uitzendbureaus, geen hinder ondervindt van de nieuwe payroll wetgeving.

De Groot ging daarbij in op de naamgeving van het bedrijf, de doelstelling in de statuten, de contracten, de algemene voorwaarden en de CAO. Vooral de inrichting van de allocatie functie bij PSC en haar aangesloten intermediairs is een onderwerp van discussie. De Gier was er duidelijk over: zolang de allocatiefunctie maar niet wordt uitgevoerd door de opdrachtgever is er waarschijnlijk niets aan de hand.

De Groot ging ook in op wat de reacties zijn van andere payrollbedrijven op de nieuwe payroll wet: veel payrollbedrijven passen hun naam aan en schrappen het woord payroll, andere payrollbedrijven stoppen hun activiteiten en er zijn een aantal die hun payrollafdeling ombouwen naar regulier uitzendbureau.

Discussie en opmerkingen
De informatie leidde tot veel vragen die hieronder in een paar grote lijnen worden geschetst:

“Het MKB begint eindelijk de verloning van werknemers dankzij de afdrachten door payrollorganisaties op orde te krijgen. Dit betekent inkomsten voor de staatskas. Als dat onmogelijk wordt gemaakt, is te voorspellen dat die werknemers niet in vaste dienst worden genomen, maar in de werkloosheid of in (schijn)zelfstandigheid terecht komen, waardoor de druk op WW-uitkeringen alleen maar hoger wordt. De bijdragen aan de collectieve sociale voorzieningen door een toename van het aantal zzp’ers zullen daardoor ook dalen. Is deze ontwikkeling in het belang van het land?”

“Hoe zit het met payroll voor 65-plussers en voor studenten? Opdrachtgevers willen die wel graag tijdelijk aan het werk zetten, maar niet op hun eigen loonlijst hebben vanwege de verplichtingen van doorbetaling bij ziekte en dreiging van vast dienstverband.”

“Hoe zit het met hoogopgeleide, zeer goed betaalde zzp’ers, die graag willen worden ontzorgd met verloning, maar absoluut niet zitten te wachten op de bescherming van een vast dienstverband?”

“Hoe is deze ontwikkeling ten aanzien van payroll te rijmen met de participatie-opdracht? Veel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden niet door uitzenders zelf geworven – daarop is dus de allocatiefunctie niet van toepassing – terwijl ze met hulp van een uitzend- of payrollorganisatie aan het werk gaan bij opdrachtgevers. Uitzenders en payrollers voorzien in transities vanuit een uitkeringssituatie naar de arbeidsmarkt, of bij omscholingsperiodes van de ene sector naar de andere sector. Vaak vervullen ze die rol zonder daar zelf de werving en selectie voor te hebben gedaan.”

“We streven in de branche al zoveel mogelijk naar gelijke beloning en arbeidsvoorwaarden op grond van de ABU- of de NBBU-cao. Waar komt de kritiek dan vandaan?”

Marcel Reijmers, partner van FlexKnowledge en partner van FlexNieuws, verwoordde een tegengeluid vanuit de praktijk. “Er gaat veel goed, maar ook nog het nodige mis met gelijke beloning en arbeidsvoorwaarden. Soms is dat bewust. Veel vaker ontstaat het vanuit de complexiteit van de regelgeving. Wij weten dit onder meer omdat we veel vragen en signalen krijgen van individuele flexkrachten die met hun hulpvragen tussen wal en schip vallen en zich dan tot FlexNieuws wenden. Er zijn schrijnende situaties. We proberen dit zoveel mogelijk in goede banen te leiden. De realiteit is dat er op papier wel gelijke kansen zijn voor vast en flex, maar in de werkelijkheid schuurt het nog op veel plekken.”

Adriaan de Gier eindigde zijn presentatie met de vraag:

Wat is op macro niveau het bestaansrecht van payrollorganisaties?

Wat is de toegevoegde waarde? Kostenbesparing voor werkgevers is voor de wetgever onvoldoende argument. De wetgever zal het gelijkheidsprincipe voor werknemers belangrijker vinden, en schijnconstructies – en zo lijkt payroll helaas te worden gezien – proberen uit te bannen.

Enerzijds is er behoefte aan goed georganiseerde betaalbare HR-service voor het MKB, waar payroll in voorziet. Anderzijds is er de wetgever die streeft naar zo weinig mogelijk verschillen tussen werknemers en die liefst ziet dat voor alle werknemers in principe dezelfde regels uit het burgerlijk wetboek of de CAO gelden, met als enige uitzondering de uitzendovereenkomst. Want waarom zou er verschil moeten zijn in arbeidsvoorwaarden tussen vaste en payrollwerknemers als ze hetzelfde werk doen? De verwachting is dat in de nieuwe wetgeving bij langdurige payrollservice alle gelijke arbeidsvoorwaarden gaan gelden voor het personeel in vaste dienst bij de opdrachtgever.

Het wetsvoorstel wordt – waarschijnlijk – in maart 2016 voorgelegd aan de Tweede Kamer.

Bron: FlexNieuws
Foto’s: Tea Idzenga

Hinke Wever is een creatieve verbinder van werk- en levensterreinen. Ze was als redacteur vanaf de start betrokken bij FlexNieuws.