Concurrentie in bouw vooral aan onderkant van de markt

Werknemers in de bouw voelen de concurrentie van buitenlandse arbeidskrachten volop.

Tijdens de crisis ging een kwart van de werkgelegenheid in de sector verloren. Tegelijk nam de concurrentie toe door de komst van nieuwe arbeidskrachten uit Oost- en Midden Europa.

Een enquête van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) onder zelfstandigen in de bouw wijst uit dat een flink deel concurrentie uit het buitenland als grootste probleem ziet.

Krapte op markt
Detacheringsbureaus zeggen dat ze wel naar het buitenland moeten uitwijken omdat veel vacatures niet zijn te vervullen. ‘In de civiele betonbouw kun je nagenoeg geen personeel krijgen’, zegt Michael Kempka van Aelbers Personeel uit Doetinchem.

Ook Bas Witvoet van Oranjegroep in Rotterdam zegt dat er krapte is op de markt voor vakkrachten. ‘Timmerlieden, schilders en stukadoors moet je vaak meer betalen dan de cao. Een goede vakman verdient vaak €500 per week netto. Dat is €3000 bruto per maand.’

Hevige concurrentie
Toch erkennen de detacheerders dat de immigratie van arbeidskrachten heeft geleid tot meer concurrentie op de arbeidsmarkt. ‘De druk op de lonen is er absoluut geweest’, zegt Kempka. ‘ Maar de lonen zijn desondanks omhoog gegaan.’ Witvoet benadrukt dat sommige industrieën in Nederland verdwenen zouden zijn als er geen vakkrachten uit het buitenland mogen werken.

Beide detacheerders zijn vooral actief op de markt voor geschoolde arbeid. De concurrentie voor ongeschoold werk is veel heviger. Voor zogeheten bouwhulpen geldt minimumloon van € 8,80. ter vergelijking, een opgeleide timmerman verdient volgens de cao € 15,51 bruto per uur. Voor de crisis kwam daar vaak nog een toeslag van 30% bovenop om mensen vast te houden.

Malafide spelers
Frank van Gool van OTTO Workforce zegt veel oneerlijke concurrentie te ondervinden van malafide uitzendbureaus. ‘We bemiddelen daarom niet in de bouw, land- en tuinbouw en vleesverwerking. Want daar zit veel concurrentie van malafide spelers. Zij betalen vaak onder het minimumloon of het cao-loon.’

Bron: FD, 25 maart 2016