"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Supermarkt moet zieke kassamedewerkster loon uitbetalen over niet-gewerkte uren

Supermarkt moet zieke kassamedewerkster loon uitbetalen over niet-gewerkte uren

Nadat er eerder twee kort gedingen zijn geweest over deze zaak, behandelt het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2018:8323) de volgende vragen: Hoeveel loon moet een werkgever een zieke werkneemster betalen als er geen duidelijke afspraken zijn over arbeidsduurverkorting (adv)? En is een cao of een arbeidsovereenkomst daarin bepalend?

Een kassamedewerkster werkt al ruim 22 jaar voor een supermarkt in Almere als zij door een ziekte arbeidsongeschikt wordt. In haar contract staat dat ze 32 uur per week, of 128 uur per periode, werkt. Feitelijk werkt zij 4 dagen per week van 07.00 uur tot 16.00 uur. Met een dagelijkse pauze van 1,5 uur komt dat neer op 30 gewerkte uren per week.

Vanaf het moment dat de kassamedewerkster door haar ziekte niet meer kan werken, in december 2013, brengt de supermarkt per periode van 4 weken adv-uren in mindering op haar loon. Op het loonstrookje staat: vermindering salaris (uit uren onbetaald). De supermarkt volgt daarmee haar interpretatie van artikel 7 van de cao voor het Levensmiddelenbedrijf.

In 2015 legt het UWV de supermarkt een loonsanctie op na de poortwachterstoets. De supermarkt tekent bezwaar aan en gaat in beroep.

Bij vonnis in kort geding wordt de supermarkt in maart 2016 veroordeeld tot doorbetaling van het loon zonder de aftrek van adv-uren zolang de arbeidsovereenkomst duurt. De kantonrechter merkt op dat de kassamedewerkster op grond van artikel 7 (lid 1, sub a en b) bij een 32-urige werkweek recht heeft op 124,8 roostervrije uren per kalenderjaar. Uit artikel 7, lid 4, leidt hij af dat zij tijdens haar arbeidsongeschiktheid geen adv-uren opbouwt. Dit staat echter los van de vraag of zij tijdens haar ziekte recht heeft op loondoorbetaling van de overeengekomen uren. In het arbeidscontract staat immers dat zij recht heeft op uitbetaling van 128 uur per periode van 4 weken. Het percentage van het loon dat over deze uren tijdens ziekte wordt uitbetaald kan eventueel verlaagd worden (art. 7:629 BW), maar de omvang van het aantal uren blijft gelijk.

De supermarkt voert aan dat er sprake is van een structurele verlaging van de dagelijkse arbeidstijd. De kassamedewerkster werkte namelijk 7,5 uur in plaats van 8 uur per dag. De kassamedewerkster kreeg voor 128 uur betaald terwijl zij 120 uur had gewerkt. Het verschil van 8 uur ziet de supermarkt als arbeidsduurverkorting.

De kantonrechter verwerpt het verweer van de supermarkt, omdat nergens uit blijkt hoe het adv-recht binnen de supermarkt geregeld is. Er zijn geen interne regelingen of afspraken tussen de partijen die benoemen hoe hiermee wordt omgegaan. Uit de arbeidsovereenkomst blijkt evenmin wat de werktijden van de kassamedewerkster zijn, hoeveel uren per werkdag zij recht heeft op loon of op hoeveel (onbetaalde) pauze zij recht heeft.

Een van de bezwaren van de supermarkt is dat het adv-recht nu te ruim is geformuleerd. Het zou moeten gaan om arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte in plaats van loonbetaling bij ziekte.

In september 2018 komt de zaak weer voor. Ditmaal bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Ook het hof begrijpt dat de supermarkt bedoelt dat van artikel 7, lid 5, gebruik is gemaakt. Adv-uren zijn volgens de supermarkt direct verzilverd door een kortere werkdag. De vraag is welke gevolgen dat heeft voor het loon en de op te bouwen adv-uren tijdens arbeidsongeschiktheid van de kassamedewerkster.

Artikel 7, lid 5, bepaalt dat tijdens de arbeidsongeschiktheid geen adv wordt opgebouwd om een stuwmeer aan adv-uren te voorkomen. Het bepaalt echter niet dat de supermarkt eenzijdig de afspraken kan veranderen en het loon voor de afgesproken 32 uur per week mag verlagen.

Ook als de supermarkt adv-uren zegt te gebruiken om een werkdag te verkorten, heeft zij niet het recht om de kassamedewerkster tijdens arbeidsongeschiktheid minder te betalen dan (een percentage van) het loon over de in het arbeidscontract vastgelegde 128 uur.

Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in maart 2017 en stelt de supermarkt dan ook in het ongelijk. Wel laat het hof de eerdere uitspraak aanvullen, zodat “loonbetaling tijdens ziekte” als “loonbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte” gelezen wordt. De supermarkt wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van het hoger beroep van de kassamedewerkster.

Bron: Rechtspraak.nl, 18 september 2018

Hinke Wever is een creatieve verbinder van werk- en levensterreinen. Ze was als redacteur vanaf de start betrokken bij FlexNieuws.