"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Herziene Detacheringsrichtlijn heeft effect, maar A1-verloning blijft hardnekkig probleem

De Herziene Detacheringsrichtlijn, bedoeld om oneerlijke concurrentie op arbeidskosten in de EU tegen te gaan, heeft de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van buitenlandse gedetacheerde werknemers verbeterd. Maar de A1-verloning vormt, zeker bij derdelanders (werknemers van buiten de EER+), nog altijd een groot probleem. Minister Eddy van Hijum (SZW) belooft dit ‘hoog op de Europese agenda te zetten’.

De Herziene Detacheringsrichtlijn is recent geëvalueerd door de Europese Commissie (EC). Ook de uitwerking daarvan in Nederlandse wetgeving, de Implementatiewet Herziene Detacheringsrichtlijn (IHD) die sinds 30 juli 2020 in werking is getreden, is geëvalueerd. In een Kamerbrief informeert minister Eddy van Hijum van SZW de Tweede Kamer hierover en geeft hij zijn beleidsreactie. Hiermee komt de minister ook tegemoet aan de motie-Palland om de IHD te monitoren en te evalueren, en om de mogelijkheden te onderzoeken om de cao van de inlener toe te passen op (buitenlandse) gedetacheerde werknemers.

Het blijkt dat er in 2023 in ieder geval 96.230 buitenlandse gedetacheerde werknemers minstens één dag in Nederland aan het werk waren. Ze werden vooral gedetacheerd door werkgevers gevestigd in Polen, Duitsland, Litouwen, België en Portugal. Driekwart van de gemelde gedetacheerde werknemers had de nationaliteit van een EER+-land (EU-landen, IJsland, Liechenstein en Noorwegen of Zwitserland), en ongeveer een kwart had de nationaliteit van een land buiten de EER+.

De Europese Commissie trekt na de evaluatie van de Herziene Detacheringsrichtlijn drie conclusies:

  1. De Herziene Detacheringsrichtlijn heeft de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van gedetacheerde werknemers verbeterd
  2. De informatievoorziening over huisvesting, arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden is ontoereikendDe minister onderschrijft deze conclusie en zegt dat het kabinet zich blijvend zal inzetten voor het verbeteren van de informatievoorziening, in Nederland en in landen van herkomst.
  3. Er zijn zorgen over de praktische toepassing van de bepalingen van de richtlijn op gedetacheerde uitzendkrachten. De EU adviseert de Europese Arbeidsautoriteit een belangrijke rol te geven in de samenwerking en handhaving van regelgeving over grensoverschrijdende detachering.

Minister Van Hijum omarmt deze aanbeveling en stelt dat waar mogelijk ook de sociale partners hierbij betrokken kunnen worden.

Evaluatie Implementatiewet Herziene Detacheringsrichtlijn (IHD)

Onderzoeksbureau Panteia doet 5 aanbevelingen na evaluatie van de Implementatiewet Herziene Detacheringsrichtlijn:

  1. Versterk de handhaving; dit gaat vooral over de rol van CAO-partijen voor handhaving (door de Arbeidsinspectie).
  2. Identificeer risicosectoren; Panteia wijst op het belang van risicogericht werken voor de Arbeidsinspectie
  3. Sluit niet-risicosectoren uit van de meldplicht; dit omdat de administratieve lasten niet in alle sectoren in verhouding staan tot het risico op ondermaatse arbeidsomstandigheden
  4. Verbeter de bekendheid en voorlichting
  5. Verbeter de bewustwording bij de werknemer van hun gedetacheerde status


Minister Van Hijum laat weten de aanbevelingen (grotendeels) over te nemen.

Motie-Palland: Inleners-CAO via vergewisbepaling

De Motie-Palland roept om de mogelijkheden om de cao van de inlener toe te passen te onderzoeken. De inleners-cao is de cao van het bedrijf waar de werknemer naartoe gedetacheerd wordt.
Hiervoor is volgens Penteia een wettelijke optie en een CAO-optie. Bij die laatste optie kunnen CAO-partijen een vergewisbepaling opnemen in CAO’s. Via deze vergewisbepaling worden gebonden werkgevers verplicht om, als zij gebruikmaken van detachering, zich ervan te vergewissen dat gedetacheerde werknemers aanspraak maken op de inleners-CAO.

De minister raadt CAO-partijen aan deze optie te overwegen. Deze optie kent volgens Van Hijum minder ingrijpende nadelen. Het voordeel hiervan is ook dat het meer aansluit bij de huidige cao-systematiek en dat maatwerk mogelijk is, in tegenstelling tot de wettelijke optie.

De Herziene Detacheringsrichtlijn

De Implementatiewet Herziene detacheringsrichtlijn, die vanaf 30 juli 2020 in Nederland in werking is getreden, is bedoeld om oneerlijke concurrentie op arbeidskosten tegen te gaan. Uitgangspunt is: gelijk loon voor gelijk werk in de hele EU.

Daarvoor zijn de EU-lidstaten in 2018 overeengekomen de bestaande richtlijn uit 1996 aan te passen. In de Herziene detacheringsrichtlijn is de zogenaamde ‘harde kern’ van Nederlandse arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld het minimumloon en regels voor vakantie, verlof, werk- en rusttijden uit de wet en uit algemeen verbindend verklaarde bepalingen van cao’s) uitgebreid met voorwaarden voor huisvesting en onkostenvergoedingen. De rechten van gedetacheerde uitzendkrachten uit een andere EER-lidstaat of Zwitserland die gedetacheerd worden naar Nederland zijn hiermee meer gelijkgetrokken met die van nationale uitzendkrachten.
Ook krijgen gedetacheerde werknemers die langer dan 12 maanden in Nederland werken recht op aanvullende arbeidsvoorwaarden. Zij hebben daarmee recht op bijna alle Nederlandse arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden uit de Nederlandse arbeidswetten en algemeen verbindend verklaarde cao’s. Deze periode van 12 maanden kan verlengd worden tot 18 maanden wanneer de werkgever dit meldt.

Uitzendbureaus blijven daarbij verantwoordelijk voor de juiste betaling van de gedetacheerde werknemer, ook als een uitzendkracht door de opdrachtgever wordt doorgezonden naar een tweede opdrachtgever (doorlenen).

A1-verloning tegengaan

De Herziene Detacheringsrichtlijn zou het ongewenste gebruik van de A1-verloning tegen moeten gaan. Bij A1-verloning blijven werknemers die elders in de EU werken in hun ‘thuisland’ sociaal verzekerd. Dit doen werkgevers om loonkostenvoordeel te realiseren op basis van lagere sociale lasten in het thuisland.

Dit voorjaar publiceerde de Adviesraad Migratie een rapport over EU-detachering waaruit blijkt A1-verloning nog altijd voorkomt, zeker bij derdelanders (werknemers van buiten de EER+). ABU-directeur Jurriën Koops noemde de A1-constructie destijds de ‘bermudadriehoek van arbeidsmarkt’. De ABU is fel tegenstander van het gebruik van A1-detachering.

In de evaluatie IHD zegt minister Van Hijum ‘oneigenlijke detachering van derdelanders hoog op de agenda te zetten in Europees verband.’ De minister neemt zelf ook stappen om dit tegen te gaan. Hij verwacht de Kamer hierover in de zomer van 2025 te kunnen informeren.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *