"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Van Hijum weg als minister SZW, VVD neemt positie over

Eddy van Hijum (NSC) is afgetreden als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Maar wat liet hij achter? Een terugblik. En wat betekent het nu de VVD deze positie gaat overnemen?

Het is een beproefd Haags concept. Er is een misstand, een onduidelijkheid of een wens om iets te veranderen. Met enige urgentie, maar het is ook ingewikkeld. Er wordt een commissie vol wijzen ingesteld. Hun advies gaat naar de polder en daar sluiten de belangenbehartigers een akkoord. Het is vervolgens aan de vakminister om dat akkoord om te zetten in wetgeving. Vaak is hij een opvolger van degene die de plannen in gang heeft gezet.

Met de nu afgetreden minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum (NSC) was het niet veel anders. In de arbeidsmarktparagraaf van het hoofdlijnenakkoord, waar hij zelf aan mee onderhandelde, stond niet veel meer dan datgene waar zijn voorganger Van Gennip (CDA) mee begonnen was. En Van Gennip voerde integraal een SER-akkoord uit. Dat akkoord was dan weer een uitwerking van (een deel van) de adviezen van de Commissie Borstlap, ingesteld door minister Koolmees (D66) omdat Asscher (PvdA) en Wiebes (VVD) er in het kabinet daarvoor niet uitkwamen. Daarnaast lag er nog een advies van de Commissie Roemer over misstanden rond arbeidsmigranten. En een pensioenakkoord.

Voortzetting lopende agenda

Zo nam Van Hijum een overvolle wetgevingskalender over, met wetten die vaak tot stand zijn gekomen na een broos polderakkoord. Het betreft vier wetten die voortkomen uit de Commissie Borstlap (waaronder de wet VBAR), de Wet TTA als antwoord op de Commissie Roemer en de implementatie van de nieuwe pensioenwet.

Ruimte om daar zijn eigen invulling aan te geven zag hij niet, of nam hij niet. Het SER-akkoord uit 2021 zag hij als zijn ‘kompas’ en hij wilde niet ‘als een olifant in een porseleinkast’ morrelen aan die afspraken, liet hij destijds aan een licht geïrriteerde Tweede Kamer weten.

Een deel van die Kamer, en dan vooral ook de eigen coalitiegenoten, wilde graag meer dan een sec voortzetting van het beleid van het vorige kabinet. Wat moest er bijvoorbeeld gebeuren met de delen van het rapport-Borstlap (zoals ‘vast minder vast’) die niet door de SER zijn uitgevoerd? En was de VBAR van minister Van Gennip nu wel zo’n goed plan? Het politieke draagvlak voor die wet was zeer beperkt, en is dat nog steeds.

Het was NSC dat in haar verkiezingsprogramma uit 2023, samengesteld onder regie van Van Hijum zelf, afstand nam van de VBAR en pleitte voor het integraal doorvoeren van het advies-Borstlap.

Vooral een procesmanager

Eenmaal als minister stelde Van Hijum zich vooral op als procesmanager. “We moeten door. Alleen als een plan onuitvoerbaar is, passen we het aan,” verklaarde hij in de Kamer.

Een echt geluid, dat ook duidelijkheid geeft in een debat, bleef vaak uit. Rond de politiek gevoelige wetten VBAR en BAZ (arbeidsongeschiktheid zelfstandigen) was het veelal een proces van uitstellen. Scherpere keuzes binnen de VBAR zitten mogelijk verstopt in de uitwerking in een AMvB, die nog steeds niet naar de Kamer is gestuurd. Daarmee ontstond ook alle ruimte op ambtelijk niveau om na de opheffing van het handhavingsmoratorium zelf uitleg te geven aan rechterlijke uitspraken. Een aangenomen Kamermotie over een ‘eigen rechtspositie voor zzp’ers’ werd ook door Van Hijum genegeerd.

Een gebrek aan daadkracht dat ervoor zorgde dat de coalitiegenoot VVD, met oppositiepartijen D66, CDA en SGP, dan maar zelf een alternatief voor de VBAR heeft ontwikkeld: de Zelfstandigenwet.

Bevlogen op arbeidsmigratie

Een uitzondering op deze houding lijkt het dossier arbeidsmigranten en de uitzendsector. Daar zagen we met regelmaat wél een bevlogen minister, die gemotiveerd was om misstanden aan te pakken. De mogelijkheid voor een sectoraal uitzendverbod wordt voorbereid en met name van de Wet TTA (het toelatingsstelsel voor bureaus) wordt veel verwacht. Van Hijum loodste die wet zonder al te veel kleerscheuren door de Tweede Kamer. Het zal hem spijten dat hij dat werk niet kan afmaken. De behandeling van de Wet TTA staat binnenkort op de agenda van de Eerste Kamer.

VVD neemt het over, en vindt BBB tegenover zich

Momenteel neemt BBB-vicepremier Mona Keijzer het ministerschap van SWZ waar. Maar de post wordt binnenkort overgenomen door een VVD-bewindspersoon. Wie dat is, is nog niet bekend.

Die VVD-minister krijgt dan meteen te maken met een aantal interessante situaties. Een van de eerste debatten van deze minister is de behandeling van de Wet TTA in de Eerste Kamer. Daar zal de nieuwe minister een uiterst kritische BBB tegenover zich vinden (zie hier), de nu enig overgebleven coalitiegenoot.

Ook over een eventueel uitzendverbod – waarvoor aangepaste wetgeving wordt voorbereid – verschillen de BBB en de VVD van mening. De VVD heeft dit punt opgenomen in haar verkiezingsprogramma, terwijl de BBB het juist expliciet afwijst in haar programma.

Daarnaast zitten we met de wonderlijke situatie dat dit kabinet een wet VBAR naar de Kamer heeft gestuurd, waar de ene overgebleven regeringspartij (VVD) een alternatief voor heeft bedacht en de andere (BBB) in haar verkiezingsprogramma afstand van neemt. De BBB ziet overigens ook niets in de Zelfstandigenwet.

Naar verwachting wordt uiterlijk volgende week bekend wie zich als minister met dit dossier mag gaan bezighouden.

Hugo-Jan Ruts is algemeen directeur van ZiPmedia, de uitgever van Flexnieuws, en tevens hoofdredacteur van ZiPconomy.

Eén reactie op dit bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *