"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Minister Paul onder vuur om regeling huisvestingskosten arbeidsmigranten

Minister Mariëlle Paul (SZW) verdedigde in de Tweede Kamer haar besluit om de afbouw van de inhoudingsregeling voor huisvesting arbeidsmigranten terug te draaien. Dat kwam haar op stevige kritiek van links tot rechts te staan, plus een motie van wantrouwen van de SP.

Arbeidsmigranten moeten minder afhankelijk worden van werkgevers, tot zover is iedereen het eens. Maar in wiens belang is de regeling waarbij werkgevers een deel van het minimumloon van arbeidsmigranten mogen inhouden in ruil voor huisvesting? Daarover ging minister Mariëlle Paul (SZW) op 27 november in debat met de Tweede Kamer.

Besluit tot afbouw teruggedraaid

De huidige regeling is dat werkgevers maximaal 25 procent van het minimumloon in rekening mogen brengen voor huisvestingskosten van arbeidsmigranten. Voormalig minister Van Hijum (SZW) wilde hier een eind aan maken. De regeling werkte in zijn ogen een verdienmodel in de hand waarbij arbeidsmigranten worden uitgebuit. Het inhoudingsverbod sloot volgens Van Hijum ook aan bij het advies van de Commissie Roemer (en het SER-MLT advies) om wonen en werken te ontkoppelen (scheiding bed en baan).

Demissionair minister Mariëlle Paul (VVD) draaide eind oktober vrij plotseling het besluit van haar voorganger terug. Ze deed dat uit zorgen over de woningmarkt en mogelijke nadelige gevolgen voor arbeidsmigranten. Haar besluit leidde tot hevige reacties. In de Eerste Kamer, bij de behandeling van de uitzendwet Wtta, werd een motie aangenomen om álle aanbevelingen van de commissie Roemer over te nemen. Vier belangenorganisaties, waaronder FNV, schreven in een brief dat uitzendbureaus met het terugdraaien van de maatregelen opnieuw ruim baan krijgen om door te gaan met ‘dubieuze praktijken’.

Proces en timing

In het Tweede Kamer-debat leidde om te beginnen de timing van de minister tot kritische vragen. Waarom moest het besluit daags na de verkiezingen in een kamerbrief worden meegedeeld, terwijl de minister (volgens een reconstructie van NRC) haar besluit al veel eerder had genomen?

De brief kwam zo laat, antwoordde de minister, omdat die moest worden afgestemd met de minister van Volkshuisvesting. Het feit dat het de na de verkiezingen was, berustte op een ongelukkig toeval. Achteraf gezien had ze daar misschien beter een week mee kunnen wachten.

Waarom dit besluit?

Bedenkingen waren er ook over de smalle basis van het dubbeldemissionaire kabinet van VVD en BBB waarop het besluit werd teruggedraaid. “Op basis waarvan?”, vroeg Stephan Neijenhuis (D66) aan de minister. Hij vroeg haar waarom ze in het belang van stabiliteit de lijn van het kabinet niet heeft aangehouden.

Volgens de minister is het besluit niet gebaseerd op nieuwe feiten, maar op een nieuwe afweging. Met haar besluit volgde ze het ambtelijk advies en betrok ze ook inzichten uit de internetconsultatie. Het gaat haar om de positie van de arbeidsmigrant, benadrukte ze meermalen in de discussie. “Door de huidige krapte op de woningmarkt is het heel moeilijk om los van de werkgever huisvesting te vinden, helemaal als een arbeidsmigrant nieuw in Nederland aankomt.”

Aan de inhoudingen zijn voorwaarden gekoppeld, zoals een gemaximeerde huur en vermelding op de loonstrook, vervolgde ze. “Als we op dit moment de inhouding afschaffen, verliezen we grip op kwaliteit en prijs van de huisvesting. Bovendien bestaat het risico dat het aanbod van huisvesting afneemt.”

Op een later moment

“Maar ik ben niet getrouwd met de maatregel”, zei de minister ook. Op termijn kan worden bezien of de inhoudingsregeling alsnog kan worden afgeschaft. Maar dat zal wat haar betreft pas zijn zodra de andere maatregelen op het gebied van arbeidsmigratie zich hebben bewezen. Zo is in de Wet goed verhuurderschap de scheiding van het arbeidscontract en huurovereenkomst geregeld. Minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting) werkt aan een voorstel voor huur- en huurprijsbescherming van arbeidsmigranten. Paul verwacht vooral veel van de uitzendwet Wtta om malafide uitzendbureaus van de markt te weren. Tot slot wordt gewerkt aan betere voorlichting voor arbeidsmigranten. Er zijn 35 informatiepunten opgetuigd waar de doelgroep in de eigen taal terechtkan.

Moties

Tijdens het debat werden meerdere moties ingediend. De motie Patijn (GL-PvdA/CU/JA21) verzoekt de regering terug te komen op dit besluit. CDA en D66 willen met hun motie wel meegaan met de minister, maar verlangen toezegging dat de afschaffing wél doorgaat als er via andere maatregelen voldoende is geregeld rondom huurdersbescherming. Dijk (SP) diende een motie van wantrouwen in tegen de minister. Over deze en nog enkele andere moties wordt dinsdag 2 december gestemd.

FNV: onacceptabel

Ook buiten de kamer heeft het besluit van de minister geleid tot hevige reacties. “Onacceptabel”, noemde FNV-bestuurder Jacqie van Stigt het besluit van de minister. “Een tijdelijk minister die notabene zegt misstanden te willen bestrijden, houdt maatregelen in stand die precies die misstanden veroorzaken.”

De koppeling van huis en werk is een enorme winstmachine voor uitzendbureaus met wurgcontracten die arbeidsmigranten volledig klemzetten, schrijft de vakbond op basis van een eigen analyse. “De bovengemiddelde winsten in de sector worden nog hoger doordat uitzendbureaus regelmatig méér huur inhouden op het loon dan wettelijk toegestaan. Als verhuurder strijken ze die inkomsten zelf op. Ook betalen ze zo miljoenen minder aan werkgeverspremies.”

Arbeidsinspectie: verdienmodel jaagt arbeidsmigratie aan

In de kabinetsbrief aan de Tweede Kamer had ook de Nederlandse Arbeidsinspectie zich begin dit jaar uitgesproken voor afschaffing. De inspectie signaleert misstanden op het gebied van de inhoudingen en ziet dat er werkgevers zijn die de inhoudingsmogelijkheid als verdienmodel gebruiken. Dat het verdienmodel arbeidsmigratie aanjaagt, vindt de inspectie een belangrijk argument. Plus het doorbreken van de grote afhankelijkheid van arbeidsmigranten van hun werkgever.

Toch is de Arbeidsinspectie minder stellig dan de FNV. Goede cijfers ontbreken. “Er is helaas geen goede schatting te maken van hoeveel werkgevers huisvesting regelen en daarvoor inhouden noch hoe groot het misbruik daadwerkelijk is.” Bovendien ziet de Arbeidsinspectie het als een positief punt dat een groot deel van de werknemers ontzorgd wordt als werkgevers huisvesting regelen en dat de keurmerken voor enige garantie van minimum kwaliteit zorgen.

ABU en NBBU: transparantie verdwijnt

De ABU (en ook de NBBU) zijn fel gekant tegen een verbod op inhoudingen voor huisvesting van arbeidsmigranten. Voorzitter Jurriën Koops waarschuwt al een tijdje voor de risico’s. “Door dit voorstel verdwijnt transparantie over huisvestingskosten, omdat betalingen buiten de loonstrook om gaan. Hierdoor wordt handhaving door de Arbeidsinspectie onmogelijk en ligt misbruik op de loer.”

Koops wijst er bovendien op dat aan de mogelijkheid van inhoudingen de voorwaarde is verbonden dat er sprake moet zijn van gecertificeerde huisvesting (bijvoorbeeld Stichting Normering Flexwonen (SNF). “Zonder inhoudingen valt die verbinding weg en is flankerend beleid nodig om grip te krijgen op de kwaliteit van huisvesting.”

Huurbescherming arbeidsmigranten

Deze maand heeft minister Keijzer (Volkshuisvesting) maatregelen aangekondigd om de positie van arbeidsmigranten op de woningmarkt te versterken. Arbeidsmigranten verblijven nu vaak in short-staywoningen, waar ze geen huurbescherming krijgen. In het wetsvoorstel krijgen migranten de mogelijkheid om een tijdelijk huurcontract te sluiten en ze hebben daarbij recht op huurbescherming. De woonruimte moet voldoen aan de Roemer-norm, zoals een eigen slaapkamer van minimaal 5,5 vierkante meter en minstens 15 vierkante meter leefruimte per persoon. De huisvesting moet ook gecertificeerd zijn.

 

 


 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *