"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Pas op de plaats voor StiPP

Arrest hof Arnhem-Leeuwarden gaat recht in tegen hof Amsterdam inzake StiPP/Care4Care

Verrassend arrest
Afgelopen maand heeft het hof Arnhem-Leeuwarden een arrest gewezen dat op een belangrijk punt volledig afwijkt van het arrest van het hof Amsterdam inz. StiPP/Care4Care van 28 oktober 2014. Het arrest van 3 februari j.l. van het hof Arnhem-Leeuwarden is nog niet gepubliceerd.

Uitzendonderneming ja/nee?
Het gaat in deze zaken om de vraag wanneer een onderneming een uitzendonderneming is in de zin van art. 7:690 BW. Het antwoord op deze vraag is o.a. van belang of een onderneming valt onder de verplichtstelling van het pensioenfonds StiPP.

Het hof Arnhem-Leeuwarden over de allocatiefunctie
Het hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bijzondere regeling van de uitzendovereenkomst alleen geldt voor de werkgevers die daadwerkelijk een allocatiefunctie vervullen. Dit betekent dat terbeschikkingstelling van werknemers doelstelling moet zijn van de bedrijfs- of beroepsactiviteit van de werkgever. De werkgever dient de vraag naar en het aanbod van tijdelijke arbeid bij elkaar te brengen door middel van terbeschikkingstelling.

Visie hof Arnhem-Leeuwarden tegenovergesteld aan die van het Hof Amsterdam
Het hof gaat met zijn uitspraak lijnrecht in tegen de opvatting van het Hof Amsterdam in de Care4Care zaak. Dit hof oordeelde dat de allocatiefunctie geen bestanddeel is van artikel 7:690 BW. Het hof gaf hiervoor geen motivering. Het Hof Arnhem-Leeuwarden baseert zich op de wetsgeschiedenis van artikel 7:690 BW. Dit is in lijn met het betoog van Johan Zwemmer in zijn dissertatie ‘Pluraliteit van werkgeverschap’, Deventer: Kluwer 2012). Zie over deze wetsgeschiedenis ook zijn column “Einde olievlekwerking artikel 7:690 BW?”.

SNCU/Velocitas
De zaak bij het hof Arnhem-Leeuwarden was ingezet door de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU). SNCU had het bedrijf Velocitas Personeelsdiensten voor de rechter gedaagd omdat dit bedrijf weigerde mee te werken aan een onderzoek door SNCU. De kantonrechter was het echter met Velocitas eens dat het bedrijf geen uitzendonderneming is. Uit het arrest van het hof blijkt dat een van de redenen hiervoor was dat Velocitas volgens de kantonrechter geen allocatiefunctie vervulde.

Nog meer onduidelijkheid over uitleg artikel 7:690 BW
Zoals ik in mijn eerdere column “De uitspraak van het hof Amsterdam inzake StiPP/Care4Care. Eindelijk duidelijkheid!?” al schreef, zal uiteindelijk de Hoge Raad moeten uitmaken hoe artikel 7:690 BW moet worden uitgelegd. De Hoge Raad krijgt hiervoor nu de kans, nu Care4Care in cassatie is gegaan tegen het arrest van het hof Amsterdam.

Pas op de plaats voor StiPP
De al bestaande onzekerheid, is met deze uitspraak alleen maar vergroot. Het kan nog even duren voordat de Hoge Raad een arrest wijst in de Care4Care-zaak. Maar misschien zal er voor die tijd al door een lagere rechter aan de Hoge Raad een prejudiciële vraag zijn gesteld over de uitleg van artikel 7:690 BW. Hoe dan ook: in afwachting van het standpunt van de Hoge Raad dient StiPP naar mijn mening een pas op de plaats te maken als niet duidelijk is of een bedrijf een allocatiefunctie heeft.

Erica Wits, advocaat e.wits@sprengers.nl, 030-2520900

Mr. Erica B. Wits is advocaat bij AWVN. Ze geeft ook cursussen en schrijft geregeld artikelen in vakbladen.