"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Flexbranche ziet urenkrimp in Q2 weer wat kleiner worden

Het totale aantal in Nederland gewerkte uren werd in het tweede kwartaal wat kleiner, vooral vanwege het krimpende aantal uren van zelfstandigen. De flexbranche profiteert daar nog niet van, maar is in het tweede kwartaal wel wat minder hard gekrompen dan in het vorige. Werkgevers blijven hun wendbaarheid waarderen, en hebben die in het afgelopen kwartaal vooral in hun interne flexschil gezocht. Hoe kan de flexbranche daarvan gaan profiteren?

Nadat de economie in het eerste kwartaal met een onverwachte en fraaie +2,2% ten opzichte van een jaar eerder was gegroeid, is die in het tweede kwartaal met +1,5% gegroeid. Dat blijkt uit de nieuwe CBS-kwartaaldata. De werkgelegenheid gemeten in personen tussen 15 en 75 jaar (de zogenoemde werkzame beroepsbevolking) groeide nog licht, met +0,1% – exact hetzelfde groeitempo als in Q1 van dit jaar en in Q4 van 2024. De werkloosheid stabiliseerde op 3,8%. Dus: nog steeds pauze op de arbeidsmarkt, én krapte.

De flexbranche is weer iets minder gekrompen

Als we de werkgelegenheid bekijken in termen van gewerkte uren, dan zien we een iets andere ontwikkeling: die uren zijn met -0,6 gekrompen in Q2, na al een lichte krimp in Q1 van -0,1%. De flexbranche-uren zijn ook in Q2 met -1,4% harder gekrompen dan de totale uren, maar het verschil is toch weer wat kleiner dan in Q1, toen (na een data-update in juni) de flexbranche-urenkrimp nog -1,9% was.

De flexbranche krimpt duidelijk niet meer zo hard als in 2023-2024 – nota bene, het gaat hier over de uren, in veel andere FlexNieuws-artikelen gaat het over de omzet – terwijl de totale werkgelegenheid nu wel onder druk komt te staan. Ook is duidelijk dat de uren in de totale flexbranche minder hard zijn gekrompen dan die in de ABU Marktmonitor – daar was de urenkrimp in Q2 nog -3,3%. Het aantal flexbranche-uren kwam in Q2 uit op 207 miljoen, de absolute kwartaal-piek lag ooit in Q3 2018 op 251 miljoen. Het aandeel van de flexbranche-uren in de totaal gewerkte uren kwam in Q2 uit op 5,6% (naar boven afgerond), een paar honderdsten van een procent kleiner dan een jaar eerder, toen het 5,6% (naar beneden afgerond) was.

Het voert ondanks de afnemende urenkrimp te ver om over flex-herstel te spreken, en dat lijkt, gegeven de onzekere geopolitieke en economische omstandigheden, en de dus hoogstwaarschijnlijk voortdurende pauze, in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt ook voorlopig niet aan de orde.

Nog niet geprofiteerd van minder zzp’ers

Het aantal door zelfstandigen gewerkte uren is in Q2 zelfs met -5,2% gekrompen – het is niet mogelijk om het aandeel van zelfstandigen zonder personeel (eigen arbeid) daarin te isoleren, maar zij zijn met 66% wel een aanzienlijk deel van de totale groep zelfstandigen. Als we dan nu weer afstappen van de gewerkte uren en gaan kijken naar het aantal personen, dan worden opvallende zaken duidelijk. Het aantal werknemers met een vast contract groeide met +1,6% veel harder dan de +0,1% van de totale werkzame beroepsbevolking. Hun aandeel in die groep groeide dan ook van 55,9% een jaar geleden naar 56,7% nu. Wat overigens weer wat lager is dan de 56,8% in Q1 van dit jaar.

Het aantal werknemers in de interne flexschil (vooral tijdelijke werknemers en oproepkrachten) groeide met +1,1% iets minder hard, naar een aandeel van 24,0%; dat was een jaar eerder nog 23,8%.

Het aantal uitzendkrachten en gedetacheerden werd liefst -8,7% kleiner, en omvat nu nog 3,5% van alle werkenden. Het aantal zzp’ers (eigen arbeid) kromp met een ook heel stevige -4,7%, en hun aandeel in de werkzame beroepsbevolking beslaat nu nog 10,4% (dat aandeel piekte in Q4 2024 nog op 11,1%). De externe flexschil omvatte daarmee in Q2 13,9% van de werkzame beroepsbevolking, een behoorlijk tuimeling sinds de 14,8% van Q4 2024.

Al met al omvatte de totale flexschil in Q2 nog 37,9% van de werkzame beroepsbevolking, net als in Q1, en een jaar eerder nog 38,6%.

Het lijkt er dus sterk op dat de handhaving van de Wet DBA invloed heeft op het aantal zzp’ers (ea) en op het aantal door zelfstandigen gewerkte uren. Dat lijkt nog niet ten goede te komen van uitzendbureaus en detacheringsbureaus – en ook niet echt van de vaste contracten. Werkgevers waarderen hun wendbaarheid, en hebben die in Q2 vooral in hun interne flexschil gezocht: meer mensen met een tijdelijk contract met uitzicht op vast, meer mensen met een contract korter dan een jaar en (vooral) meer oproepkrachten. En met alle turbulentie en onzekerheid in de externe omgeving, lijkt dat niet meer dan logisch.

Rest de vraag: hoe kan de flexbranche daar meer van gaan profiteren?

Wim Davidse is director Trends & Insights bij ZiPmedia, hoofdredacteur van FlexNieuws en toekomstverteller en strategisch prestatie-adviseur.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *