"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Voor de rechter: mag een uitzendovereenkomst 13 jaar duren?

Een uitzendkracht greep naast het sociaal plan bij de sluiting van de fabriek waar hij dertien jaar als uitzendkracht werkte. Volgens de werknemer is sprake van misbruik en heeft hij recht op een vast contract. De Hoge Raad stelt de werknemer in het gelijk.

Is sprake van misbruik van de Uitzendrichtlijn als een werknemer dertien jaar lang als uitzendkracht werkt? Deze vraag werd voor het eerst voorgelegd aan de Hoge Raad.

Het gaat om een werknemer die dertien jaar als productiemedewerker werkte voor een afdeling van Unilever, die later is overgenomen door Upfield. Hij werkte er afwisselend via Randstad en Adecco. In die periode heeft de man één keer een jaarcontract afgeslagen.

Vanaf 2017 vraagt hij ‘als langst werkende uitzendkracht’ meermalen aan de afdeling HR van Upfield of hij in vaste dienst mag. Zijn verzoek wordt niet gehonoreerd. Op 18 maart 2021 kondigt Upfield aan de fabriek aan de Nassaukade in Rotterdam te sluiten. De werknemer maakt als uitzendkracht geen deel uit van het sociaal plan.

Naar de rechter

Daarop stapte de werknemer, ondersteund door vakbond FNV, naar de rechter. Hij verzoekt om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, waarop de cao en het sociaal plan van toepassing zijn. De werknemer beroept zich daarbij op de Europese Uitzendrichtlijn. Die schrijft voor dat een uitzendovereenkomst tijdelijk moet zijn.

Van Upfield worden de volgende vergoedingen gevorderd:

  • de blijfbonus op grond van het sociaal plan ten bedrage van € 6.966,42 (bruto);
  • de beëindigingsvergoeding op grond van het sociaal plan van € 149.973,02 (bruto), dan wel, ingeval de kantonrechter oordeelt dat het sociaal plan niet van toepassing is, de transitievergoeding van € 22.509,28 (bruto);
  • de gefixeerde schadevergoeding op grond van art. 7:672 lid 11 BW van € 15.969,91 (bruto); en
  • de billijke vergoeding van art. 7:681 lid 1 BW ten bedrage van € 31.017,37 (bruto).

De kantonrechter en het gerechtshof

De kantonrechter gaat niet mee in het verzoek van de werknemer. De kantonrechter vindt het weliswaar zuur voor de werknemer dat hij na zo’n lange staat van dienst met lege handen staat. Maar dat maakt het nog geen misbruik, schrijft de kantonrechter in zijn vonnis. Volgens de kantonrechter slaagt het beroep op de Uitzendrichtlijn hier niet, omdat een burger zich niet rechtstreeks op een Europese richtlijn kan beroepen.

Bovendien, zo vindt de kantonrechter, heeft Unilever/Upfield een goede reden om met uitzendkrachten te werken. Door de wisselende hoeveelheid werk heeft het bedrijf een flexibele schil nodig. Van belang daarbij is dat de uitzendkrachten, anders dan de werknemers in dienst, geen lijnverantwoordelijkheid hebben.

Het gerechtshof volgt in hoger beroep het oordeel van de kantonrechter. Er is weliswaar sprake van een langdurige uitzendovereenkomst. Maar nergens blijkt volgens het hof dat op kunstmatige wijze de vorm van een uitzendovereenkomst is gegeven om de doelstellingen van de Uitzendrichtlijn te omzeilen.

De Hoge Raad: 13 jaar werken als uitzendkracht is misbruik

De werknemer en FNV gaan in cassatie bij de Hoge Raad. Deze haalt een streep door de uitspraak van het hof. De Hoge Raad stelt voorop dat uit de Europese Uitzendrichtlijn en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat uitzendwerk ook echt tijdelijk is.

De Hoge Raad vindt een langdurige inzet van dezelfde uitzendkracht in principe een aanwijzing voor misbruik, tenzij er een zwaarwegende, objectieve verklaring bestaat. De algemene behoefte van een bedrijf aan een flexibele schil en aan flexibel in te zetten arbeid is dat volgens de Hoge Raad niet.

De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en verwijst de zaak naar een ander hof om opnieuw te worden beoordeeld.

Wetgeving

Om de Europese Uitzendrichtlijn in Nederland te implementeren, zou voormalig minister Van Hijum (SZW) in 2025 een wetsvoorstel uitwerken waarin een maximumtermijn van inlenen van 36 maanden wordt ingevoerd. Na afloop van deze termijn moet de inlenende organisatie een aanbod doen voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan de uitzendkracht. De termijn van 36 maanden sluit aan bij de duur van de ketenbepaling voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.

 

Redactie van Flexnieuws - interviews, artikelen, aankondigingen en persberichten.

Eén reactie op dit bericht

  1. Ik werk zelf ook voor een detacheringsbureau, we zijn lid van de ABU.

    Is het niet zo dat deze man gewoon elders geplaatst moet worden? Ik wed dat wij hem een prima baan aan kunnen bieden.

    Overigens hebben wij ook langdurige dienstverbanden, tot 25 jaar zelfs. Hebben deze mensen altijd bij dezelfde inlener gewerkt? Nee, zeker niet! Hebben wij altijd de verantwoordelijkheid genomen om deze toppers van goed lonend werk te voorzien? Absoluut! Dát is wat wij doen!

    “Flexwerkers” krijgen vanaf januari sowieso na 3 jaar een vast dienstverband (bij goed functioneren natuurlijk, net als niet-flexwerkers). 1 jaar fase A, 2 jaar fase B en dan C, wat een vaste aanstelling is.

    Het zou goed zijn als jullie deze nuance ook aanbrengen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *