SLUIT MENU

ABU en NBBU hekelen houding FNV

ABU en NBBU hekelen de opstelling van FNV rond de nieuwe uitzend-cao. De brancheorganisaties benadrukken de vooruitgang voor uitzendkrachten en roepen op tot samenwerking in plaats van confrontatie: ‘Stop met bashen, start met bouwen.’

De brancheorganisaties ABU en NBBU reageren fel op de recente kritiek van vakbond FNV op de nieuwe cao voor uitzendkrachten, die op 1 januari 2026 in werking moet treden. In columns spreken directeuren Jurriën Koops (ABU) en Marco Bastian (NBBU) hun frustratie uit over de houding van de vakbond, die zich eerder uit het cao-overleg terugtrok en nu met acties en ultimatums komt.

Beide directeuren benadrukken dat de nieuwe cao juist een belangrijke stap vooruit is voor uitzendkrachten. Kern van het akkoord is dat uitzendkrachten voortaan minimaal gelijkwaardig beloond worden aan werknemers in vaste dienst. Die afspraak komt niet uit de lucht vallen: de cao geeft uitvoering aan het SER-MLT-advies uit 2021, dat pleitte voor hervormingen van flexibele arbeid en een sterkere positie van werkenden. 

Gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden

Volgens Koops en Bastian is er de afgelopen jaren in opeenvolgende cao’s stapsgewijs toegewerkt naar gelijkwaardige beloning voor uitzendkrachten. “Het totale pakket aan arbeidsvoorwaarden is in waarde minimaal gelijk aan dat van werknemers in vaste dienst,” stelt Koops in zijn column. “Uitzendkrachten gaan er met de nieuwe cao op vooruit.” Hij noemt onder andere een verbeterde pensioenregeling, extra verlofdagen en recht op winstuitkering indien de inlener dat ook aan vaste medewerkers biedt. 

De arbeidsvoorwaarden die bij de inlener gelden, worden namelijk ook van toepassing op de uitzendkracht. Of ze worden in andere vorm gecompenseerd. Marco Bastian, directeur van de NBBU, wijst erop dat de nieuwe cao aansluit bij de aankomende wetgeving voor flexwerk. Hij noemt het een grote stap voor de branche en een grote vooruitgang voor uitzendkrachten. “Tot stand gebracht zonder de traditionele vakbonden. Geen wonder dat ze nijdig zijn,” schrijft hij in zijn column. 

Volgens Koops is het ieders goed recht om te onderhandelen, actie te voeren of van mening te verschillen. “Maar dan wel op basis van feiten. En de feiten zijn dat we met de nieuwe CAO voor Uitzendkrachten precies doen wat we in 2021 juist met FNV afspraken: geen verschil in de waarde van de beloning tussen uitzendkrachten en mensen in vaste dienst.”

Kritiek op opstelling FNV

De kritiek van beide brancheorganisaties richt zich met name op de opstelling van de FNV. Volgens Bastian waren de bonden FNV, CNV en De Unie aanvankelijk betrokken bij de onderhandelingen, maar stelden zij eind vorig jaar aanvullende eisen die volgens hem ‘onredelijk en praktisch onuitvoerbaar’ waren. Zo wilde FNV onmiddellijke invoering van volledige gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden, zonder overgangstermijn. “Zij weigerden verder te onderhandelen als niet per direct werd voldaan aan toepassing van totale gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden. Onverantwoord en niet passend bij een betrouwbare onderhandelingspartner.”

Stop met bashen, start met bouwen

Bastian stelt dat directe invoering een onmogelijke praktische opgave zou betekenen, zowel voor uitzendorganisaties als voor inleners. “Gezien de grote verscheidenheid aan arbeidsvoorwaarden bij opdrachtgevers is een goede voorbereiding essentieel. Begin januari 2026 is al een strakke deadline om alles goed te implementeren. Je dient rekening te houden met honderden andere cao’s, software moet aangepast worden en administratieve processen herzien. Bij de bonden waren deze argumenten aan dovemansoren gericht. Ze liepen weg en bleven weg.” 

Koops sluit zich daarbij aan en benadrukt dat gelijkwaardige beloning de afgelopen jaren samen met FNV, CNV en De Unie stap voor stap is gerealiseerd. “Alleen de laatste stap namen we niet met elkaar. We hebben FNV en de andere bonden meerdere malen uitgenodigd om aan tafel te komen. Maar ze kwamen niet. Wij gaan niet wachten op partijen die niet willen,” zegt hij. “En nu gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden per 2026 een feit zijn, zijn diezelfde voorwaarden voor FNV ineens een verslechtering.”

Van polder naar polarisatie

Beide directeuren trekken bredere conclusies over de veranderende rol van de traditionele vakbeweging. Volgens Bastian is er sprake van een patroon waarin vakbonden eerder confrontatie dan overleg kiezen. “Je stelt een ultimatum, je krijgt je zin niet, je loopt weg. Kijk maar naar Den Haag… Met dit verschil, dat je in Den Haag opstapt. Bij de bonden beginnen ze te dreigen met staken, onder een verkeerde voorstelling van zaken.” 

Koops noemt de FNV-reactie voorspelbaar en vermoeiend. “Als FNV zich niet gehoord voelt, begint het bashen. Dan is het ineens onze schuld dat zij niet aan tafel zitten. Dat uitzendkrachten worden ‘uitgekleed’. Dat wij ‘de boel ondergraven’. Het is voorspelbaar, vermoeiend en vooral onterecht.”

De grote vakbonden hebben hun tijd gehad

Bastian stelt dat de NBBU in LBV een betrouwbare partner vond die wél wilde samenwerken aan een realistische invoering van de nieuwe cao. “De grote vakbonden hebben hun tijd gehad. Hun onredelijkheid heeft zijn tijd gehad. Met het einde in zicht hebben ze gewoonweg pal voor de finishlijn een verkeerde afslag genomen.”

Verantwoordelijkheid nemen voor goed werk

ABU en NBBU benadrukken dat zij met de nieuwe cao hun verantwoordelijkheid nemen voor ‘goed werk’. In hun ogen past daar samenwerking bij, niet escalatie. “In plaats van te bashen, kunnen we beter bouwen met elkaar,” aldus Koops. “Goed werk bereik je niet met acties en campagnes tegen uitzenders, maar met gezamenlijke goede afspraken voor uitzendkrachten.”

Volgens Bastian is het nu vooral zaak dat uitzenders zich goed voorbereiden op de praktische invoering van de cao en hier zo snel mogelijk mee aan de slag te gaan. “De NBBU staat zijn leden hierin graag bij.”

 

Redactie van Flexnieuws - interviews, artikelen, aankondigingen en persberichten.