"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Wet DBA wankelt

Wet DBA wankelt
Amper 4 maanden na invoering van de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) volgt nu al een cruciaal debat. Een evaluatie van de DBA zou volgens de wettekst pas na drie jaar volgen, maar reeds deze maand staat een debat over het voortbestaan van de DBA op de agenda van de Tweede Kamer. Initiatief daartoe kwam deze week van het CDA (Omtzigt) en ontmoette brede steun in het parlement, inclusief die van de coalitiepartijen.

DBA: raison d’être
Op 1 mei 2016 is de DBA ingevoerd. Met de komst van de DBA werd afscheid genomen van de Verklaring arbeidsrelatie (VAR). In plaats van een VAR aan te vragen, kunnen opdrachtgever en ZZP’er nu hun overeenkomst van opdracht voorleggen aan de Belastingdienst. De opdrachtgever kan op deze wijze vooraf zekerheid verkrijgen over de verplichting loonheffingen in te houden. De Belastingdienst beoordeelt het contract en stelt vast of er op basis daarvan binnen of buiten loondienst gewerkt wordt.
Alternatief is dat partijen gebruik maken van een reeds door de Belastingdienst goedgekeurde gestandaardiseerde modelovereenkomst.

Het gebruik van een goedgekeurde (voorbeeld)overeenkomst is overigens niet verplicht. De wetgever heeft op dit punt aangegeven niet in de contractsvrijheid van partijen te willen treden. Wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van een door de Belastingdienst goedgekeurde overeenkomst, dan moet de opdrachtgever zelf bepalen of er sprake is van een dienstbetrekking en of hij wel of geen loonheffingen moet betalen.

Reden voor invoering van de DBA is tweeledig. Ten eerste: terugdringing van het aantal schijnzelfstandigen. Onder een schijnzelfstandige wordt verstaan: iemand die fiscaal de status van ondernemer geniet (inclusief alle daaraan verbonden belastingvoordelen), maar in de praktijk opereert als een werknemer. Opvallend is overigens dat niet duidelijk is hoe groot de groep schijnzelfstandigen is.

Diverse onderzoeken (MinEZ 2013/ IBO-rapport) wijzen uit dat de omvang van schijnzelfstandigheid niet nauwkeurig is vast te stellen. Het blijkt een lastige zaak om een exact getal te plakken op het aantal schijnzelfstandigen in Nederland.

Ten tweede moet de DBA de handhavingsmogelijkheden voor de Belastingdienst gaan verbeteren. Ten tijde van de VAR kon in de praktijk alleen bij de opdrachtnemer – de ZZP’er – belasting worden nageheven. Onder de DBA kan dat ook bij de opdrachtgever.

Transitiejaar
Het huidige eerste jaar van de DBA geldt als een transitiejaar. In deze fase zal de Belastingdienst mild handhaven en zich vooral beperken tot het geven van voorlichting. Tot 1 mei 2017 hebben opdrachtgevers en opdrachtnemers een inspanningsverplichting om hun zaken goed te regelen conform de DBA en dienen de bestaande overeenkomsten te worden vervangen door contracten die DBA-proof zijn.

Onrust
Reeds kort na de inwerkingtreding van de DBA heeft deze wet al het nodige stof doen opwaaien. En dit terwijl de Staatssecretaris bij de parlementaire behandeling van de DBA bij herhaling heeft aangegeven dat de DBA geen wijziging met zich meebrengt in de definitie van ondernemer en werknemer. Of iemand een ZZP’er is of een werknemer, werd en wordt beoordeeld op basis van de bestaande wet- en regelgeving en jurisprudentie.

Desondanks zijn veelvuldige Kamervragen gesteld aan de Staatssecretaris, zowel mondeling als schriftelijk. Verder bleek al snel dat de door de Belastingdienst goedgekeurde overeenkomsten onderdelen bevatten die strijdig waren met andere rechtsgebieden. In alle haast is toen een expertcommissie DBA in het leven geroepen die alle reeds beoordeelde en door de fiscus goedgekeurde contracten gaat onderwerpen aan een hertoetsing. Voor de Kerst wordt het commissierapport verwacht.

Tevens was er de brief van de Staatssecretaris van Financiën aan 500.000 ZZP’ers met uitleg over de modelovereenkomsten. De Staatssecretaris beloofde in dit epistel snel en eenvoudig zekerheid vooraf voor opdrachtgevers en opdrachtnemers die werken met een goedgekeurde modelovereenkomst. Dit alles in een poging de groeiende onrust onder ZZP’ers en opdrachtgevers weg te nemen. In de praktijk blijkt echter dat geen enkele modelovereenkomst die zekerheid biedt.

Jongste loot aan de nerveuze DBA-boom betrof de uitkomsten van een recent WOB-verzoek, waaruit bleek dat begin augustus slechts 8% van de ruim 4.400 (!) aan de fiscus voorgelegde overeenkomsten goedgekeurd waren. Bijna de helft is nog in behandeling, een kwart afgekeurd en van 20% is de procedure stopgezet. Ook de toegezegde behandelingsduur (6 weken) wordt fors overschreven met een gemiddelde doorlooptijd van 10,8 weken. De berichtgeving hierover leidde tot heftige polemieken (‘bloedbad’) en een stevige uitspraak van VVD-fractievoorzitter Zijlstra: “als de DBA niet blijkt te werken, moet ie van tafel”.

Tenslotte
De Staatssecretaris blijft volhouden dat er niets aan de hand is: “onzekerheid rond Wet DBA is onnodig”. De trage voortgang bij het beoordelen van de voorgelegde overeenkomsten kent zijn oorzaak – aldus de bewindsman – in het feit dat hij de Belastingdienst had opgedragen in de meewerkstand te gaan.

Wat een rustig overgangsjaar voor de DBA had moeten worden, is verworden tot een diffuus speelveld waarin opdrachtgever en ZZP’ers zoekende zijn naar hun positie en de Belastingdienst zijn grip op het DBA-dossier dreigt te verliezen. De onrust is ook doorgedrongen tot Den Haag. Het aankomende debat in de Tweede Kamer moet duidelijk maken of er nog een toekomst is weggelegd voor de DBA.

Mr Tjako J.J.J. Streefland

Tjako Streefland is fiscaal jurist en eigenaar van Taxpartners.
Naast zijn fiscale advieswerk is hij vaste columnist bij het blad Accountancy Vanmorgen en is hij gastcolumnist van Brainnet.

Tjako Streefland is fiscaal jurist en eigenaar van Taxpartners.