SLUIT MENU

Een arbeidsmarktfabeltje ontkracht

Flexibele contracten zijn niet per se slecht voor de arbeidsmarkt. Sterker nog, vaste contracten én interne flex nemen toe, terwijl detacheerders en uitzendarbeid zorgen voor rechtszekerheid en mobiliteit. Dat stelt Stef Witteveen van W&rk.

Een menselijke samenleving wordt gestuurd door verhalen waarin de mensen geloven. Dat mensen in deze verhalen geloven, hoeft zeker niet te komen doordat ze op feiten zijn gebaseerd, laat staan dat ze enige eeuwigheidswaarde hebben. We zien het sturende narratief zelfs elke paar decennia veranderen in haar tegendeel.

Factcheck

Ook het arbeidsmarktbeleid wordt gestuurd door een dergelijk narratief. Aan de vooravond van de verkiezingen wil ik de centrale stelling waarop het heersende verhaal is gebouwd aan een factcheck onderwerpen. Er zou sprake zijn van een toename van het aandeel flexibele arbeidsrelaties en het vaste contract moet weer de norm worden.

Volgens de politiek en de polder wordt de bestaanszekerheid van mensen negatief beïnvloed door een teveel aan flexibiliteit. En deze flexibiliteit wordt in het sturende verhaal vaak vooral verbonden aan uitzendbureaus.

Meer vaste contracten

Als we kijken hoe de beroepsbevolking zich de afgelopen tien jaar heeft ontwikkeld, zien we het aantal en het aandeel van vaste contracten in de afgelopen tien jaar toenemen. Voor zover het aandeel flexibiliteit toeneemt, is dat het aandeel interne flex, zonder inbreng van een uitzendbureau of andere intermediairs. Als je verder terug wil dan tien jaar, is het beeld van de afgelopen twintig jaar niet veel anders. Het aandeel externe flexibiliteit door intermediairs is licht afgenomen en was toch al zeer laag (3%). Het aantal zzp’ers (eigen arbeid) is wel toegenomen en beweegt zich zo rond de tien procent van de beroepsbevolking.

Wet DBA

De overheid beschouwt een deel van de zzp’ers als schijnzelfstandigen en vindt dat deze zouden moeten overstappen naar één van de andere categorieën. Welk deel dit is en hoe groot dit deel is, weten we niet. Sinds de aanname van de Wet DBA (2016) kunnen we niet veel anders dan dit per feitelijke werksituatie beoordelen, zoals de Belastingdienst nu doet sinds de hervatting van de handhaving op schijnzelfstandigheid. Deze handhaving leidt nu tot een langdurig proces van onzekerheid, onduidelijkheid en frustratie bij opdrachtgevers en opdrachtnemers.

Als we dieper inzoomen op het flexibele deel van onze arbeidsmarkt zien we dat het aandeel flexibele contracten bij de opdrachtgevers zelf toeneemt, maar het meest flexibele deel daarvan afneemt (oproepcontracten). De rechtszekerheid van een groot deel van de beroepsbevolking is daarmee toegenomen.

Definities van het CBS

Het CBS hanteert voor de categorie ‘uitzenden’ een brede definitie met alle driehoeksarbeidsrelaties en allerlei arbeidsovereenkomsten. Daar zit flex bij, maar ook vast. Daarnaast is er nog een categorie flex zonder dat de contractvorm duidelijk is, dus dat kan zowel flex als vast zijn. Het zou natuurlijk veel duidelijker zijn als het CBS kon beschikken over goede en betrouwbare registratiegegevens vanuit de overheid, maar daaraan is in de afgelopen jaren helaas niet gewerkt.

De categorie uitzenden bevat ook de detacheringen en juist dit deel heeft in de afgelopen jaren gezorgd voor groei in deze categorie. Detacheerders hebben 60 tot 70 procent vaste contracten met hun werknemers en 30 tot 40 procent contracten van bepaalde tijd met uitzicht op vast. Dat zijn geen flexibele contracten, en juist deze contracten hebben voor de groei in de categorie gezorgd. Ook in de categorie uitzenden is de rechtszekerheid van werknemers dus toegenomen.

Kansen en stimulansen

De centrale stelling waarop het heersende verhaal van ons arbeidsmarktbeleid is gebaseerd, blijkt aan serieuze herijking toe. Daarbij zou de vraag moeten zijn wat onze arbeidsmarkt in de huidige situatie en in de nabije toekomst nodig heeft om aan de arbeidsvraag te kunnen voldoen en om optimale kansen en stimulansen te bieden aan onze beroepsbevolking.

De arbeidsmarkt kent nu en in de voorzienbare toekomst enkele belangrijke kenmerken. Allereerst is er al enige jaren sprake van ‘full employment’ of brede schaarste in vele beroepsgroepen. Een arbeidsmarkt met full employment is iets wat de huidige generatie vooral uit de boeken kent, want het is al heel lang niet voorgekomen. Toch is goed passend arbeidsmarktbeleid mogelijk en nodig om onze productiviteit optimaal te krijgen en te houden.

Daarnaast zien we dat de werkgelegenheid regelmatig schuift. In sommige beroepsgroepen is veel minder werk te vinden, en in andere is er een groot tekort aan mensen. Ook als de werkgelegenheid niet schuift, veranderen vaak toch de werkzaamheden van mensen. Er is kortom een enorme en groeiende behoefte aan bij- en omscholing, want niemand kan er meer vanuit gaan dat zijn of haar baan hetzelfde blijft. Permanente verandering is de norm.

Groeiende arbeidsmobiliteit

Deze twee kenmerken van onze arbeidsmarkt vragen erom dat de beroepsbevolking mobieler wordt: openstaat voor verandering en bereid is om een opleiding te volgen om de inzetbaarheid te vergroten. We dienen daarom, samen met alle actoren op de arbeidsmarkt, in te zetten op een groeiende arbeidsmobiliteit, want ook werkgevers kunnen hier een belangrijke rol spelen.

Als voorbeeld kunnen we naar de detacheerders kijken, omdat zij daarin exemplarisch zijn. Ze bieden de best mogelijke rechtszekerheid die in Nederland te vinden is, belonen minimaal zo goed als de opdrachtgevers en investeren aantoonbaar meer dan gemiddeld in het opleiden van hun werknemers. Werkgeverschap is het beroep van detacheerders; zij zorgen er daarom beter dan anderen voor dat hun werknemers inzetbaar, mobiel en opgeleid zijn.

Activeren inactieven

Er zijn nog zo’n miljoen inactieven in Nederland te activeren. Een deel daarvan heeft om verschillende redenen een achterstand ten opzichte van de arbeidsmarkt en heeft hulp nodig bij het vinden van passend werk (drie- tot vierhonderdduizend mensen). De anderen hebben vooral een stimulans nodig van de overheid door het financieel/fiscaal interessant te maken om (meer) te gaan werken.

Het succesvol activeren van (gedeeltelijk) inactieven heeft een groot positief effect op de productiviteit van onze beroepsbevolking en dus ook op het verdienvermogen van onze economie. Daarnaast is deze activering de beste weg naar een betere bestaanszekerheid voor de mensen zelf.

Uitzendbaan als eerste stap

Voor het activeren van mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt is uitzendarbeid het meest laagdrempelige en succesvolle instrument. Laten we niet vergeten dat uitzendkrachten, als ze zich hebben bewezen, heel vaak in dienst treden bij de opdrachtgever. Als mensen in een kwetsbare situatie zitten, is een uitzendbaan vaak de eerste stap naar beter. Dit in tegenstelling tot het frame dat mensen in een kwetsbare situatie zitten omdat ze uitzendkracht zijn. Dat is een potsierlijke omdraaiing van zaken.

Het veranderen van een vals narratief kan erg hardnekkig zijn. Dat besef ik. Maar ik begrijp wel dat voorzitter Sieto de Leeuw van ABU en directeur Marco Bastiaans van NBBU elk op hun eigen wijze onlangs in een column aan hebben gegeven zwaar tabak te hebben van de valse frames die circuleren over hun leden.

Stef Witteveen is managing partner bij W&RK advies.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *