SLUIT MENU

Kamer wil minimumjeugdloon al in 2026 verhogen

De Tweede Kamer wil het minimumjeugdloon al in 2026 verhogen, een jaar eerder dan gepland. Bovendien moeten de loonniveaus verder omhoog. Werkgevers reageren kritisch en waarschuwen voor hogere kosten en inflatie.

De Tweede Kamer wil het wettelijk minimumjeugdloon (WMJL) al per 1 januari 2026 verhogen, een jaar eerder dan het demissionaire kabinet oorspronkelijk van plan was. Een meerderheid stemde vorige week in met een motie van Volt-leider Laurens Dassen, gesteund door onder andere PVV, PvdA/GL, D66, SP, CU, PvdD en Denk. Opvallend was dat NSC, dat eerder pleitte voor verhoging, zich nu tegen keerde vanwege zorgen over de financiering van de maatregel.

Hogere staffels én snellere invoering

De aangenomen motie stelt niet alleen een vervroegde invoering voor, maar ook hogere loonniveaus dan eerder afgesproken. De motivatie is dat jongeren van 18 jaar nu maar de helft verdienen van het minimumloon voor volwassenen (vanaf 21 jaar). Bovendien kent Nederland vergeleken met andere Europese landen een van de laagste jeugdminimumlonen. 

Volt-leider Laurens Dassen pleit er daarom in zijn motie voor om het minimumjeugdloon stap voor stap te verhogen en daarbij te zorgen dat een twintigjarige minstens negentig procent van het volwassen minimumloon verdient. Jongeren van 15 tot en met 19 zouden in stappen volgen, met percentages oplopend van veertig tot tachtig procent van het volwassen minimumloon. 

De extra kosten, geschat op zo’n 29 miljoen euro, zouden volgens de indieners van de motie deels gedekt moeten worden uit middelen die eerder gereserveerd waren voor ‘groepen in de knel’. Demissionair minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken kan zich vinden in het doel van de aangenomen motie, maar niet in de manier waarop de indieners de verhoging willen betalen. Hij waarschuwt dat dit ten koste kan gaan van onder andere de sociale werkvoorziening voor mensen met een arbeidsbeperking.

Werkgevers vrezen hogere lasten en inflatie

Werkgeversorganisaties reageren kritisch op het besluit. Veel jongeren hebben flexbanen in de horeca en detailhandel. Die branches vrezen voor oplopende loonkosten en als gevolg daarvan stijgende prijzen. “De impact op de inflatie is voor ons helder: het kan niet anders dan dat de consument dit gaat merken in hun boodschappen- en winkelmandjes”, stelt de Raad Nederlandse Detailhandel in een statement. “Advies is om dus niet te vaak en te hard aan de knop van het minimum(jeugd)loon te blijven draaien en dit over te laten aan sociale partners die weten wat de sector nodig heeft.”

Ook Koninklijke Horeca Nederland maakt zich zorgen. “Dit kan voor horecaondernemers opnieuw zorgen voor hogere loonkosten,” zegt de organisatie in een verklaring, die wijst op de kleine marges en hoge kosten in de sector. De brancheorganisatie voor horecaondernemers noemt ook de forse stijging van het wettelijk minimumloon voor volwassenen, waar het minimum jeugdloon van is afgeleid, met meer dan veertig procent in de afgelopen vijf jaar. 

Koninklijke Horeca Nederland zegt verder dat het merendeel van de jongeren in de sector scholier of student is, vaak thuis woont en parttime werkt. “Hun loon is meestal niet bedoeld om van te leven.” Ook hebben jongere werknemers vaak minder ervaring en vragen ze meer begeleiding. “Een hoger loon kan er zelfs toe leiden dat werkgevers minder snel jongeren aannemen. Of dat jongeren eerder stoppen met school om te gaan werken.”

Nog geen wet, maar politiek signaal is duidelijk

Het is nu aan het demissionaire kabinet om uitvoering te geven aan het Kamerverzoek. Minister Van Hijum heeft zich vooralsnog terughoudend uitgelaten over de uitvoerbaarheid op korte termijn. Naar verwachting zal het onderwerp in de verkiezingscampagnes weer volop ter discussie staan.

Redactie van Flexnieuws - interviews, artikelen, aankondigingen en persberichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *