Wanneer kun je een contract voor bepaalde tijd eerder opzeggen?

Voor uitzendovereenkomsten voor bepaalde tijd geldt in principe dat deze van rechtswege eindigen op de overeengekomen einddatum. Wordt er een contract aangegaan voor één jaar, dan is dat in principe niet eerder opzegbaar. Dit biedt zekerheid aan beide partijen en is zelfs vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (artikel 667 lid 1 van boek 7).

Contract voor bepaalde tijd opzeggen

Toch bestaat de mogelijkheid voor beide partijen om een contract voor bepaalde tijd eerder te beëindigen: het tussentijds opzegbeding. De wet vereist hiervoor dat deze mogelijkheid schriftelijk is overeengekomen en dat deze voor beide partijen geldt. Het is niet vereist dat dit bij aanvang is overeengekomen: er kan dus gedurende de looptijd van het contract nog overeenstemming over worden bereikt. Hierbij geldt dat de wettelijke opzegtermijn (artikel 7:672 BW) in acht genomen dient te worden.  

• Lees ook: Door onduidelijke einddatum contract moet uitzendbureau jaar loon bij ziekte doorbetalen

De NBBU-cao (artikel 15 lid 4) is hierin minder strikt en schrijft voor dat een contract (zonder uitzendbeding) met inachtneming van de opzegtermijn altijd tussentijds tegen de eerstvolgende werkdag kan worden opgezegd, tenzij dit uitdrukkelijk is uitgesloten. Waar de wet dus uitdrukkelijke overeenstemming vereist, geldt voor de NBBU-cao slechts dat de mogelijkheid tot het tussentijds opzeggen niet uitdrukkelijk moet zijn uitgesloten.

Tussentijds opzeggen

NBBU ziet dat de functie van het tussentijds opzegbeding vooral voor veel verwarring zorgt onder leden. Het lijkt de indruk te wekken dat een werkgever direct en eenzijdig de overeenkomst zou kunnen beëindigen. Hiervan is echter geen sprake, want het Nederlandse arbeidsrecht kent een gesloten ontslagstelsel. Dat wil zeggen dat een arbeidsovereenkomst alleen kan eindigen op de in de wet benoemde manieren.  

• Lees ook: UPDATE: Akkoord ABU, NBBU en LBV voor nieuwe CAO.

Het tussentijds opzegbeding opent slechts de mogelijkheid voor de werkgever om een ontslagvergunning aan te vragen voor een werknemer bij het UWV of de kantonrechter. Een ontslagvergunning kan worden aangevraagd bij het UWV als de ontslaggrond verband houdt met bedrijfseconomische redenen of na twee jaar arbeidsongeschiktheid. Voor de overige ontslaggronden (7:669 lid 3 BW), zoals disfunctioneren of verstoorde arbeidsrelatie, moet de werkgever naar de kantonrechter. De werknemer kan de overeenkomst tussentijds opzeggen met inachtneming van de opzegtermijn.

Opzeggen van niet tussentijds opzegbare overeenkomst

Een werknemer behoudt het recht op loon over de periode dat een niet-tussentijds opzegbare overeenkomst die tussentijds wordt opgezegd, zou hebben geduurd als deze tot de einddatum zou zijn doorgelopen. Anderzijds geldt dit ook voor de werkgever als de werknemer tussentijds opzegt zonder dat deze mogelijkheid is bedongen.