"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Let op: kostprijs verhogende wijziging in ABU- en NBBU-CAO


Let op: kostprijs verhogende wijziging in ABU- en NBBU-CAO

Eind december 2016 hebben de ABU en de NBBU, de twee grootste belangenorganisaties in de flexbranche, een belangrijke CAO-wijziging doorgevoerd, die kostprijsverhogend werkt en daarom aanleiding kan zijn om nieuwe prijsafspraken te maken met klanten. Dit artikel schetst de consequenties voor de flexbranche.

Op grond van ontwikkelingen in het Europese recht en in het verlengde daarvan een aantal gerechtelijke uitspraken in Nederland, blijkt dat ondernemingen in specifieke gevallen verplicht zijn tijdens vakantiedagen meer te betalen dan het ‘kale loon’.

De wijziging van de cao’s voor uitzendkrachten van de ABU en de NBBU betreft respectievelijk artikel 55, lid 11 en artikel 28, lid 4.

ABU Artikel 55 nieuw lid 11

Aanvullende bepaling


Indien van toepassing geldt in aanvulling op de leden 6, 8 en 9 van dit artikel het volgende. Het feitelijk loon wordt aangevuld met die vergoedingen die de uitzendkracht op grond van de ABU-beloning of inlenersbeloning zou hebben ontvangen wanneer hij zou hebben gewerkt in de verlofperiode. Onder de hier bedoelde vergoedingen vallen geen kostenvergoeding(en).

NBBU Artikel 28 nieuw lid 4

Indien van toepassing geldt in aanvulling op de leden 1 sub a en 3 sub a van dit artikel, voor wat betreft de vakantiedagen, het volgende. Het feitelijk loon wordt aangevuld met die vergoedingen die de uitzendkracht op grond van artikel 22 lid 2 zou hebben ontvangen wanneer hij zou hebben gewerkt tijdens de vakantiedagen. Onder de hier bedoelde vergoedingen vallen geen kostenvergoeding(en).

Vakantiedagen reserveren en opnemen
In de uitzendsector worden vakantiedagen in de loop van het jaar opgebouwd: er wordt gereserveerd. Deze reservering kan gedaan worden in geld of in uren.
Als er sprake is van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, dan wordt er gereserveerd in geld, wat betekent dat er een pot met geld is waaruit vakantiedagen opgenomen worden. Op het moment van opname bepaalt het dan geldende uurloon hoeveel geld er uit de pot gehaald moet worden. Een gewijzigd uurloon betekent dat het aantal opneembare vakantiedagen wijzigt, maar de inhoud van de pot met geld niet.

Is er sprake van een uitzendovereenkomst zonder beding of een detacheringsovereenkomst, dan wordt er gereserveerd in uren. In dit geval is er een pot met uren waaruit vakantiedagen worden opgenomen. Deze pot wordt niet beïnvloed door gewijzigde uurlonen. Als er een vakantiedag wordt opgenomen, dan wordt het aantal uren uit de pot gehaald en betaald tegen het dan geldende uurloon.

Kostprijs
Voor wat betreft de kostprijs (toekomstige kosten) is er een duidelijk verschil tussen beide wijzen van reserveren. Voor een reservering in geld is op het moment van reserveren exact bekend wat de toekomstige kosten zijn, omdat er nooit meer geld opgenomen wordt dan er in de pot zit. Wordt er in uren gereserveerd, dan is op het moment van reserveren niet bekend tegen welk uurloon de vakantiedag uiteindelijk opgenomen zal worden. Het is daarom niet mogelijk exact de toekomstige kosten van de reservering in te schatten. Laten we dit eens beter bekijken.

Vóór de wijzigingen van cao’s voor uitzendkrachten werd op een vakantiedag altijd het afgesproken uurloon uitbetaald zonder toeslag. Als gevolg hiervan was het mogelijk een redelijk betrouwbare inschatting van de toekomstige kosten te maken. Op het moment van reserveren werd een bedrag voorzien dat overeenkwam met het aantal gereserveerde uren vermenigvuldigd met het uurloon. Zolang het uurloon niet wijzigde, waren de toekomstige kosten correct ingeschat. Door de caowijzigingen verandert dit. Als een toeslag een vast onderdeel is van de beloning en de toeslag zou betaald zijn tijdens de vakantiedag, dan moet deze op de vakantiedag betaald worden. Dit geldt overigens ook voor het uitbetalen van vakantiedagen middels een eindafrekening. Omdat toeslagen soms net zo hoog of zelfs hoger kunnen zijn dan het uurloon, is het veel lastiger geworden een inschatting te maken van de toekomstige kosten.

Hoe kan bij deze onzekerheid toch de kostprijs worden bepaald?

Er is een aantal mogelijkheden

  1. Geen voorziening en eventueel doorbelasten
    Er wordt in de voorcalculatie niets met mogelijke toeslagen over vakantiedagen gedaan en een toeslag wordt betaald en (eventueel) gefactureerd aan de inlener.
    Dit veroorzaakt een forse belasting op de marge van de onderneming als het niet wordt doorbelast.
  2. Voorzien
    Bij het treffen van een voorziening moet de grondslag worden bepaald. Het bepalen van de grondslag en de hoogte van de voorziening hangt onder andere af van de opbouw van de gewerkte uren:
    1. Er wordt een voorziening getroffen ter hoogte van het reserveringspercentage vakantiedagen over het toeslagdeel van onregelmatige uren.
      Dit kan worden gedaan wanneer er een regelmatig patroon in het werk bij een inlener is. Dan is het aannemelijk dat vakantiedagen ook worden opgenomen in hetzelfde patroon waardoor er geen grote afwijking in de voorziening zal ontstaan.
    2. Er wordt een voorziening getroffen over het basisdeel van onregelmatige uren met een bepaald percentage.
      Deze optie past beter wanneer er een grillig patroon is in de verwerking van onregelmatigheidstoeslagen. Het percentage kan dan bijvoorbeeld worden bepaald door te kijken naar het betaalde toeslagdeel ten opzichte van het basisdeel. Dit percentage kan dan voor alle inleners worden aangehouden als voorziening.
  3. Toeslagdeel opnemen in de reservering vakantiedagen
    Er zijn geluiden in de markt dat ervoor wordt gekozen het toeslagdeel van onregelmatige uren op te nemen in de grondslag van de reservering vakantiedagen. Hierdoor krijgt de uitzendkracht dus over de gewerkte toeslaguren ook vakantiedagen gereserveerd.
    Er zijn kanttekeningen bij deze optie:
    1. Als bij de opbouw van de reservering naar de onregelmatige diensten wordt gekeken, kan het zijn dat een uitzendkracht ten onrechte reserveringen opbouwt over het toeslag deel. Dit is het geval wanneer er eerst in de onregelmatige diensten wordt gewerkt en er op dat moment geen vakantiedagen worden opgenomen. Daarna wordt er in de dagdiensten gewerkt. Dan hoeft er geen toeslagpercentage meer te worden uitgekeerd, maar deze is wel al in de reserveringen van de kandidaat opgenomen.
    2. De omgekeerde situatie is ook voorstelbaar: de uitzendkracht start in de dagdiensten, gaat in onregelmatige diensten werken en neemt dan vakantie. Er zou dan niet genoeg zijn gereserveerd om de toeslagen uit te betalen. Wanneer de kandidaat aanspraak maakt op de toeslag leidt dit tot hogere kosten.

    Al met al is het niet eenvoudiger geworden een juiste kostprijs te bepalen. En er zijn discussies denkbaar met uitzendkrachten over het al dan niet uitkeren van een toeslagpercentage over betaalde vakantiedagen.

    De situatie geeft in ieder geval aanleiding tot een gefundeerd gesprek met de opdrachtgever over de kostprijs van flexibele krachten. Gelukkig treft deze ontwikkeling de hele arbeidsmarkt en het is dus niet alleen een zorg van ondernemers die werken met de uitzendcao’s. Resumerend is het bovenstaande vooral van belang bij flexibel en vast personeel van opdrachtgevers die vallen onder cao’s met toeslagen voor onregelmatige diensten.

    Bron: FlexNieuws met medewerking van FlexService analisten

    Zie ook: ABU.nl, CAO-wijziging per 1 januari 2017

Hinke Wever is een creatieve verbinder van werk- en levensterreinen. Ze was als redacteur vanaf de start betrokken bij FlexNieuws.