"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Arbowetgeving in een nieuw jasje, zin of onzin?

Arbowetgeving in een nieuw jasje, zin of onzin?

Werkgevers en werknemers moeten zich gedragen als goed werkgever en goed werknemer, aldus artikel 7.611 van het Burgerlijk Wetboek. En in het aansluitende artikel staat dat de werkgever ook moet zorgen voor scholing als het werk dreigt te vervallen of de werknemer het niet meer aan kan. Maar het ‘echte werk’ is uiteraard te vinden in de Arbowetgeving en de daaraan gelieerde Arbobesluiten en Arboregelingen. Werkgevers moeten zorgen voor een goede en veilige werkplek, oog hebben voor de gezondheid van hun werknemer(s) en voorkomen dat onnodige schade wordt geleden.

Uitzendwerkgevers nemen daarbij een bijzondere positie in doordat ze hun werknemers ter beschikking stellen van derden. Daarmee hebben ze, naast hun verantwoordelijkheid voor hun vaste krachten, een met hun inleners gedeelde verantwoordelijkheid voor hun uitzendkrachten. Bijvoorbeeld op het gebied van voorlichting, kennisnemen van de werkplek en het maken van goede afspraken met de inlener.

De Stichting Arbo Flexbranche heeft daar specifieke checklists en handige tools voor gemaakt. Eigenrisicodragers ZW zijn overigens volledig verantwoordelijk bij arbeidsongeschiktheid van de uitzendkracht.

Goed geregeld dus. Of toch niet?
De Arbowet dateert al van lang geleden, maar is in de loop der jaren diverse malen is aangepast. In de jaren 2005-2007 vinden belangrijke wijzigingen plaats – 2006 is ook het jaar waarin de WIA is ingevoerd na twee jaar verplichte loondoorbetaling – waarbij werkgevers en werknemers meer vrijheden en eigen verantwoordelijkheden kregen. Onder andere verdween de verplichte aansluiting bij een arbodienst.

Wat is gebleven, is minimaal een contract met een gecertificeerde bedrijfsarts. Gelet op de grote financiële risico’s zoals loondoorbetaling bij ziekte tijdens contract en – vooral voor uitzendwerkgevers – hoge(re) premies ZW en WGA, zou je mogen verwachten dat werkgevers veel werk zijn gaan maken van goede arbeidsomstandigheden. En een arbocontract afsluiten op basis van kwaliteit in plaats van laagste prijs. Niet dus, volgens de wetgever.

Per 1 juli 2017 is de wetgeving daarom aangescherpt en moeten lopende arbocontracten uiterlijk 1 juli 2018 zijn aangepast aan de nieuwe eisen. Elke arbodienst en bedrijfsarts kent die eisen en zal die ongetwijfeld inmiddels in overleg met hun klanten hebben aangepast.

Een belangrijke wijziging is de versterking van de positie van de bedrijfsarts die nauwer betrokken moet worden bij de verzuimbegeleiding en re-integratie en onder andere het recht krijgt om met werknemers of met hele afdelingen te praten en zo nodig de werkplek van de zieke werknemer nader mag bekijken.

Verder mag elke werknemer een second opinion aanvragen als die het niet eens is met de beoordeling van de bedrijfsarts. Sterker nog, de bedrijfsarts moet de werknemer daarop wijzen als deze merkt dat er twijfel is over zijn of haar oordeel. De kosten zijn voor de werkgever die dan overigens wel mag bepalen welke bedrijfsarts of arbodienst die second opinion uitvoert.

En tot slot moeten dus vanaf 1 juli alle contracten zijn aangepast en minimaal voldoen aan een aantal strikte eisen, waaronder de hiervoor genoemde veranderingen. De plannen zijn ook dat hierop strenger zal worden gehandhaafd.

Arbowetgeving in een nieuw jasje dus. Toen ik de wijzigingen voor het eerst las, was mijn eerste reactie er eentje van ongeloof: dat doet elke verstandige werkgever toch al? Alleen bij de optie van een second opinion heb ik mijn twijfels, de tijd zal het leren. Rest nog de vraag van de titel “zin of onzin”? Laat ik zeggen, onzin dat het op deze manier moet, maar zinvol dat het (wettelijk) is vastgelegd.

Jaco Coster

Jaco Coster is zelfstandig consultant en auteur van de boeken ‘Als de werknemer verzuimt’ (www.jcinteractive.nl/boeken-bestellen) en ‘Verzuim en Beter’ (www.professionalsinflex.nl)

Jaco Coster is zelfstandig consultant en auteur. Hij heeft meer dan 30 jaar ervaring op de thema's arbeid en gezondheid in verschillende functies.