"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Wat adviseert Raad van State bij wetsvoorstel Payrolling?

| Waadi |


Samenvatting advies initiatiefwetsvoorstel over wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten (payrolling)

Datum publicatie: vrijdag 6 april 2018 – Datum advies: maandag 19 februari 2018

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over een initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten. Het wetsvoorstel is op 6 april 2018 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Aanleiding voor het wetsvoorstel
De initiatiefnemers willen met het wetsvoorstel een oplossing bieden voor oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden door zogenoemde ‘payrolling’-constructies. Het wetsvoorstel verklaart daarom het soepele uitzendregime voor payrollwerknemers buiten toepassing. Wanneer de werkgever (een payrollbedrijf) werknemers exclusief ter beschikking stelt aan de partij die deze werknemers vervolgens inzet voor werkzaamheden, hebben de werknemers die via een payrollconstructie werken volgens het voorstel recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers van de inlenende partij.

Samenhang brede arbeidsmarktdiscussie
De Afdeling advisering merkt in haar advies op dat het op zichzelf begrijpelijk is dat het voorstel payrollwerknemers probeert te beschermen, vanwege de uitholling van de werknemersbescherming die oneigenlijk gebruik van payrolling tot gevolg kan hebben. Maar het misbruik van flexibele uitzendconstructies dat het wetsvoorstel tegen wil gaan, is onderdeel van een breder probleem op de Nederlandse arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt lijkt, onder andere door de vrij grote verschillen in beschermingsniveau tussen verschillende soorten werkenden, onvoldoende ingericht om werkgevers en werkenden ruimte te bieden om een arbeidsrelatie vorm te geven die op hun behoeften aansluit.

In het wetsvoorstel wordt payrolling echter onafhankelijk van die bredere problematiek behandeld. De gekozen maatregelen leiden er bovendien toe dat het gebruik van payrolling in de praktijk duurder en complexer wordt. Een aanpak die alleen is gericht op het terugdringen van payrolling zorgt ervoor dat andere manieren zullen worden gezocht en gevonden om op arbeidskosten te concurreren. Het advies is daarom om alsnog een effectieve oplossing te vinden voor het probleem van oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Daarbij zou de problematiek rondom payrolling moeten worden aangepakt als onderdeel van een breder pakket arbeidsmarktmaatregelen.

Afbakening toepassing uitzendregime
Van het uitzendregime kan na inwerkingtreding van het voorstel alleen gebruik gemaakt worden als de opdrachtnemer een zogenoemde ‘allocatiefunctie’ vervult en geen instemming nodig heeft van de opdrachtgever om arbeidskrachten ergen anders aan het werk te zetten. De reden voor het wetsvoorstel om payrolling anders te behandelen dan uitzending, is dat het door het payrollbedrijf vervulde werkgeverschap weinig zou inhouden.

Maar er spelen ook andere factoren een rol, zoals de duur van de terbeschikkingstelling, de aard van de uitgevoerde werkzaamheden en de inspanningen die het payrollbedrijf levert bij de uitvoering van de uitzendovereenkomst. Het is noodzakelijk dat goed en gemotiveerd onderscheid wordt gemaakt tussen uitzendwerknemers waarvoor toepassing van het flexibele uitzendregime gerechtvaardigd wordt geacht, en de werknemers waarvoor dat niet geldt. De criteria die worden gehanteerd houden onvoldoende rekening met de diversiteit van payrollverhoudingen. Daarom is het advies om alsnog criteria in de wet op te nemen die voldoende houvast bieden bij het maken van dat onderscheid.

Toepassing ‘dezelfde arbeidsvoorwaarden’ door payrollbedrijven
Het wetsvoorstel bepaalt dat de payrollwerknemer recht heeft op ‘dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de opdrachtgever’. Dit vergt veel van de payrollwerkgever. Regelingen van het specifieke bedrijf moeten namelijk ook worden toegepast. Het recht op ‘dezelfde arbeidsvoorwaarden’ impliceert dat de payrollwerkgever moet zorgen voor gelijkheid met werknemers van de opdrachtgever, zelfs tot op het niveau van kerstgeschenken en dergelijke. De Afdeling advisering wijst er dan ook op dat dit voorschrift voor payrollwerkgevers zeer complex, belastend en kostenverhogend is.

Conclusie
Vanwege de complexiteit, belasting en kostenverhoging die het voorstel met zich brengt voor payrollwerkgevers zullen naar verwachting andere en minder belastende manieren gevonden worden om in de behoefte aan flexibiliteit te voorzien. Het gevolg is dat de positie van degenen die nu als payrollwerknemer werken, niet noodzakelijkerwijs zal verbeteren.

In het licht hiervan adviseert de Afdeling advisering de payrollproblematiek in samenhang met de bredere arbeidsmarktdiscussie te bekijken, en de verschillen tussen vaste en flexibele arbeidsrelaties te verkleinen.

Lees de volledige tekst van het advies van de Raad van State en de reactie van de indiener(s).

Bron: Raad van State, 6 april 2018

Hinke Wever is een creatieve verbinder van werk- en levensterreinen. Ze was als redacteur vanaf de start betrokken bij FlexNieuws.