"Voor futureproof ondernemen in flex"
SLUIT MENU

Transitieplan invoering DBA, vervanging VAR

Op 16 november heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën het transitieplan voor de invoering van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) naar de Eerste Kamer gestuurd. Het transitieplan is opgedeeld in drie fases.

1. voorbereiding: tot 1 april 2016
Tijdens de voorbereidingsfase, tot 1 april 2016, ligt de nadruk op:

  • algemene modelovereenkomsten opstellen die in meerdere sectoren en situaties toepasbaar zijn
  • individuele en voorbeeldovereenkomsten beoordelen
  • bepalingen markeren die fiscaal relevant zijn, of voor de werknemersverzekeringen relevant zijn, waardoor niet-relevante bepalingen kunnen worden aangepast aan verschillende situaties

Belangenorganisaties die voor 1 februari 2016 een overeenkomst hebben voorgelegd aan de Belastingdienst, krijgen daarover voor 1 april 2016 een oordeel van de Belastingdienst.

2. implementatie: tot 1 januari 2017
Tijdens de implementatiefase, van 1 april 2016 tot 1 januari 2017, bieden bestaande VAR’s geen vrijwaring meer, en worden er geen nieuwe VAR’s meer verstrekt. Er geldt een terughoudend handhavingsbeleid. De Belastingdienst biedt de helpende hand, en opdrachtgevers en opdrachtnemers krijgen de tijd om waar nodig hun werkwijze aan te passen. Er is wel repressieve handhaving in drie situaties:

  • De opdrachtgever en opdrachtnemer werkten met een VAR-wuo of VAR-dga op basis waarvan de opdrachtgever vrijwaring had voor de loonheffingen, terwijl er feitelijk sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking. Ze gebruiken echter geen nieuwe overeenkomst en dragen ook geen loonheffing af.
  • De Belastingdienst heeft voor 1 februari 2016 al laten weten dat het om een fictieve arbeidsrelatie gaat, maar de omstandigheden zijn niet gewijzigd en er wordt ook geen loonheffing afgedragen.
  • Er is sprake van grove schuld of opzet die worden bestreken door de bestaande beleidsregels, vervat in het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst.

3. nieuwe werkwijze: vanaf 1 januari
Vanaf 1 januari 2017 geldt de nieuwe werkwijze. Partijen werken ofwel buiten dienstbetrekking, ofwel er wordt loonheffing afgedragen en betaald. Er geldt een risicogerichte handhaving. Bij reguliere controles is er extra aandacht, en klachten uit een sector of belangenorganisatie kunnen reden zijn om handhavend op te treden.

Voorlichting
Tijdens alle fases wordt voorlichting gegeven via de website van de Belastingdienst, het Ondernemersplein, Intermediairdagen en sociale media. Daarbij worden de belangenorganisaties voor zzp’ers en opdrachtgevers actief betrokken.

Niet verplicht
Een belangrijk punt is dat de model- en voorbeeldovereenkomsten niet verplicht zijn, en het ook niet verplicht is om een overeenkomst voor te leggen aan de Belastingdienst. Dat laatste is alleen bedoeld om duidelijkheid te geven over de fiscale gevolgen die uit de overeenkomst voortvloeien. De Belastingdienst publiceert binnenkort een overzicht van bepalingen die juist wel of juist niet tot een dienstbetrekking leiden. Op basis daarvan kunnen partijen afleiden of hun overeenkomst richting een dienstbetrekking neigt. Dat kan helpen bij de vraag of het nodig is om de overeenkomst voor te leggen, of om een model- of voorbeeldovereenkomst te gebruiken.

Tijdspad
Om de implementatie op 1 april te kunnen starten moet de Tweede Kamer er uiterlijk op 26 januari over stemmen.

Bron: Rijksoverheid, 16 november 2015

Redactie van Flexnieuws - interviews, artikelen, aankondigingen en persberichten.